6 Mens& b e s ch o u w i n g e n Mens& Is bescheidenheid ...

1
NRC Handelsblad Dinsdag 19 februari & Woensdag 20 februari 2013 6 Mens& beschouwingen Mens& 7 Is bescheidenheid altijd een beetje vals? Bescheidenheid is een moeilijke deugd, vindt Coen Simon, want voor je het weet wordt het ijdeltuiterij. Terwijl het soms juist goed is om oprecht bescheiden te zijn. A l is de tocht in ruim een eeuw slechts vijftien keer verreden, ieder jaar al bij de eerste nachtvorst is de Elfstedentocht korte tijd het ge- sprek van de dag, en daarmee dus ook Fries- land – vooral die nuchtere bescheidenheid van de Fries. De Friezen hebben een eigen vlag, een eigen taal, een eigen bank. Het Friese ‘terp’ is ABN voor ‘woonheuvel’ – terwijl alle regio’s be- schikken over deze heuvels en er ook een eigen woord voor hebben. Komt dat allemaal door- dat de Friezen zo bescheiden zijn? Hoe komen we toch aan dit beeld van de Friezen? Heel eenvoudig, ze zeggen het zelf. Hoe kun je, met zoveel aandacht op je, „je nuchtere, Friese bescheidenheid houden”, vraagt een no- ta bene Friese journalist van de nieuwssite Hallo Leeuwarden aan Iris Kroes, de Friezin uit Drachten die in 2012 The Voice of Holland won. „Ik wil gewoon muziek maken en ik ben maar ’in hiel gewoan famke’.” Wat ontzettend leuk dat u... Bescheidenheid is een lastige deugd en heel Uitgeblust, moe en vooral heel erg single SEKS& SINGLE TEGEN JE WIL Elke week behandelt redacteur Margot Poll een relatieprobleem. Deze week: alleen zijn terwijl je heel graag een relatie wilt. Zoetje TAAL VOOR DE MENSEN W at buitenlanders leuk vinden als ze Nederlands leren: dat Nederlanders zoveel verkleinwoordjes gebruiken. Wat Nederlanders irritant vinden aan andere Nederlanders: dat ze zo veel verkleinwoordjes gebruiken. Of het nu charmant of juist irri- tant is: het is geloof ik wel waar. Er zijn mensen (vrouwen) die in elke zin drie verkleinwoordjes, pardon verkleinwoorden, gebruiken. „Ik had dropjes meegenomen voor mijn collegaatje omdat ze me laatst naar zoooo’n schattig winkeltje had mee- genomen.” Een specifiek soort verkleinwoord is het verkleinde bijvoeglijke naam- woord. Zo op het eerste gezicht lijkt het alsof dat niet kan. Maar denk aan het zoetje, de deprimerende sui- kerklontjesvervanger (hou dan hele- máál op met zoet, denk ik altijd als ik iemand zuchtend een zoetje in de koffie zie laten vallen.) Maar ‘zoetje’ heeft aan betekenis gewonnen. Ik denk dat het een jaar of tien geleden was dat ‘lekker eten’ een nieuwe religie werd. Een nieuwe religie heeft hogepriesters nodig, en dat zijn de mensen die tegenwoor- dig ‘foodies’ genoemd worden. Na- tuurlijk moeten de foodies laten we- ten dat ze foodie zijn. Dat doen ze veelvuldig door middel van het ver- kleinde bijvoeglijke naamwoord. „In die saffraansaus zit een heel ver- rassend zoetje, en dat doet het na- tuurlijk goed als tegenhanger van het zuurtje.” „Hm, klopt. Maar ik proef ook een bittertje.” „Ja, dat is dan weer een antwoord op het zoetje.” Bijna elk bijvoeglijk naamwoord kun je op deze manier verkleinen tot een zelfstandig naamwoordje. Als het maar positief is voor het eten. Wat bijvoorbeeld nooit zou kunnen is: „Ik proef een ransje in de boter. En ook een mufje in het brood.” Ver- kleinwoorden zijn kooswoorden, en die dienen dus opbouwend van aard te zijn. In dezelfde sfeer van religi- eus/liefkozend praten over eten worden ook werkwoorden ver- vormd en verkleind. „Er zit een lek- ker knispertje in die taartbodem”, hoorde ik laatst. „Echt een knap- pertje, zeg maar. Hoe krijg je dat toch voor elkaar?” Alle verklein- woorden in de culi-taal zijn bedoeld om elkaar te voeden met recepten en adressen van restaurants. Opmerkelijk is dat er twee ver- kleinde woorden zijn die nooit culi- nair verheven worden, terwijl je dat op het eerste gezicht wel zou ver- wachten. Dat zijn ‘zoutje’ en ‘knab- beltje’. Die zijn te sterk in hun oor- spronkelijke betekenis en blijven dus altijd zichzelf. Paulien Cornelisse Paulien Cornelisse schrijft op deze plek elke week een column over taal. Foto Corbis De kwestie Zij is prachtig om te zien, hoogopgeleid, kan goed van zich afbijten en heeft een verantwoorde- lijke baan. Op het eerste gezicht heeft zij alles mee, en toch zit deze jonge vrouw tegenover de therapeut: moe, uitgeblust, zoekend... single. Dat laatste was niet de reden van haar komst – dat was de vermeende burn-out – maar blijkt nu het grote probleem. Haar verlangen naar een part- ner is immens, zij trekt zich terug omdat zij zich moeilijk staande houdt in een omgeving waar iedereen een vriend of vriendin lijkt te hebben. Zij vraagt zich af: wat is er mis met mij? Wat is er aan de hand? In de praktijk worstelen net zoveel mannen als vrouwen met dit probleem. Soms hebben ze een langere relatie of meerdere relaties ach- ter de rug, vaak hebben ze al van alles gepro- beerd: blind dates, datingsites, relatiebemid- delingsbureaus of proactief de kroeg in. Vaak zijn singles echter minder beschikbaar voor een partner dan ze zelf denken. Als men- sen lang alleen zijn of meerdere kortdurende relaties hebben, is dat niet alleen te wijten aan toeval of omstandigheden. Er kunnen gebeur- tenissen in je leven zijn, of in het leven van je familie, die zoveel aandacht vragen dat je – misschien onbewust – minder vrij bent dan je denkt. Misschien word je zo opgeslokt door je carrière dat je niet eens doorhebt dat je voor een partner moeilijk benaderbaar bent, of hem of haar zelfs afschrikt. Het kan ook zijn dat je nog zo vastzit aan een ex-partner dat er weinig ruimte overblijft voor een nieuwe lief- de – hoe graag je die ook wilt. In ‘relatiethera- pie voor singles’ wordt gezocht naar wat er tussen jou en een eventuele partner instaat. Zo ontstaat er ruimte voor de liefde. Tenminste, je krijgt inzicht in wat je te doen staat om de liefde naar je toe te trekken. Wat staat er dan in de weg? Eén duidelijk antwoord is niet te geven. Misschien dat het aan de hand van voorbeelden duidelijker wordt: een vrouw vraagt zich af waarom ze op haar achtendertigste niet meer dan een paar korte relaties achter de rug heeft. Ze vertelt over een grote boerderij die al generaties lang in de familie een belangrijke rol speelt. De vrouwen op het land zijn allemaal laat getrouwd. De zorgen om het land, de boer- derij, de overerving, vergden zo veel energie van de vrouw dat ze het advies kreeg een stap terug te doen. En iemand in te huren voor de zakelijke afwikkeling. Binnen een jaar nadat ze dat inderdaad had gedaan, vond ze een partner, met wie ze nu een kind heeft. Toeval? Misschien, maar er zijn meer voor- beelden. Een man met eenzelfde wens bleek de papieren van zijn scheiding nog onder zijn bed te hebben liggen, terwijl zijn kelder een grote chaos was van spullen uit zijn huwelijk waar hij geen afstand van kon nemen. Hier kon letterlijk ruimte worden ge- creëerd voor de nieuwe liefde (die er kwam). En er is het voorbeeld van de vrouw die haar vader op jonge leeftijd verloor. Zij was onbe- wust op zoek naar zijn ideaalbeeld, waardoor mannen op wie zij verliefd werd eigenlijk nooit goed genoeg waren. Pas toen zij zich hiervan bewust werd, kon een gewone man van vlees en bloed een serieuze kans krij- gen. Wat kun je doen? Bovenstaande voorbeelden klinken misschien eenvoudiger dan het in werkelijkheid (voor jou) is. Toch is het raadzaam voor jezelf te bedenken waar je aan vastzit. Ben je wel zo beschikbaar voor de lief- de als je denkt? Misschien herken jij van jezelf dat je een sterke vrouw lijkt die alles onder controle heeft en te weinig je kwetsbaarheid laat zien. Of ben je het liefst perfect – ‘papa’s brave meisje’ – in alles wat je doet, zodat je niet het risico loopt om te worden afgewezen. Ondertussen bevries je achter je eigen glim- lach, en heb je nauwelijks door hoe weinig je openstaat voor de liefde. Wat ook beweging kan brengen, is om te kijken hoe je opnieuw en misschien vanuit een ander perspectief contact kan maken met Seks& moeilijk van valse bescheidenheid te onder- scheiden. „We wimpelen lof af om nogmaals geprezen te worden”, schreef de Franse denker La Rochefoucauld in de zeventiende eeuw, en dat is vandaag de dag nog niet anders. „Wat ontzettend leuk dat u dat...”, koket- teerde Matthijs van Nieuwkerk onlangs toen tafeldame Gerdi Verbeet de presentator van De Wereld Draait Door in zijn eigen programma fe- liciteerde met zijn benoeming tot Omroepman van het Jaar. „...euh ja, je hoort jezelf niet te fe- liciteren, maar als u het doet dan ben ik er zeer mee verguld.” Behalve dat dit natuurlijk opzet was van de tot in de puntjes geregisseerde televisieshow, was het ook nog eens een opstapje tot een veel uitgebreidere zelffelicitatie. Van Nieuwkerk herhaalde de lovende woorden van John de Mol die de prijs eerder die dag aan hem had uitgereikt. „Hij zei iets van... en ik citeer nu dus hem, ik zeg dit niet zelf. Hij zei: het is knap als een programma acht seizoenen bestaat (en dat doen wij) dat het nog steeds zo op kracht, niet sleets, spraakmakend...” En Van Nieuw- kerk herinnert zich ook nog zijn dankwoord: „Dat is ook waar we hard voor werken, maar dan ben ik slechts het gezicht van het pro- gramma, we zijn één grote familie, we doen het met z’n allen.” De presentator heeft de bal klaargelegd en de tafeldame schiet ’m met ge- speelde ontroering binnen: „Nou, ik vind dat wel heel goed dat je dat zo ziet, maar ik wil toch een applaus voor je vragen.” En zo is de mens door wellevende kunstgre- pen in staat om met bescheidenheid in het middelpunt van de aandacht te komen. Maar hoe vals is deze bescheidenheid eigenlijk? Want ook de lof voor een ander ontkomt nooit aan eigen ijdelheid, volgens La Ro- chefoucauld. „We overdrijven graag de goede eigenschappen van anderen, maar we doen dat eerder om ons eigen oordeel op te hemelen dan hun verdiensten, en terwijl het lijkt of we hun lof toezwaaien, prijzen we onszelf.” Niemand trekt de oprechtheid van de Nobelstichting in twijfel, maar als je bedenkt dat Alfred Nobel zelf testamentair bepaalde dat op zijn geboor- tedag de prijzen moeten worden uitgereikt aan „hen die in het afgelopen jaar aan de mens- heid het grootste nut hebben verschaft”, dan blijken prijzen en zelfbeloning onlosmakelijk met elkaar verbonden. Aristoteles’ deugdenethiek hanteert voor al- le deugden het juiste midden. Dat wil zeggen dat iedere deugd het midden houdt tussen twee kwaden. Dat is minder obligaat dan het klinkt. Aristoteles geeft het voorbeeld van be- heersing. Men is „in het algemeen van mening dat beheerstheid alleen tegengesteld is aan on- beheerstheid”, maar het houdt het midden tussen tomeloosheid en ongevoeligheid. Wat betekent dat iedere beheerstheid zich ook al- tijd een beetje laat meevoeren. Tussen twee kwaden Voor bescheidenheid geldt ook dat zij een mid- den houdt tussen twee kwaden, tussen twee vormen van valse bescheidenheid. De eerste cijfert zich weg om beter uit te komen, de an- der cijfert zich zodanig weg uit angst iets ver- keerds te doen dat hij zich geheel onttrekt aan de sociale situatie. Bescheidenheid wordt dan asociaal. Kunnen we het in alle bescheidenheid dan nooit goed doen? „Bescheidenheid is lang niet altijd misplaatst”, merkte filosoof Cornelis Verhoeven (1928-2001) op. Hij vergelijkt het met het Griekse adagium ‘ken u zelf’, dat we niet op onze eigentijdse, psychologiserende wijze moeten opvatten: „Het wees de mens zijn bescheiden plaats aan in een wereld waar- in de goden en andere baasjes het voor het zeg- gen hadden. En het is waarschijnlijk ook niet helemaal toevallig dat het Latijnse ‘discretus’ of ‘onderscheiden’ in de loop van zijn lange ge- schiedenis dezelfde weg heeft bewandeld en ‘discreet’ is geworden.” Wie bescheiden is, is in staat zichzelf letter- lijk te onderscheiden, meent Verhoeven. Hij kent zijn maatschappelijke plaats en handelt daarnaar. Dat betekent dus niet je koest hou- den en wachten tot iemand anders jou prijst, maar je plaats kennen en op het juiste moment jezelf naar voren schuiven. Dat vereist zowel kennis van de wereld als van jezelf. En voor dit laatste is een vleugje ijdelheid onontbeerlijk. In onze tijd wordt bescheidenheid als deugd sterk op de proef gesteld. Vrijwel alle handelin- gen op sociale media zijn gereduceerd tot zelf- promotie en het prijzen van anderen (liken). Op succes volgt steevast een stroom aan ‘likes’. La Rochefoucauld zou daar cynisch over zijn: „In zekere zin delen we in de nobele daden die we prijzen.” Maar het aantal likes geeft de han- deling ook een maatschappelijk gewicht, net als het prijzen met een Nobelprijs. De vorige generatie ziet waarschijnlijk al- leen maar ijdelheid op internet, maar het jezelf onderscheiden in een wereld waarin sterren ‘en andere baasjes het voor het zeggen hebben’ dwingt ook het leven in de nieuwe media van- zelf tot het juiste midden, ergens tussen ijdel- heid en zelfkritiek. Dat wil overigens niet zeggen dat de oudere generatie de jonge hierin niets te leren heeft. Leen Huijzer (1946), alias Lee Towers, om- schreef zichzelf in een uitzending van Pauw&Witteman als volgt: „Ik ben nogal rede- lijk dominant, al zeg ik het zelf”. Bescheiden- heid op zijn best. Coen Simon is filosoof. Vorig jaar ontving hij voor zijn boek En toen wisten we alles de Socra- tes Wisselbeker voor het ‘meest prikkelende en urgente filosofieboek van het jaar’. Je moet jezelf op het juiste moment naar voren weten te schuiven In de rubriek Seks& wordt weke- lijks een relatieprobleem bespro- ken. Het zijn tien afleveringen met de meest voorkomende kwesties waarvoor vrouwen en mannen naar een relatietherapeut gaan, alleen of samen. Deze aflevering kwam tot stand met trainer en relatietherapeut Wietske Jansen Schoonhoven. Zij werkt bij Phoenix Opleidingen in Utrecht, een opleidingsinstituut voor profes- sionele ontwikkeling en persoonlij- ke groei. Jansen Schoonhoven is onder meer betrokken bij de op- leiding tot relatietherapie en ontwik- kelt materiaal voor deze opleiding. Zie: www.phoenixopleidingen.nl Dit zijn de tien kwesties: 1. twijfel over de partner 2. één keer vreemdgaan 3. altijd dezelfde ruzies 4. het nieuwe gezin 5. alleen zijn, tegen je zin 6. overspelige mannen 7. sm 8. uit elkaar gegroeid 9. overspelige vrouwen 10. geen seks je levensenergie, bijvoorbeeld door je een tijd- je te verdiepen in je seksuele verlangens – lees Fifty shades of grey, loop eens een mooie linge- riewinkel binnen, huur een softpornofilm. Ook kan het zijn – en dit geldt voor mannen en vrouwen – dat je vastzit in een langdurige strijd met je ex, of dat je een vorige relatie nog niet goed hebt afgesloten. Je bent dan onbe- wust onvrij – je hebt geen idee hoeveel energie hier weglekt. En die energie heb je juist zo hard nodig om aantrekkelijk te zijn in de lief- de. Bestudeer tevens de rode draad in je mis- lukte liefdesleven, wat zie je? Misschien is bin- dingsangst een terugkerend probleem bij al je geliefden, of val jij bij voorbaat op de ‘verkeer- de’ mannen, of speelt geld steeds weer een rol, of agressie, of ... De enige boeiende vraag is hier steeds: wat zegt dit over jou? Als je het antwoord leert kennen, kun je andere keuzes maken waarin de mislukking niet al bij voorbaat besloten ligt. Wellicht with a little help of your friends – want wie kent jou beter dan je vrienden. Illustratie Viola Lindner

Transcript of 6 Mens& b e s ch o u w i n g e n Mens& Is bescheidenheid ...

NRC Handelsblad Dinsdag 19 februari & Wo e n s d a g 20 februari 2013

6 Mens& b e s ch o u w i n g e n Mens& 7

Is bescheidenheidaltijd een beetjeva l s ?

Bescheidenheid is een moeilijke deugd, vindtCoen Simon, want voor je het weet wordt hetijdeltuiterij. Terwijl het soms juist goed is omoprecht bescheiden te zijn.

A l is de tocht in ruim een eeuwslechts vijftien keer verreden, iederjaar al bij de eerste nachtvorst is deElfstedentocht korte tijd het ge-

sprek van de dag, en daarmee dus ook Fries-land – vooral die nuchtere bescheidenheid vande Fries.

De Friezen hebben een eigen vlag, een eigentaal, een eigen bank. Het Friese ‘terp’ is ABNvoor ‘woonheuvel’ – terwijl alle regio’s be-schikken over deze heuvels en er ook een eigenwoord voor hebben. Komt dat allemaal door-dat de Friezen zo bescheiden zijn? Hoe komenwe toch aan dit beeld van de Friezen?

Heel eenvoudig, ze zeggen het zelf. Hoe kunje, met zoveel aandacht op je, „je nuchtere,Friese bescheidenheid houden”, vraagt een no-ta bene Friese journalist van de nieuwssiteHallo Leeuwarden aan Iris Kroes, de Friezin uitDrachten die in 2012 The Voice of Holland won.„Ik wil gewoon muziek maken en ik ben maar’in hiel gewoan famke’.”

Wat ontzettend leuk dat u...Bescheidenheid is een lastige deugd en heel

Uitgeblust,moe en

vooral heelerg single

SEKS& SINGLE TEGEN JE WIL

Elke week behandelt redacteur Margot Poll eenrelatieprobleem. Deze week: alleen zijn terwijl jeheel graag een relatie wilt.

Zoetje

TAAL VOOR DE MENSEN

W at buitenlandersleuk vinden als zeNederlands leren:dat Nederlanders

zoveel verkleinwoordjes gebruiken.Wat Nederlanders irritant vinden

aan andere Nederlanders: dat ze zoveel verkleinwoordjes gebruiken.

Of het nu charmant of juist irri-tant is: het is geloof ik wel waar. Erzijn mensen (vrouwen) die in elkezin drie verkleinwoordjes, pardonverkleinwoorden, gebruiken. „Ikhad dropjes meegenomen voor mijncollegaatje omdat ze me laatst naarzoooo’n schattig winkeltje had mee-genomen.”

Een specifiek soort verkleinwoordis het verkleinde bijvoeglijke naam-woord. Zo op het eerste gezicht lijkthet alsof dat niet kan. Maar denkaan het zoetje, de deprimerende sui-kerklontjesvervanger (hou dan hele-máál op met zoet, denk ik altijd alsik iemand zuchtend een zoetje in dekoffie zie laten vallen.)

Maar ‘zoetje’ heeft aan betekenisgewonnen. Ik denk dat het een jaarof tien geleden was dat ‘lekker eten’een nieuwe religie werd. Een nieuwereligie heeft hogepriesters nodig, endat zijn de mensen die tegenwoor-dig ‘foodies’ genoemd worden. Na-tuurlijk moeten de foodies laten we-ten dat ze foodie zijn. Dat doen zeveelvuldig door middel van het ver-kleinde bijvoeglijke naamwoord.„In die saffraansaus zit een heel ver-rassend zoetje, en dat doet het na-tuurlijk goed als tegenhanger vanhet zuurtje.”

„Hm, klopt. Maar ik proef ookeen bittertje.”

„Ja, dat is dan weer een antwoordop het zoetje.”

Bijna elk bijvoeglijk naamwoordkun je op deze manier verkleinen toteen zelfstandig naamwoordje. Alshet maar positief is voor het eten.Wat bijvoorbeeld nooit zou kunnenis: „Ik proef een ransje in de boter.En ook een mufje in het brood.” Ve r -kleinwoorden zijn kooswoorden, endie dienen dus opbouwend van aardte zijn.

In dezelfde sfeer van religi-eus/liefkozend praten over etenworden ook werkwoorden ver-vormd en verkleind. „Er zit een lek-ker knispertje in die taartbodem”,hoorde ik laatst. „Echt een knap-pertje, zeg maar. Hoe krijg je dattoch voor elkaar?” Alle verklein-woorden in de culi-taal zijn bedoeldom elkaar te voeden met recepten enadressen van restaurants.

Opmerkelijk is dat er twee ver-kleinde woorden zijn die nooit culi-nair verheven worden, terwijl je datop het eerste gezicht wel zou ver-wachten. Dat zijn ‘zoutje’ en ‘knab-beltje’. Die zijn te sterk in hun oor-spronkelijke betekenis en blijvendus altijd zichzelf.

Paulien Cornelisse

Paulien Cornelisse schrijft op dezeplek elke week een column over taal.

Foto Corbis

De kwestieZij is prachtig om te zien, hoogopgeleid, kan goed van zich afbijten en heeft een verantwoorde-lijke baan. Op het eerste gezicht heeft zij alles mee, en toch zit deze jonge vrouw tegenover detherapeut: moe, uitgeblust, zoekend... single. Dat laatste was niet de reden van haar komst – datwas de vermeende burn-out – maar blijkt nu het grote probleem. Haar verlangen naar een part-ner is immens, zij trekt zich terug omdat zij zich moeilijk staande houdt in een omgeving waariedereen een vriend of vriendin lijkt te hebben. Zij vraagt zich af: wat is er mis met mij?

Wat is er aan de hand?In de praktijk worstelen net zoveel mannenals vrouwen met dit probleem. Soms hebbenze een langere relatie of meerdere relaties ach-ter de rug, vaak hebben ze al van alles gepro-beerd: blind dates, datingsites, relatiebemid-delingsbureaus of proactief de kroeg in.

Vaak zijn singles echter minder beschikbaarvoor een partner dan ze zelf denken. Als men-sen lang alleen zijn of meerdere kortdurenderelaties hebben, is dat niet alleen te wijten aantoeval of omstandigheden. Er kunnen gebeur-tenissen in je leven zijn, of in het leven van jefamilie, die zoveel aandacht vragen dat je –misschien onbewust – minder vrij bent dan jedenkt. Misschien word je zo opgeslokt door jecarrière dat je niet eens doorhebt dat je vooreen partner moeilijk benaderbaar bent, ofhem of haar zelfs afschrikt. Het kan ook zijndat je nog zo vastzit aan een ex-partner dat erweinig ruimte overblijft voor een nieuwe lief-de – hoe graag je die ook wilt. In ‘relatiethera-pie voor singles’ wordt gezocht naar wat ertussen jou en een eventuele partner instaat. Zoontstaat er ruimte voor de liefde. Te n m i n s t e ,je krijgt inzicht in wat je te doen staat om deliefde naar je toe te trekken.

Wat staat er dan in de weg? Eén duidelijkantwoord is niet te geven. Misschien dat hetaan de hand van voorbeelden duidelijkerwordt: een vrouw vraagt zich af waarom ze ophaar achtendertigste niet meer dan een paarkorte relaties achter de rug heeft. Ze verteltover een grote boerderij die al generatieslang in de familie een belangrijke rol speelt.De vrouwen op het land zijn allemaal laatgetrouwd. De zorgen om het land, de boer-derij, de overerving, vergden zo veel energievan de vrouw dat ze het advies kreeg eenstap terug te doen. En iemand in te hurenvoor de zakelijke afwikkeling. Binnen eenjaar nadat ze dat inderdaad had gedaan, vondze een partner, met wie ze nu een kind heeft.Toeval? Misschien, maar er zijn meer voor-beelden. Een man met eenzelfde wensbleek de papieren van zijn scheiding nogonder zijn bed te hebben liggen, terwijlzijn kelder een grote chaos was van spullen uitzijn huwelijk waar hij geen afstand van konnemen. Hier kon letterlijk ruimte worden ge-creëerd voor de nieuwe liefde (die er kwam).En er is het voorbeeld van de vrouw die haarvader op jonge leeftijd verloor. Zij was onbe-wust op zoek naar zijn ideaalbeeld, waardoormannen op wie zij verliefd werd eigenlijknooit goed genoeg waren. Pas toen zij zichhiervan bewust werd, kon een gewone manvan vlees en bloed een serieuze kans krij-gen.

Wat kun je doen?Bovenstaande voorbeelden klinkenmisschien eenvoudiger dan het inwerkelijkheid (voor jou) is. Toch is hetraadzaam voor jezelf te bedenken waar je aanvastzit. Ben je wel zo beschikbaar voor de lief-de als je denkt? Misschien herken jij van jezelfdat je een sterke vrouw lijkt die alles ondercontrole heeft en te weinig je kwetsbaarheidlaat zien. Of ben je het liefst perfect – ‘papa’sbrave meisje’ – in alles wat je doet, zodat jeniet het risico loopt om te worden afgewezen.Ondertussen bevries je achter je eigen glim-lach, en heb je nauwelijks door hoe weinig jeopenstaat voor de liefde.

Wat ook beweging kan brengen, is om tekijken hoe je opnieuw en misschien vanuiteen ander perspectief contact kan maken met

Seks&

moeilijk van valse bescheidenheid te onder-scheiden. „We wimpelen lof af om nogmaalsgeprezen te worden”, schreef de Franse denkerLa Rochefoucauld in de zeventiende eeuw, endat is vandaag de dag nog niet anders.

„Wat ontzettend leuk dat u dat...”, koket-teerde Matthijs van Nieuwkerk onlangs toentafeldame Gerdi Verbeet de presentator van DeWereld Draait Door in zijn eigen programma fe-liciteerde met zijn benoeming tot Omroepmanvan het Jaar. „...euh ja, je hoort jezelf niet te fe-liciteren, maar als u het doet dan ben ik er zeermee verguld.”

Behalve dat dit natuurlijk opzet was van detot in de puntjes geregisseerde televisieshow,was het ook nog eens een opstapje tot een veel

uitgebreidere zelffelicitatie. Van Nieuwkerkherhaalde de lovende woorden van John deMol die de prijs eerder die dag aan hem haduitgereikt. „Hij zei iets van... en ik citeer nudus hem, ik zeg dit niet zelf. Hij zei: het is knapals een programma acht seizoenen bestaat (endat doen wij) dat het nog steeds zo op kracht,niet sleets, spraakmakend...” En Van Nieuw-kerk herinnert zich ook nog zijn dankwoord:„Dat is ook waar we hard voor werken, maardan ben ik slechts het gezicht van het pro-gramma, we zijn één grote familie, we doenhet met z’n allen.” De presentator heeft de balklaargelegd en de tafeldame schiet ’m met ge-speelde ontroering binnen: „Nou, ik vind datwel heel goed dat je dat zo ziet, maar ik wiltoch een applaus voor je vragen.”

En zo is de mens door wellevende kunstgre-pen in staat om met bescheidenheid in hetmiddelpunt van de aandacht te komen. Maarhoe vals is deze bescheidenheid eigenlijk?

Want ook de lof voor een ander ontkomtnooit aan eigen ijdelheid, volgens La Ro-chefoucauld. „We overdrijven graag de goedeeigenschappen van anderen, maar we doen dateerder om ons eigen oordeel op te hemelen danhun verdiensten, en terwijl het lijkt of we hunlof toezwaaien, prijzen we onszelf.” Niemandtrekt de oprechtheid van de Nobelstichting intwijfel, maar als je bedenkt dat Alfred Nobelzelf testamentair bepaalde dat op zijn geboor-tedag de prijzen moeten worden uitgereiktaan „hen die in het afgelopen jaar aan de mens-heid het grootste nut hebben verschaft”, danblijken prijzen en zelfbeloning onlosmakelijkmet elkaar verbonden.

Aristoteles’ deugdenethiek hanteert voor al-le deugden het juiste midden. Dat wil zeggendat iedere deugd het midden houdt tussentwee kwaden. Dat is minder obligaat dan hetklinkt. Aristoteles geeft het voorbeeld van be-heersing. Men is „in het algemeen van meningdat beheerstheid alleen tegengesteld is aan on-beheerstheid”, maar het houdt het middentussen tomeloosheid en ongevoeligheid. Watbetekent dat iedere beheerstheid zich ook al-tijd een beetje laat meevoeren.

Tussen twee kwadenVoor bescheidenheid geldt ook dat zij een mid-den houdt tussen twee kwaden, tussen tweevormen van valse bescheidenheid. De eerstecijfert zich weg om beter uit te komen, de an-der cijfert zich zodanig weg uit angst iets ver-keerds te doen dat hij zich geheel onttrekt aande sociale situatie. Bescheidenheid wordt danasociaal.

Kunnen we het in alle bescheidenheid dannooit goed doen? „Bescheidenheid is lang nietaltijd misplaatst”, merkte filosoof CornelisVerhoeven (1928-2001) op. Hij vergelijkt hetmet het Griekse adagium ‘ken u zelf’, dat weniet op onze eigentijdse, psychologiserendewijze moeten opvatten: „Het wees de menszijn bescheiden plaats aan in een wereld waar-in de goden en andere baasjes het voor het zeg-gen hadden. En het is waarschijnlijk ook niethelemaal toevallig dat het Latijnse ‘discretus’of ‘o n d e r s ch e i d e n ’ in de loop van zijn lange ge-schiedenis dezelfde weg heeft bewandeld en‘discreet’ is geworden.”

Wie bescheiden is, is in staat zichzelf letter-lijk te onderscheiden, meent Verhoeven. Hijkent zijn maatschappelijke plaats en handeltdaarnaar. Dat betekent dus niet je koest hou-den en wachten tot iemand anders jou prijst,maar je plaats kennen en op het juiste momentjezelf naar voren schuiven. Dat vereist zowelkennis van de wereld als van jezelf. En voor ditlaatste is een vleugje ijdelheid onontbeerlijk.

In onze tijd wordt bescheidenheid als deugdsterk op de proef gesteld. Vrijwel alle handelin-gen op sociale media zijn gereduceerd tot zelf-promotie en het prijzen van anderen (liken).Op succes volgt steevast een stroom aan ‘likes’.La Rochefoucauld zou daar cynisch over zijn:„In zekere zin delen we in de nobele daden diewe prijzen.” Maar het aantal likes geeft de han-deling ook een maatschappelijk gewicht, netals het prijzen met een Nobelprijs.

De vorige generatie ziet waarschijnlijk al-leen maar ijdelheid op internet, maar het jezelfonderscheiden in een wereld waarin sterren‘en andere baasjes het voor het zeggen hebben’dwingt ook het leven in de nieuwe media van-zelf tot het juiste midden, ergens tussen ijdel-heid en zelfkritiek.

Dat wil overigens niet zeggen dat de ouderegeneratie de jonge hierin niets te leren heeft.Leen Huijzer (1946), alias Lee Towers, om-schreef zichzelf in een uitzending vanPauw& Witteman als volgt: „Ik ben nogal rede-lijk dominant, al zeg ik het zelf”. Bescheiden-heid op zijn best.

Coen Simon is filosoof. Vorig jaar ontving hijvoor zijn boek En toen wisten we alles de Socra-tes Wisselbeker voor het ‘meest prikkelende enurgente filosofieboek van het jaar’.

Je moet jezelf op hetjuiste moment naarvoren weten te schuiven

In de rubriek Seks& wordt weke-lijks een relatieprobleem bespro-ken. Het zijn tien afleveringen metde meest voorkomende kwestieswaarvoor vrouwen en mannen naareen relatietherapeut gaan, alleen ofsamen.

Deze aflevering kwam tot stand mettrainer en relatietherapeut WietskeJansen Schoonhoven. Zij werkt bijPhoenix Opleidingen in Utrecht,een opleidingsinstituut voor profes-

sionele ontwikkeling en persoonlij-ke groei. Jansen Schoonhoven isonder meer betrokken bij de op-leiding tot relatietherapie en ontwik-kelt materiaal voor deze opleiding.Zie: www.phoenixopleidingen.nl

Dit zijn de tien kwesties:1. twijfel over de partner2. één keer vreemdgaan3. altijd dezelfde ruzies4. het nieuwe gezin5. alleen zijn, tegen je zin6. overspelige mannen7. sm8. uit elkaar gegroeid9. overspelige vrouwen10. geen seks

je levensenergie, bijvoorbeeld door je een tijd-je te verdiepen in je seksuele verlangens – leesFifty shades of grey, loop eens een mooie linge-riewinkel binnen, huur een softpornofilm.

Ook kan het zijn – en dit geldt voor mannenen vrouwen – dat je vastzit in een langdurigestrijd met je ex, of dat je een vorige relatie nogniet goed hebt afgesloten. Je bent dan onbe-wust onvrij – je hebt geen idee hoeveel energiehier weglekt. En die energie heb je juist zohard nodig om aantrekkelijk te zijn in de lief-de.

Bestudeer tevens de rode draad in je mis-lukte liefdesleven, wat zie je? Misschien is bin-dingsangst een terugkerend probleem bij al jegeliefden, of val jij bij voorbaat op de ‘verkeer-de’ mannen, of speelt geld steeds weer een rol,of agressie, of ...

De enige boeiende vraag is hier steeds: watzegt dit over jou? Als je het antwoord leertkennen, kun je andere keuzes maken waarinde mislukking niet al bij voorbaat beslotenligt. Wellicht with a little help ofyour friends – want wie kentjou beter dan je vrienden.

Illustratie Viola Lindner