Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op...

103
Werkdocumenten over Xaveriaanse Spiritualiteit, Leefvorm, Ecclesialiteit en Missie Broeders Xaverianen XAVERIAN CHARISM PROJECT

Transcript of Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op...

Page 1: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

Werkdocumenten over Xaveriaanse Spiritualiteit, Leefvorm, Ecclesialiteit en Missie

Broeders Xaverianen   XAVERIAN  CHARISM  PROJECT    

Page 2: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

   

 

 

Page 3: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

   

 

XAVERIAN CHARISM STUDY WERKDOCUMENTEN  OVER  XAVERIAANSE  SPIRITUALI-­‐

TEIT,  LEEFVORM,  ECCLESIALITEIT  EN  MISSIE    

JUNI  2012

TABLE OF CONTENTS  

FOREWORD 3

INTRODUCTION 4  

XAVERIAANSE SPIRITUALITEIT 15  

XAVERIAANSE LEEFVORM 30  

XAVERIAANSE ECCLESIALITEIT 55  

XAVERIAANSE MISSIE 77  

CONCLUSIE 97  

Page 4: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

   

 

Page 5: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

F O R E W O R D    

3  

15 juni 2012 Plechtigheid van het Allerheiligste Hart van Jezus Dag van de Xaveriaanse Stichting Broeders, bondgenoten en medewerkers van de Xaverianen, Tijdens ons 26ste Generaal Kapittel in 2004 bekrachtigden we een richtlijn betreffende Missievorming die ons opriep tot "voortzetting en bevordering van de studie en verklaring van onze Stichtingsvisie en Charisma en de voortdurende implicaties daarvan op het leven en de missie van de Congregatie." De afgelopen vijf jaar hebben we ons doorheen de Congregatie toegelegd op de studie van ons Charisma. Deze studie omvatte onderzoek over onze Stichter en onze vroege geschiedenis, verricht door Broeder Regj Cruz. Zijn studiewerk lag aan de basis van Charismaconferenties die hij en ik hebben geleid in alle regio's van onze Congregatie. Bovendien heeft Broeder Regj aangepaste conferenties gehouden voor het hoofdbestuur van de door de Broeders Xaverianen gesponsorde scholen in de Verenigde Staten (XBSS) en voor degenen die binnen de XBSS verantwoordelijk zijn voor de opleiding van het docentenkorps. Op verschillende momenten in het jaar leverden we ook materiaal om onze studie en bezinning te helpen bevorderen, onder andere de introductie van Stichtersweek - de zeven dagen tussen de verjaardag van Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie van bezinningsmateriaal voor de Advent en de Vastenperiode. In december 2010 hebben de Generale Raad en ikzelf twee permanente commissies opgericht om de studies van ons Congregationeel Charisma verder te zetten: een commissie over de geschiedenis van de Congregatie en een commissie over de Xaveriaanse spiritualiteit. We hopen dat deze commissies zullen bijdragen tot onze voortgezette studie en verheldering van onze Stichtingsvisie en Charisma. Met de publicatie van deze "Werkdocumenten over Xaveriaanse Spiritualiteit, Leefvorm, Ecclesialiteit en Missie" stellen we bijkomende bronnen voor die ons behulpzaam zouden moeten zijn in een vernieuwde uitdrukking van ons Charisma van het Xaveriaanse leven, meer in het bijzonder ter voorbereiding van ons Generaal Kapittel van 2013 en de 175ste verjaardag van onze Stichting in 2014. Deze werkteksten bieden een theologische en contextuele achtergrond voor de studie van ons charisma. Ik hoop dan ook dat ze voor ieder van ons kunnen dienen als een bezinningsbron voor de beleving van ons Xaveriaans Charisma en om een dialoog aan te gaan met onze ervaring van de stichtingsaspecten van het Charisma die hier worden voorgesteld. Op dit feest van het Allerheiligste Hart van Jezus, een van de belangrijkste feestdagen van onze Congre-gatie sinds haar stichting, mogen we ons opnieuw opdragen om het Heilig Hart van Jezus te vertegen-woordigen door onze deelname in het lijden en het mededogen van God voor Zijn schepping. Met welgemeende groeten, uw broeder, Broeder Lawrence Harvey, C.F.X. Generaal Overste

Xaverian  Brothers  Generalate  4409  Frederick  Avenue  •  Baltimore,  MD  21229  •  USA  

 

Page 6: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

 

 

INTRODUCTION

De Heilige Geest is een bewonderenswaardig kunstenaar. Hij is niet gebonden aan regels of modellen en hij werkt waar en hoe

hij wil. Van de wind weten we niet waar hij heen gaat. Hetzelfde geldt voor de Goddelijke Geest. Om de diepere wortels van het

ontstaan van deze congregatie te leren kennen, is het zo dat diezelfde wortels zo dun zijn als zeer dun haar, waardoor het

moeilijk is, zo niet onmogelijk om er het eerste zaadje van terug te vinden. (Theodoor Jacobus Rijken, Autobiografie, ca. 1871)

n een Gewijd Leven, verwijst charisma naar een fenomeen dat intrinsiek is aan elke religieuze congregatie die haar oorsprong kan terugvoeren tot de (com)passie van de Heilige Geest. Dit charisma was altijd al aanwezig, zelfs voor postconcili-

aire theologen van het Gewijde Leven zich de term toeëigenden. Over het algemeen heeft elk van God’s gelovigen een Persoonlijk Charisma, die genadige gave die God zomaar gaf, niet ten voordele van wie ze ontvangt maar voor het welzijn van de Kerk.:

De Heilige Geest verdeelt bijzondere vormen van genade onder de gelovigen van elke rang. Door deze gaven maakt hij hen bekwaam en klaar om de verschillende taken te ondernemen ten voordele van de vernieuwing van de Kerk. Deze charis-matische gaven, van de meest eenvoudige en wijd verbreide tot de meest buiten-gewone, moeten met dankbaarheid en als bemoediging worden ontvangen..1

Onder deze “buitengewone” charisma’s waren ook deze toevertrouwd aan de “stichters die door God werden verheven in Zijn Kerk”2 Het was de raad die op gepaste wijze een centrale plaats aan de stichters gaf om de dieper liggende roep van de Heilige Geest naar hun congre-gaties te begrijpen. Hij (de raad) drong er ook op aan dat gewijde vrouwen en mannen “de geest van hun stichters en de bijzondere doelstellingen die zij naar voren brachten en ook hun degelijke tradities – die elk deel uitmaken van het erfgoed van elk instituut - trouw in ere zouden houden .”3 Een paar jaar later onderstreepte Paulus VI – de eerste paus die de term charisma gebruikte als uitdrukkelijke referentie aan stichters – dat “hierin (klemtoon, de Raad) een van de principes zit voor de huidige vernieuwing en een van de meest veilige crite-ria om te oordelen wat elk instituut zou moeten ondernemen.”4

Ondanks deze uitnodiging worstelden religieuze congregaties met de nodige moeilijkheden om tot een pakkende verwoording van hun respectieve charisma’s te komen. De kern van het probleem is dat het decennia heeft geduurd vooraleer er een goed ontwikkeld kader bestond om het fenomeen te bespreken. Oorspronkelijk hadden de meeste – zo niet alle - congregaties enkel aandacht voor het Charisma van de Stichter. Het was onvermijdelijk dat                                                                                                                1 Lumen Gentium, §12. 2 Evangelica Testificatio, §11. 3 Perfectae Caritatis, §2b. 4 Evangelica Testificatio, §10.

I

Page 7: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

5  

dit gebeurde want vele congregaties bezaten geen gedetailleerde studie van het leven en werk van hun Stcihters in de jaren 1960. Velen zagen de stichter als de quintessens van de studie en legden het inzicht in charisma vast volgens de heersende socio-historische omstan-digheden van het stichtingsmoment. De Jezuïet Fr. John Caroll Futrell, medestichter van het Instituut voor Religieuze Vorming, zag het “definiëren” van charisma als iets zeer problema-tisch:

Het charisma van de stichter kan niet vastgelegd worden in een abstracte, in woorden gevatte definitie. Als je dit probeert, probeer je levende, individuele ge-meenschappen te identificeren op het vlak van de theoretische “karakters”. Maar religieuze gemeenschappen, net als personen, zijn levende organismen die hun eigen individualiteit beleven door hun eigen unieke ervaring van het leven en geïntegreerde relaties…. ….Het charisma van de stichter, zoals dat gedeeld en beleefd wordt door de gemeenschap vandaag, is een mysterie, zoals alles wat dynamisch en levend is. Het kan niet worden gedefinieerd. Het kan enkel worden beschreven.5

De institutionele kerk gaat nog een stap verder door te stellen dat charisma’s zich dynamisch ontwikkelen door de congregatie zelf. Alle gewijde leden hebben binnen een instituut een gedeelde verantwoordelijkheid om de “ervaring van de Heilige Geest” die de Stichter hen heeft “doorgegeven” te beleven, te vrijwaren, uit te diepen en constant te ontwikkelen”6 Zij doen dit door hun persoonlijke charisma’s mee te brengen, die nu “bedoeld zijn voor de ver-rijking, ontwikkeling en verjonging van het leven van het instituut.”7

De volgende twee decennia kenden een overvloed aan conferenties, artikels en stellingen over de fenomologie van charisma. Helaas de variëteit in benaderingen van het fenomeen waren niet echt samenhangend en tegen het begin van de jaren 1990 werd de brij nog on-doorzichtiger toen ideeën zoals “herstichten van congregaties” of “bestaansgeschiedenis her-weven” een verschijnsel werden bij religieuze leiders en de leden. Het hielp ook niet dat er artikelen verschenen in tijdschriften en boeken over het gewijde leven, die niet alleen vragen hadden bij, maar ook het bestaan van charisma’s ontkenden. De Spiritaan Fr. Anthony Gittins beklaagde er zich over dat “de term charisma wijd verbreid is en veel gebruikt wordt maar niet altijd met de nodige finesse. Het is een leeg en irritant woord geworden, een ver-zamelnaam, nauwelijks bestand tegen grondig onderzoek.”8 Op passende wijze werden de jaren 1990 door een krachtige drie-punten-verklaring ingeluid van de Dominicanesse Zr. Sr. Elizabeth McDonough, gericht aan religieuzen toen het millennium naderbij kwam:

Ten eerste heeft een religieuze gemeenschap charisma of niet. Indien een ge-meenschap geen charisma heeft, zal ze niet overleven. Ten tweede, al seen ge-

                                                                                                               5 John Carroll Futrell, “Discorvering the Founder’s Charism,” The Way Supplement 14 (1971): 64-65. 6 Mutuae Relationes, §11. 7 Ibid., §12. 8 Anthony J. Gittins, “Sows’ Ears and Silk Purses: The Limitations of Charisms and Communities,” Review for Religious 43 (1984): 707.

Page 8: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

6  

meenschap charisma heeft, begrijpen de leden dit of niet. Als een gemeenschap charisma heeft maar de leden begrijpen dit niet, dan zal de gemeenschap niet overleven. Ten derde, als een gemeenschap charisma heeft en dit begrijpt, kun-nen de leden er naar streven dit te beleven of er voor kiezen dit niet te doen. Als een gemeenschap charisma heeft en dit min of meer begrijpt maar de leden kiezen ervoor dit niet te beleven, dan zal de gemeenschap niet overleven. Meer bepaald als een gemeenschap aan de negatieve kant belandt van een van de hi-erboven vermelde onderscheiden beweringen, dan verdient zij waarschijnlijk niet te overleven. Let wel, deze beoordeling heeft niet rechtstreeks te maken met de zwakheden en mislukkingen van het menselijke inspanningen, maar ze is begaan met het belang van charisma van het gewijde leven op zich. Precies omdat cha-risma’s gaven zijn van de Heilige Geest aan en voor de kerk zijn ze te kostbaar om ze voor onbepaalde tijd over te laten aan mensen die werktuiglijk omgaan met de inherente waarde van charisma of niet nadenken over hun eigen persoonlijke verantwoordelijkheid die zij moeten opnemen en er ook naar leven …. Hoe on-thutsend deze bewering ook moge wezen voor aanhangers van hedendaagse trends, moet toch opgemerkt worden dat niemand het charisma van het religieuze leven opnieuw kan stichten of herweven…. Ik zou willen stellen dat in plaats van het herstichten, herweven of herscheppen van charisma, dat als er al überhaupt iets is, religieuzen charisma gewoon ontvangen en er op kunnen reageren. 9

Drie decennia debatten en verwarring hebben hun tol geëist. Tegen het derde millennium werd de vermoeidheid van de religieuzen met betrekking tot dit thema duidelijk, door de oververeenvoudiging wanneer ze het charisma van hun eigen congregatie verklaarden. Op de websites van de religieuze congregaties werd charisma gereduceerd tot beweringen en pakkende zinnen waardoor ze ongewild marketing- strategieën van de zakenwereld naboot-sten om jongeren aan te trekken uit onze maatschappij die lijdt aan een gebrek aan aandacht. Ironisch genoeg vond dit plaats toen de meeste religieuzen charisma hadden aanvaard als iets wat intrinsiek zo met het gewijde leven is verbonden dat niemand het bestaan ervan kon ontkennen.

Gelet op de huidige situatie, moet eerst en vooral het fenomeen charisma verduidelijkt worden. Door dit te doen, hopen we een stevige basis te hebben om een kader uit te bouwen dat “voorziet in een duidelijke invulling van de visie van Rijken, zijn keuze van Fransiscus Xaverius als patroonheilige en onze congregationele identiteit, die gebruikt kan worden in de beginners- en voortgezette vorming.” Om te beginnen een aantal punten om te zeggen hoe charisma niet moet worden ingevuld:

1. Een charisma kan niet – en mag niet – gereduceerd worden tot een woord, een zin of zelfs een paragraaf. In onze Laat Moderne samenleving is er altijd de verleiding om congregationeel charisma tot zijn kleinste vorm te herleiden. Toch moeten we aan deze verleiding weerstaan. De verwoording van charisma vatten in een aantal

                                                                                                               9 Elizabeth McDonough, “Charisms and Religious Life,” Review for Religious 52 (Sept.-Oct. 1993): 650-51.

Page 9: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

7  

“bullet points” is niet alleen verkeerd, maar perverteert er de diepere betekenis van.

2. Charisma en apostolaat zijn niet hetzelfde. De ministeries die een religieus instituut op zich neemt, vloeien voort uit het begrijpen van zijn congregationele charisma.

3. Het charisma van de Stichter is niet de totaliteit van het Congregationele Charisma. Het Charisma van de Stichter is in feite een Persoonlijk Charisma verrijkt met een genadige capaciteit voor dieper inzicht, vooruitziendheid en initiatief. Zonder twijfel is het Charisma van de Stichter een cruciaal bezinningspunt voor elke reli-gieuze congregatie. Maar onthou dat het slechts één aspect is van het Congrega-tionele Charisma en niet de totaliteit ervan.

4. Een charisma kan niet volledig beschreven worden enkel door theologie en ges-chiedenis. Spiritualiteit, antroplologie, sociologie, opleidingswetenschap en psy-chologie hebben bijgedragen tot een meer en dieper begrip ervan.

Laten we nu ‘ns kijken naar een aantal elementen om het fenomeen charisma beter te be-grijpen:

1. Charis (χάρισ) betekent “genadige gave” en “genadige ingesteldheid.” Onder genadig verstaan we de theologische betekenis van “genade” als “God’s onver-diende gunst aan de mensheid.”

2. Charizomai (χαριζοµαι), de werkwoordelijke vorm van charis, is opgevat als “geven” in de eerste betekenis. Het fenomeen Charisma veronderstelt niet “iets inactiefs” maar een hoedanigheid die actie inhoudt.

3. Vandaar dat Charisma in eerste instantie begrepen moet worden als de Heilige Geest van de genadige Zelfgave van God aan de wereld, of de mens dat nu vraagt/zoekt of niet, uit passie en compassie (vandaar (com)passie) voor de hele schepping.

4. De (com)passie van de Heilige Geest wordt in de geschiedenis van de mens ver-wezenlijkt door onvolmaakte vrouwen en mannen die dit krachtig voelden ondanks het lijden en de apathie die hun socio-historische contekst overspoelde. Ze waren ervan overtuigd dat de Heilige Geest hen uitnodigde om Haar (com)passie te in-carneren ten einde het verdriet en de onverschilligheid van hun tijdgenoten te ver-zachten.

5. Het is door deze stichters van religieuze congregaties dat de Heilige Geest tus-senkwam in de menselijke geschiedenis. Door hun hedendaagse volgelingen blijft de Heilige Geest nog steeds tussenkomen in het hier en nu dat nog steeds geplaagd wordt door lijden en apathie.

Nu de parameters voor de discussie duidelijk zijn, kunnen we kijken naar deze beschrijving van congregationeel charisma:

De categorie charisma zoals die van toepassing is op een congregatie wordt het best begrepen als een continu “diepgaand verhaal”, tot stand gekomen door de geschiedenis van de gemeenschap met de daaraan verbonden mythen en sym-bolen, buitengewone gebeurtenissen en personen, geleverde strijd en triomfen, projecten en uitdagingen, psychologie en spiritualiteit, die de groep ontwikkeld

Page 10: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

8  

heeft van bij het begin tot op vandaag, verworden tot het innerlijke erfgoed van elk lid door de jaren heen, en wat hen een gedeelde identiteit bezorgt…De kwestie van een charismatische identiteit is niet zozeer één van “Wie heeft ons gesticht?” dan wel één van “Wat zijn we samen geworden door de genade van God?”10

Het mysterie van charisma’s zit in de realiteit van de wereld, in the verleden en in het hier en nu.

Ze zijn gesitueerd in een wereld die niet alleen omgeven is van menselijk leed – ziektes, onwetendheid, slavernij, marginalisering, enz. maar ook menselijke apathie – of dit nu soci-aal, psychologisch of spiritueel is. Geloof verzekert ons dat deze overweldigende bekom-mernissen ook daar zijn onder de duurzame blik en bezorgdheid van de verrezen Christus.in de menselijke geschiedenis. Het Evangelie van Johannes verkondigt dat het Zichzelf geven van Christus aan zijn leerlingen zou blijven doorgaan zelfs na zijn hemelvaart.

En ik zal de Vader vragen jullie een andere Helper te geven, die voor altijd met jullie zal zijn …. De Helper die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, zijn Heilige Geest, zal jullie verder in alles onderrichten. Hij zal jullie alles laten be-grijpen wat Ik jullie gezegd heb …. Je moet je dus niet laten verontrusten en de moed niet verliezen. (Joh. 14:15-16; 26-27)

Wij geloven dus dat de Heilige Geest aanwezig blijft in de geschiedenis van de mensheid – nooit veraf, nooit onverschillig maar steeds bij ons, rondwarend in ons en ons aansporend. Zeggen dat je gelooft in de Heilige Geest is erkennen dat de Heilige Geest Zichzelf continu geeft door een onaflatende (com)passie voor en met de hele schepping, die het lijden over-wint, een passie die apathie overweldigt.

Maar deze (com)passie van de Heilige Geest lijkt minder zichtbaar in de ogen en het hart van de mensheid wanneer die overspoelt wordt door het lijden en de apathie van de tijd, lo-kaal of globaal. Het is in dit recurrente drama dat de stichters de (com)passie van de Heilige Geest vonden. Wat stichters onderscheidde is niet zozeer dat zij een religieuze congre-gatie vestigden, maar eerder dat ze het vuur vonden van de (com)passie van de Heilige Geest temidden van het lijden en de apathie terwijl hun tijdgenoten dat niet konden. Zij lieten het Heilige Vuur zo veel bezit van hen nemen dat het incarneren van de (com)passie van de Heilige Geest hun levenspassie werd, de dans die hun hele wezen gevangennam. Nu wordt de (com)passie van de Heilige Geest ook waargenomen door andere mannen en vrouwen die goed proberen te doen in hun samenlevingen. Maar stichters van religieuze con-gregaties onderscheiden zich van deze mannen en vrouwen van goede wil omdat zij helemaal overtuigd waren van de goddelijke uitnodiging de (com)passie van de Heilige Geest te incar-neren in een Gewijde Levensvorm, een permanente levenssituatie gekemnmerkt door een leven van contemplatie, ascese en celibaat. Door deze Heilige Dans rond de (com)passie van de Heilige Geest in te leiden, faciliteerden de stichters het ontstaan van nieuwe ideeën, nieuwe krachten en nieuwe energie. Door dit initiatief, zien tijdgenoten met niet gerealiseerde

                                                                                                               10 Sandra M. Schneiders, Selling All: Commitment, Consecrated Celibacy, and Community in Catholic Reli-gious Life (New York, NY/Mahwah, NJ: Paulist Press, 2001), 74-75.

Page 11: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

9  

religieuze aspiraties in de visie van de stichter, een uiting van ideeën die zij interpreteren als leefbare strategieën waardoor ze hun eigen doelstellingen kunnen verwezenlijken. Zo doen ze mee aan deze Sacrale Dans en verrijkten ze de stichter zijn begrip van de (com)passie van de Heilige Geest met hun eigen genadige goede wil.

Naarmate deze Sacrale Dans verdergezet wordt doorheen de geschiedenis begint hij an-dere personen te verleiden en te bekoren. Deze nieuwe mensen met visionaire beelden staan wel ver van de cultuur en tijd van de stichter en zijn eerste volgelingen. Maar zoals zij, waren ze in de ban van de bijzondere uitingen van de (com)passie van de Heilige Geest voor de schepping, die lijden en apathie ondergaat gelijkaardig aan deze die ervaren werden door de stichter en de eerste volgelingen. Het is een heilige taak voor een religieuze congregatie om in deze individuen de capaciteit tot de eisen van een gewijd leven in te schatten. Wanneer zij hen aanvaardt als leden, verbindt zij zich ertoe hun persoonlijke charisma’s te integreren in de congregatie en het geheel van de broederschap om te vormen. Zoals de geboorte van een kind in een gezin, zal de aanvaarding van nieuwe leden de congregatie veranderen. De partic-ipatie aan de Sacrale Dans zal de identiteit van de groep niet vernietigen, maar ze wijzigen en verrijken. Wanneer dit gebeurt, begint de congregatie de dieperliggende uitnodiging van de Heilige Geest te begrijpen die de stichter en de eerste volgelingen aanvoelden. Zij deden dit op een manier die het feit oversteeg van hoe deze eisen initieel bedongen werden door reli-gieuze, culturele en politieke ideologieën eigen aan het stichtingsmoment.

Een congregationeel charisma kan niet uit het niets beschreven worden. Om te komen tot een duidelijke invulling moeten we aandacht besteden aan de verschillende facetten die haar uitmaken. Dit zijn haar COÖRDINATEN, DIMENSIES en TRAJECT.

Page 12: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

10  

COÖRDINATEN

Omdat het een organische realiteit is, wordt het gewijde leven samengesteld uit “ de simul-tane aanwezigheid en het interactieve van een aantal coördinaten die het organisme geneert met eigen dimensies.”11 Deze coördinaten zijn geen toevallige en onverbonden elementen. Omdat zij onderling innig op elkaar reageren; het weglaten van een van de coördinaten intern raakt de anderen in het Leven. Een goed overwogen beschrijving van de dynamiek die deze coördinaten beïnvloedt, is essentieel voor elke religieuze congregatie die haar charismatische identiteit wil aanvoelen. Er zijn tien coördinaten die blijkbaar aanwezig zijn in elke vorm die het Leven heeft aangenomen in zijn bijna tweeduizend jaar oude geschiedenis.

Deze tien coördinaten kunnen onderverdeeld worden in vier subgroepen:

                                                                                                               11 Sandra M. Schneiders, Finding the Treasure: Locating Catholic Religious Life in a New Ecclesial and Cul-tural Text (New York, NY/Mahwah, NJ: Paulist Press, 2000), 56.

Page 13: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

11  

1) SPIRITUALITEIT: De diepere aspiraties van een stichter en diens vol-gelingen, die zij incarneren door praktijken die bestaan om de eenheid met God te cultiveren en op een betere manier de inspiratie van de Heilige Geest aan te voelen, dwz de dieperliggende uitnodiging van de Heilige Geest aan de congre-gatie, ten dienste van de innerlijke transformatie van de religieuze en van de mensen met wie zij in contact komen.

2) LEVENSVORM: De coördinaten die de vorming van de leden mogelijk maakt als individuen die hun gelofte hebben afgelegd; hen te verbinden als zuster-schap of broederschap en hen te verrijken als leden van een samenleving die constant veranderd wordt door de culturele uitwisselingen. De coördinaten in deze subgroup zijn CONSECRATIE, GEMEENSCHAP en INTERCULTUR-ALITEIT.

3) ECCLESIALITEIT: De coördinaten die het over gewijde mensen hebben als deel van het Volk van God: waar ze vandaan komen, hoe ze in verband staan tot de andere leden en de Christelijke Gelovigen en de dynamiek van hun omgaan met het klerikale leiderschap. De coördinaten in deze subgroup zijn INTRA-ECCLESIALITEIT, INTERECCLESIALITEIT en COMMUNIE.

4) MISSIE: De coördinaten die rekening houden met de wereld waar de leden van een religieuze congregatie naar toe worden gestuurd door de Heilige Geest, het gewenste resultaat van hun inspanningen en het werk dat zij op hun schoud-ers nemen in het kader van de negen vorige coördinaten. De coördinaten in deze subgroup zijn BEGRENZING, VISIE en APOSTOLAAT.

Verdere beschrijvingen van deze coördinaten volgen later. Het verdient echter aanbeveling aandacht te hebben voor de eerste van deze coördinaten: Spirituali-teit. Deze ligt in het echte centrum van het model om de cruciale positie ervan te doen uitkomen bij gelijk welke bespreking van congregationeel charisma. Apostolaat ligt op het verste niveau in het model om aan te tonen dat de eigen-heid van het werk dat een congregatie kiest aan te gaan het best bepaald wordt na ernstige in overwegingneming van de 9 andere coördinaten.

Page 14: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

12  

DIMENSIES

Elke religieuze congergatie benadert elk van deze coördinaten op een unieke manier omdat ze de dimensies van elk van de hierboven vermelde coördinaten apart vatten. Deze dimensies zijn drievoudig.:

• Stichtingsgerelateerd: De geboorte van elke religieuze congregatie kwam tot stand omdat haar stichter er voor koos de (com)passie van de Heilige Geest op een bi-jzondere manier te incarneren. De Stichtingsgerelateerde Dimensie refereert aan de unieke wijze waarop de stichter het mysterie van de (com)passie van de Heilige Geest vatte en gestalte gaf, binnen een bijzondere historische en culturele contekst. Om de diepte van deze dimensie te peilen moet je (a) op een genuanceerde manier het taalgebruik van de Stichter begrijpen en (b) luisteren naar de verhalen van de eerste leden.

• Pneumatisch: Het onststaan van elke religieuze congregatie is een genadig mys-terie, een dat de socio-historische gebeurtenissen van haar geboorte overstijgt evenals het beperkte begrip van de Stichter van haar diepgang. De Heilige Geest is de primordiale bron van het bestaan van de congregatie want het is zijn Zelfgave aan de wereld die de stichters trachten te verwezenlijken in hun samenlevingen. Maar omdat ze geconditioneerd zijn door het sociale en religieuze wereldbeeld van hun tijd, konden de stichters de dieperliggende oproep die de Heilige Geest wil overbrengen niet volledig vatten. De Pneumatische Dimensie beschouwt wat er verder door Heilige Geest gewild werd voor de congregatie. Wat de Stichter niet helemaal kon begrijpen.

• Anamnestisch: De Anamnestische Dimensie legt voor de hedendaagse leden van een religieuze congregatie een band naar de vreugde en pijn en de onafgewerkte sa-crale agenda van de voorgangers in het Leven. Anamnese is een religious geheugen dat iets uit het verleden effectief aanwezig en actief maakt in de gemeenschap van vandaag. Het is verschillend van nostalgie, een vorm van geheugen die het verleden laat baden in een sentimenteel licht en als anestheticum werkt tegen de moeilijkheden van het heden. Anamnese daagt religieuzen uit het verleden te be-zoeken en in die terugkeer de redenen te vinden om vandaag geïnspireerd te blijven zodat ze naar een toekomst kunnen kijken die nog steeds uitmuntend zal zijn voor de congregatie12

                                                                                                               12 Elizabeth A. Johnson, Friends of God and Prophets: A Feminist Theological Reading Of The Communion Of Saints (New York: Continuum; Ottawa: Novalis, 1999), 164-67; 234.  

Page 15: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

13  

TRAJECT

Religieuze congregaties doorlopen verschillende onderscheiden stadia in hun historische ontwikkeling tot op heden. De twee scharniermomenten in hun traject zijn de REALISATIE- en HERWAARDERINGS-stadia. Voor de meeste negentiende eeuwse congregaties komen de stadia LEGITIMATIE en INSTITUTIONALISERING tussen deze twee stadia in.

Geïnspireerd door de Heilige Geest faciliteert een stichter de plotse uitbarsting van nieuwe ideeën, nieuwe krachten en nieuwe energie op een bepaald moment in de geschiedenis. Aan de andere kant staan individuen met niet-gerealiseerde religieuze aspiraties die in de visie van de stichter een nieuwe wijze kunnen zien waarop de Heilige Geest zijn compassie voor de wereld uitdrukt en hen een leefbare manier biedt om hun eigen aspiraties te realiseren. De REALISATIE van het Stichtings-Charisma wordt geïntegreerd in het leven van de religieuze gemeenschap. Maar in hun zoektocht naar canonieke erkenning door de institutionele kerk en door de samenleving daarbuiten kan het zijn dat de stichter en de eerste leden bepaalde as-pecten van de stichtingsinspiratie laten schieten – zij het in termen van woordenschat, aposto-laat, praktijken, enz. Het kan ook zijn dat de LEGITIMATIE plaatsvindt na de dood van de stichter.

Op een bepaald moment laten de stichter en de eerste leden een geheel van volgelingen na die verder afstaan van het stichtingsmoment. Zij denken aan INSTITUTIONALIZERING en hun zorg bestaat erin zich te richten op het vestigen van een levensvorm gebaseerd op regle-mentering en gedragscodes die gemandateerd zijn door de institutionele kerk. En ook op het uitbouwen van instituten die de doelstellingen van de congregatie ten goede zouden komen en anderzijds haar financiën zouden stabiliseren. In december 1900, werden in de Normen die de bul Conditae a Christo vergezelde – de magna charta voor “instituten van eenvoudige geloften”– de principes vastgelegd voor congregaties die om kerkelijke goedkeuring ver-zochten waardoor ze drastische wijzigingen moesten aanbrengen. Congregaties lieten Regels vallen die door hun stichters geschreven waren en wijzigden hun Grondwet om tegemoet te komen aan wat het Vaticaan wenste. Hoewel het niet haar bedoeling was, bewerkstelligde de kerk alsdus een nivellering in het religieuze leven.

Wij (religieuzen) werden allen genivelleerd. … Ten eerste was alles in ons leven even belangrijk en ten tweede konden we evengoed één enkele gigantische ge-meenschap zijn. We wisten dat we verschillend waren van elkaar en dat God be-doeld had dat we verschillend zouden zijn, maar het was een intuïtieve soort ken-nis, weinig onderbouwd.. Voor de rest van de wereld warden we onderscheiden door een of ander aspect in onze kleding….De Canonieke wet nivelleerde ons nog meer. Er waren pagina’s en pagina’s met canons die eisten dat religieuze Gemeenschappen zaken op een uniforme wijze zouden uitvoeren. Gemeenschap-pen opgericht in de (negentiende en twintigste eeuw) kregen uiteindelijk quasi al-

Page 16: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

I N L E I D I N G    

14  

lemaal dezelfde grondwet met slechts één paragraaf of in het beste geval één pagina voor zichzelf.13

Zich bewust van het probleem dat ze onvrijwillig had gecreëerd, probeerde de institu-tionele kerk het instituut bij te sturen tijdens het Tweede Vaticaans Concilie. Door gewijde mannen en vrouwen op te roepen de geest en de bijzondere doelstellingen van hun stichters te eren, bracht de Kerk hen in een fase van HERWAARDERING. Het moedigde hen aan om een buitengewoon kapittel samen te roepen dat de ontdekking moest faciliteren van de con-gregatie haar “element van echte originaliteit en van bijzonder initiatief voor het spirituele leven van de Kerk.”14 Maar de jaren na het Concilie vielen samen met een versnelde daling van het aantal religieuzen en een gestadige achteruitgang van de economische stabiliteit waarvan de congregaties ooit mochten genieten. Er waren congregaties die er openlijk voor kozen om “de zekere weg” uit preconcilaire tijden weer op te gaan en zich terugplooiden op Institutionalisering. Als een gemeenschap zichzelf nieuw leven wil inblazen, zou ze deze stap niet mogen zetten. Haar heropleving moet het zich weer eigen maken van het Stichtings-Cahrisma zijn. Op de een of andere manier moet deze procedure samen met de andere ken-merken van het heroplevingsproces weer de vonk in de uitgedoofde as van het Stichtings-Charisma doen overslaan. Deze heropstanding van het Charisma vormt de leden van het Stichtings-Charisma in een leven-schenkende, spontane en creatieve kracht, die de leden van de religieuze gemeenschap een hernieuwde zing aan identiteit en doel verleent. Wanneer dit zo is, ervaart de congregatie een TWEEDE REALISATIE en concentreert ze de energie van de gerevitalizeerde (maar waarschijnlijk met minder) leden om dieper te peilen naar de uit-nodiging van de Heilige Geest en Diens onafgewerkte agenda voor de congregatie.    

 

                                                                                                               13 Jean Marie Renfo, “Religious Charism: Definition, Rediscovery and Implications,” Review for Religious 45 (1986): 523.  14 Mutuae Relationes, §12.

Page 17: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

 

 

XAVERIAANSE SPIRITUALITEIT

m tot een verantwoorde verwoording te komen van het charisma van de Broeders Xaverianen, moeten we eerst en vooral de spiritualiteit van de congregatie ver-helderen. Zoals bij alle congregaties is het net deze coördinaat die de kern vormt van onze unieke identiteit, waar alle andere coördinaten van het charisma van de

congregatie uit voortspruiten. Een ambigue en oppervlakkige uiteenzetting van de congrega-tionele spiritualiteit zou leiden tot een zwakke staving van de overige negen coördinaten wat op zijn beurt zou leiden tot een ongeloofwaardige beschrijving van het congregationele cha-risma.

Het Tweede Vaticaans Concilie bevestigde opnieuw het belang van de definitie van de congregationele spiritualiteit. Langs de ene kant werden de religieuze congregaties uitgen-odigd om "zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden van onze tijd", langs de andere kant luidde het dat "zelfs de beste aanpassingen die een congregatie maakt om tegemoet te komen aan de behoeften van onze tijd geen effect sorteren indien de religieuzen niet bezield worden door geestelijke vernieuwing". Het klonk zelfs nog krachtiger: de "geestelijke vernieuwing" moet "de bovenhand nemen, zelfs boven het actief apostolaat"1 Het lijdt dus geen twijfel dat een heldere verwoording van de spiritualiteit van de Broeders Xa-verianen in het brandpunt staat van ons algemeen project. Om dit te bereiken moeten we vooreerst duidelijk stellen wat spiritualiteit betekent.

Lekentheoloog Michael Downey schrijft dat spiritualiteit, in zijn ruimste betekenis, ver-wijst naar "de ervaring van het bewust streven om zijn leven te integreren in termen van … zelf-transcendentie tot de ultieme waarde die een persoon waarneemt.”2 Voor katholieken betekent Downey’s definitie meer bepaald dat spiritualiteit bestaat in de (1) authentieke zoektocht naar God zoals die geopenbaard wordt in Jezus Christus en ervaren door de gave van de Heilige geest binnen het leven van de Kerk, en (2) iemands vrijwillig en voortdurend op zoek zijn naar de bewerkstelliging van een volledige integratie door zelf-transcendentie, i.e. uitstijgen boven een leven dat enkel gericht is op het ego en uitsluitend gekenmerkt door socio-historische impulsen, overlevingsinstincten en functionele doelstellingen. Deze defini-tie stemt overeen met het pre-conciliaire begrip van religieuze volmaaktheid als "de eenword-ing van de ziel met God door de naastenliefde."3

Binnen het godsdienstig leven kan men tot zelf-transcendentie komen omwille van de charismatische aard van dit leven zelf. Paus Paulus VI sprak over "bepaalde fundamentele keuzes" die inherent zijn aan het charisma van het godsdienstig leven en zag dat "trouw aan de vereisten van deze fundamentele keuzes een toetssteen vormt van authenticiteit in het

                                                                                                               1_ Perfectae Caritatis, no. 2. 2_ Michael Downey, Understanding Christian Religiosity (Mahwah, NJ: Paulist Press, 1997), 15. 3_ Ildephonse Lanslots, Handbook of Canon Law for Congregations of Women under Simple Vows, 8th ed. (New York and Cincinnati: Frederick Pustet Co., 1909), 87.

O

Page 18: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

16  

godsdienstig leven.”4 Deze fundamentele keuzes kunnen worden gelijkgesteld met de drie praktijken die van bij het ontstaan het waarmerk zijn geweest van het godsdienstig leven: cel-ibaat, contemplatie en ascetisme.5 Ideaal gesproken kan de eenwording met God door een gewijd persoon bereikt worden alleen al door deze praktijken getrouw te beleven.

Het is zo dat iedere religieuze congregatie deze drie praktijken verrijkt door zijn leden te vormen tot een verdieping van hun doopwijding tot een vollediger onderwerping aan Christus door "hun geest te vernieuwen en hen te bekleden met een nieuw zelf” (Eph. 4:23). Ze doet dat in de eerste plaats door een toelichting van de fundering waaruit de spiritualiteit oprijst. Vervolgens brengt de congregatie haar leden tot een zekere gerichtheid die hen in staat stelt om een aanwezigheid te zijn voor God en om hun leven gewillig naar God te richten. Deze gerichtheid betreft in feite innerlijke kenmerken of tendensen die reeds in het individu aan-wezig zijn en die iemand op een bepaalde manier doen handelen, in tegenstelling tot het han-delen bepaald door invloeden of omstandigheden van buitenaf. Men gaat er van uit dat reli-gieuzen, tijdens hun voortdurende vorming, in staat zijn om zelf te bepalen of hun persoon-lijke gerichtheid al dan niet in harmonie is met de kenmerken die prioritair zijn voor de spir-itualiteit van de congregatie. De wijze van Aanwezigheid verwijst naar de ingesteldheid of de geestelijke houding die het gewijde individu aanneemt in het aanschijn van God. In essentie gaat het om een "manier van zijn" die gepromoot en geïdealiseerd wordt binnen de congre-gatie zodat de religieus een diepere betekenis kan ontwikkelen van Gods aanwezigheid. Heroriëntatie betreft de wijze waarop religieuzen hun dag indelen omwille van hun spirituele vorming in de congregationele spiritualiteit. Dit gebeurt op zodanige wijze dat zowel de bes-chikbaarheid als de wijze van aanwezigheid die belangrijk zijn voor de spiritualiteit van de congregatie (e.g. bepaalde wijzen van aanwezig zijn voor God, zichzelf, anderen, tijd, situ-aties, en de gewone gebeurtenissen van het dagelijks leven) diep in hun leven geworteld worden. Men gaat er daarbij van uit dat de religieus deze dagelijkse regelmaat vrijwillig aan-neemt, en daarbij steeds gericht en geestelijk alert blijft.

Het Tweede Vaticaans Concilie maakte duidelijk dat het charisma van een congregatie enkel aan belang kan winnen indien de religieuzen toelaten om "de geest van hun stichter… getrouw in ere houden". De drie richtlijnen kunnen worden teruggevonden binnen de diepere aspiraties die verwoord en/of tot uitdrukking worden gebracht door een stichter tijdens zijn zoektocht naar zelf-transcendentie. De volgelingen van de stichter worden verondersteld om in zijn aspiraties leefbare middelen te ontdekken om hun eigen niet-gerealiseerde en onuitgesproken aspiraties te beleven. Het transcendente streven van zowel de stichter als zijn

                                                                                                               4_ Evangelica Testificatio, 29 June 1971, no. 12. 5_ Voor verdere lectuur over de voortdurende praktijk van het religieuze leven, zie Arthur Vööbus, History of Asceticism in de Syrian Orient: A Contribution to de History of Culture in de Near East, Corpus Scriptorum Christusianorum Orientalium, vol. 184 (Leuven, Belgium: Peeters, 1958); Ugo Bianchi, ed., La Tradiziéén dell’Enkrateia: Motivazioni ontologiche e protologiche (Rome: Edizioni dell’Ateneo, 1985); Peter Brown, the Body and Society: Men, Women en Sexual Renunciation in Early Christianity (New York: Columbia University Press, 1988); Susanna Elm, “Virgins of God”: the Making of Asceticism in Late Antiquity (New York: Oxford University Press, 1994); James E. Goehring, Ascetics, Society, and the Desert: Studies in Early Egyptian Mo-nasticism (Harrisburg, PA: Trinity Press International, 1999).

Page 19: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

17  

volgelingen moet echter beschouwd worden als een poging om de inspiratie van de Geest te vatten, niet alleen voor hun eigen innerlijke metamorfose maar ook voor die van de mensen waartoe ze geroepen zijn om Zijn (mede)leven uit te drukken. De kenmerkende Spirituali-teit van de congregatie vindt dus zijn oorsprong in de synthese van de transcendente as-piraties van de stichter en zijn gewijde volgelingen enerzijds en de aanvankelijke en voortdurende inspiratie van de Geest voor de stichter en zijn de volgelingen anderzijds.

Laten we nu nagaan hoe bovenstaande bespreking kan worden toegepast op onze studie van leven en denken van Theodore Ryken. Velen van ons hebben jarenlang geklaagd omdat onze Stichter te weinig direct en bevattelijk lijkt in zijn communicatie met de broeders be-treffende de Spiritualiteit. Laten we echter getroost wezen door het feit dat hij behoort tot de grote groep van Stichters die, hoewel ze hun persoonlijke spiritualiteit intuïtief aanvoelden en beleefden, niet in staat waren om deze te verwoorden en bewust door te geven aan hun geesteskinderen. In dit geval is het aan de geesteskinderen om de bijzondere Spiritualiteit terug te vinden die de spirituele inzichten van hun stichter vorm heeft gegeven. "Bijzondere Spiritualiteit" verwijst hier naar "scholen" van spiritualiteit die zijn ontstaan binnen de katholieke religieuze traditie – e.g. de Benedictijnse, de Franciscaanse, deze van de Kar-melieten, van Ignatius, etc. – en die sterk beïnvloed zijn door het denken van hun stichters en mystici.

Wij, Broeders Xaverianen, hebben het geluk dat we ons in een tijdperk bevinden van ver-nieuwde wetenschappelijke belangstelling voor de Middelnederlandse mystici. De beweging, waarvan de veertiende-eeuwse mysticus Jan van Ruusbroec (1293-1381) de voornaamste, maar niet de enige vertegenwoordiger is, wordt zo genoemd omwille van het gebruik van de Middelnederlandse dialecten in hun geschriften. Hoewel het moderne Nederlands zich reeds begon te ontwikkelen in de zeventiende eeuw kreeg het zijn vaste vorm pas in de negentiende eeuw. En hoewel Ryken in die eeuw leefde, bleek uit zijn brieven dat hij zijn gedachten mee-stal neerschreef in zijn Brabants dialect. De overeenkomst tussen zijn woordenschat en die van de Middelnederlandse mysticus Ruusbroec is opmerkelijk. Beide mannen waren afkom-stig uit het historisch Hertogdom Brabant, en beiden kenden de nuances van hun gemeen-schappelijk dialect. Het studiewerk van de huidige wetenschappers over Ruusbroec en andere Middelnederlandse mystici nodigt ons uit om de diepten van Rykens denkwereld te peilen wanneer hij zijn volgelingen uitnodigt om het eenvoudige, i.e. het 'gemene' leven te om-helzen. We dienen er ons echter rekenschap van te geven dat , terwijl de Middelnederlandse mystiek ons sleutels aanreikt om Rykens inzichten te begrijpen, we niet mogen vergeten dat de Stichter zijn thema's zag vanuit het wereldbeeld van een negentiende-eeuwse Nederlandse katholiek. De grote uitdaging voor ons, Broeders Xaverianen, bestaat dan in het benadrukken van de unieke benadering van de Stichter tot de bijzondere Spiritualiteit, die hoogstwaarschijnlijk onbewust een invloed uitoefende op zijn religieus wereldbeeld.

DE ROEPING TOT HET EENVOUDIGE LEVEN EN DE DAARUIT VOOR-TVLOEIENDE GERICHTHEID

Vijf jaar na de oprichting van het broederschap schreef Theodore Ryken naar zijn landge-noot G..N. Hermans, een timmerman uit Helmond (Noord-Brabant). Hoewel Hermans eerder

Page 20: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

18  

zijn interesse had geuit om de piepjonge gemeenschap in Brugge te vervoegen, gaf hij uiting aan de twijfels, zelfs wantrouwen, die zijn biechtvader had bij de onderneming, vooral dan omdat de gemeenschap niet geleid werd door priesters. Het wantrouwen van deze priester zette Ryken ertoe aan om een lijvige apologie te schrijven waarin hij, gewild of niet, de in-stelling openbaarde die volgens hem van primordiaal belang was voor zijn Congregatie:

Welke persoon die enige ervaring heeft met geestelijke zaken zou wensen dat een engel uit de hemel neerdaalt om Gods wil te kennen te geven, terwijl het mogelijk is om deze te kennen door de eenvoudige weg te volgen?... God is aan niemand verantwoording verschuldigd over zijn daden. Als zijne Majesteit een eenvoudig, gewoon en niet geleerd persoon –een zondaar zelfs - wil gebruiken; indien God wil dat deze persoon zich tot Hem bekeert met het oog op een bi-jzonder werk; indien God niet de richting kiest die de mensen denken dat Hij ze meestal volgt. In al deze zaken is zijne Majesteit volledig vrij en niemand heeft het recht om Gods handelingen af te keuren, laat staan om zich ertegen te ver-zetten.6

Twee jaar later zou de roep tot het eenvoudige leven zijn weg vinden in de Grondwet van 1846 toen Ryken dit aspect benadrukte als één van de vijf kenmerken van de geest van het broederschap. 7

Eenvoud is een thema dat niet alleen Ryken beroert. Het is interessant op te merken dat het een subtiele maar niettemin krachtige weergave vormt van het spirituele wereldbeeld dat niet alleen een invloed had op de stichter, maar ook op de inwoners van Noord-Brabant, die in de protestantse Nederlanden koppig trouw waren gebleven aan hun katholieke erfenis. Het was dank zij hen dat de erfenis en de taal van de Middelnederlandse mystici van de hoge middeleeuwen bewaard bleef ondanks de periode van sociale beroering van de Reformatie, toen de katholieke minderheid tweehonderd jaar lang gedwongen werd tot geheime ere-diensten in schuil- en schuurkerken. De geschriften en ideeën van Jan van Ruusbroec, de bel-angrijkste Middelnederlandse mysticus, vonden hun weg naar de religieuze taal van deze ge-lovigen, die deze op hun beurt doorgaven aan hun kinderen, zelfs in die mate dat deze vroeg-moderne Nederlandse katholieken Ruusbroec begrepen op een manier die Nederlandsonkun-digen die in contact kwamen met zijn geschriften niet konden evenaren. Wanneer Ryken met de broeders sprak over "het eenvoudige", sprak hij een religieuze taal die uniek was voor zijn religieuze wereld.

Wat is "het eenvoudige"? Om de betekenis te vatten moeten we ons eerst ontdoen van onze associatie van het woord "eenvoudig" met de ideeën van "simpel", "gewoontjes" of                                                                                                                6_ Brief van T.J. Ryken, Brugge, aan G.N. Hermans, Helmond, 14 November 1844, Copy boek der brieven, 1: 67. 7_ de overige vier zijn gebed, ascese, zielenijver, en "buitengewone gehoorzaamheid die hen in staat stelt zich te onderwerpen in alle moeilijke omstandigheden en wanneer ze naar het buitenland op missie worden gezonden". Jammer genoeg werd in de eerste uitgave van de vertaling van de Grondwet van 1848 naar het Engels (1872) "eenvoud" vertaald door "simplicity", dat andere betekenissen oproept in de verbeelding van Engelstalige katholieken.

Page 21: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

19  

slechter nog "middelmatig". Het is leerrijk voor ons om de etymologie van het woord in het Middelnederlands te kennen. Eenvoudig (Ger., einfältigkeit) is een samenstelling van twee woorden, "een" (Ger., ein) en "voud" (Ger., fält). Het eerste woord betekent "één", "eerst" of "alleen", en dat zowel in het middel- als in het moderne Nederlands. Het tweede woord be-tekent "voud" in modern Nederlands. Eenvoudig zou dan de tegenhanger zijn van het Engelse woord "onefold", dat zelden gebruikt wordt in vergelijking met verwante termen als "viervoud", "veelvoud", enz. "Voud" in het oud- en in het vroeg Middelnederlands werd echter begrepen als "aarde", "leen”, of "veld", een woord verwant met grond (Ger, gront). Letterlijk suggereert eenvoud dan "één grond" bezitten of "op één grond staan". Dit kan ons helpen te begrijpen wat Ruusbroec bedoelde toen hij schreef over hoe “eenwording met God boven alle onderscheid” bereikt wordt:

De boezem van de Vader is onze eigen grond (gront) en onze oorsprong, begin van ons leven en ons zijn. En uit onze eigen grond – dat betekent uit die van de Vader en uit al wat in hem leeft - schijnt een eeuwig licht; dit is de geboorte van de Zoon… de eenvoudige grond (eenvuldighe gront) of ons eeuwig beeld blijven steeds in de duisternis. Maar de onvergelijkelijke gloed die uit deze een-voudige grond straalt openbaart en brengt het verborgene van God te voor-schijn. Al degenen die verheven zijn boven hun geschapenheid in een contem-platief leven (scouwende leven) zijn één met dit goddelijk licht en ze zijn zelf licht. Ze zien en voelen en vinden, door middel van dit goddelijk licht, dat zij zelf dezelfde eenvoudige grond (eenvuldighe gront) zijn van waaruit dit onmetelijk licht mateloos schijnt. [Die Geestelike Brulocht (De geestelijke bruiloft), c136-39; c145-51]

Het eenvoudige is dus de grond waar we eerst waren, waar God ons gekend heeft – en opgetogen was over wat we reeds waren en hadden – nog voor we onszelf op een andere manier leerden kennen en omschrijven.

Waarin bestaat het eenvoudige? Blijkbaar gaat het om "het gegevene" in ons leven, de toevalligheden waar we geen vat op hebben: de tijd, de maatschappij en de cultuur waarin we geboren worden, de stamboom van onze voorouders, de werkelijkheid, de potentie, het poten-tieel en de beperkingen die zich ontwikkelen uit onze aangeboren fysiek en psyche, de on-vermijdelijkheden die gepaard gaan met het biologisch mens zijn. Deze "gaven" als factoren van ons wezen zijn echter geen toevalligheden van de natuur of van de maatschappij. Al deze "gaven" zijn er bij de genade van God, de Bron waaruit ze alle ontspringen. Deze Bron is een "gemeenschappelijk goed" (ghemeyne goet) want volgens Ruusbroec ontvangen alle men-selijke wezens deze genade, ondanks hun religieuze en culturele verschillen (GB, 63-66). En dit goed ontspringt uit een gemeenschappelijke bron is geen enkele eigenschap of karakter in een individuele of etno-linguïstische subgroep beter dan anderen.

Terugkeren naar het eenvoudige is terugkeren naar de "onschuld" van onze essentiële natuur voor we een afschuw kregen van onze "naaktheid". Het houdt een zich afkeren in van het huiselijke (i.e. het huis dat we voor onszelf bouwden) en weer thuiskomen (i.e. de een-

Page 22: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

20  

wording met God "boven alle onderscheid"). Het is in het kader van dit denkbeeld dat in de Middelnederlandse mystiek het thema van de "rust" wordt ontwikkeld:

We stellen de éénheid met God boven ons werk, in de naaktheid van onze geest in het goddelijk licht, , waar we God in ruste (rasten) bezitten boven alle deug-den. Want naastenliefde in de gelijkenis moet eeuwig werken, terwijl eenheid met God in vreugdevolle liefde altijd in ruste zal zijn. rest. En dit is wat het be-tekent om lief te hebben. Want in één nu, tijdens één ogenblik werkt de liefde en rust in haar geliefde. En de ene wordt versterkt door de andere. Hoe verhevener de liefde, hoe dieper de rust; en hoe dieper de rust, hoe inniger de liefde. [GB, b1706-12]

Voor Ruusbroec betekent rust echter geen toestand van inactiviteit, uitrusten of (slechter nog) vegetatie. Rusten is eerder gericht zijn op God, tevreden zijn om zich op die "eerste grond" te bevinden waar Hij en ik één zijn. Daarom moet "rusten in God" begrepen worden als equiva-lent met vreugde vinden in God, "God aannemen als onze ultieme bekommernis, de enige ware focus van ons leven en genegenheid.”8 Wanneer iemand rust in die "eerste grond” is hij waarachtig gelukkig, volledig voldaan:

De eenvoudigste (eenvuldichste) personen zijn degenen die het meest tevreden zijn en vrede hebben met zichzelf. Het zijn degenen die het diepst verzonken zijn in God (en) goede werken wiens liefde breed uitvloeit naar allen tezamen. Ze zijn het minst belemmerd in hun liefde want ze zijn het meest aan God gelijk. Want God is eenvoud (eenvuldicheit) in zijn wezen, naastenliefde in begrip en een naar buiten vloeiende gewone (ghemeyne) liefde in zijn werk. Hoe meer we op God gelijken in deze drie, hoe meer we met Hem verbonden zijn. En daarom zullen we op onze eenvoudige grond (gronde eenvuldich) blijven en alle dingen beschouwen met verlichte rede en door alles heen vloeien met eenvoudige liefde. [GB, b1767-76]

Een cruciaal kenmerk van wie rust in God is de "eenvoudige intentie" (die eenvuldighe meyninghe), een zuiverheid van hart, waarin al zijn handelingen niet gericht zijn op egoïstische vervulling, maar enkel op God:

Deze intentie is eenvoudig wanneer ze enkel en alleen gericht is op God en alle andere dingen in verband met God. Een eenvoudige intentie verdrijft schijnheiligheid en valsheid. Een persoon moet zulke intentie en praktijk boven alles handhaven in al zijn werken, want het houdt hem in Gods aanwezigheid, helder van begrip, ijverig in deugdzaamheid en vrij van nodeloze angsten…. Een eenvoudige intentie is de innerlijke, verlichte, liefdevolle neiging van de geest. Ze is het fundament van alle geestelijk leven. [GB, b1539-44; b1546-48]

                                                                                                               8_ Rik Van Nieuwehove, “Experience and Mystical Theology in the fourteenth century. An Examination of Ruusbroec,” in Lieven Boeve, Han Gebels, and Stijn Van den Bossche, eds., Encountering Transcendence: Contributions to a Theology of Christian Religious Experience (Leuven: Uitgeverij Peeters, 2003), 415.

Page 23: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

21  

Maar dit is niet de meest geliefde staat waarin de meeste menselijke wezens zich wensen te bevinden.

Het eenvoudige is niet aantrekkelijk voor ons. In feite kan het idee om voorbeschikt te zijn om op zijn eenvoudige grond te blijven in deze tijd van "felicitatiecultuur" van het late modernisme 9 zelfs afschrikwekkend zijn– we neigen naar het buitengewone. We zijn niet tevreden met de "eenvoudige grond" en werken hard om ons er van te verwijderen door ofwel een nieuw beeld van onszelf te scheppen ofwel door onszelf en anderen ervan te overtuigen dat onze levens helemaal niet gewoon zijn door ons eigen verhaal opnieuw te scheppen, zelfs in die mate dat we het "gewone" gaan omvormen tot iets "buitengewoons". Ruusbroec zag dat zulk een "ongewoon" leven op het best (of slechtst) belichaamd werd in het geprivi-legieerde leven als priester:

In het begin van de Heilige Kerk en van ons geloof waren pausen, bisschoppen en priesters gewoon …. Maar nu geldt net het tegengestelde. Want degenen die nu de erfenis en de rente bezitten die uit liefde en omwille van hun heiligheid werden gegeven, wankelen nu op hun grond. Zij vonden geen vrede en zijn veelvoudig want ze hebben zich volledig tot de wereld gekeerd en ze houden zich niet bezig met een diepgaande beschouwing van de zaken die ze in handen heb-ben. Daarom bidden ze met hun lippen, maar hun hart proeft niet waar het over spreekt…. Ze voelen het helemaal niet Het is daarom dat ze zo ruw en afges-tompt en niet verlicht in de goddelijke waarheid. Sommigen zoeken hun heil in goed eten en drinken en lichamelijke troost op een onbetamelijke manier – en zouden bij God zuiver van lichaam willen zijn! Zo lang ze op deze manier verder leven, zullen ze nooit de verlichting kennen. [GB, b1116-26]10

Terwijl ze goede mensen zijn, zag Ruusbroec hen als verwanten van de huurlingen in Jezus’ parabel,

Dit zijn mensen met een buitensporige liefde voor zichzelf die God enkel willen dienen voor hun eigen voordeel en hun eigenbeloning, en die zich lossnijden van God en op die manier onvrij en egoïstisch blijven omdat ze alleen zichzelf zoeken en in al hun werken alleen aan zichzelf denken. Daarom is het dat ze, met al hun gebeden en goede werken, alleen tijdelijke of eeuwige zaken kiezen voor hun eigen gemak en in hun eigen voordeel. Deze mensen hangen op een aanstootgevende manier vast aan zichzelf, vandaar dat ze altijd alleen in zi-chzelf blijven doordat de ware liefde ontbreekt, die hen met God en al zijn geliefden zou verbinden. [Vanden Blinkenden Steen (The Sparkling Stone), 226-34]

                                                                                                               9_ deze uitdrukking werd voor het eerst gebruikt door de Amerikaanse socioloog Joel Best in zijn boek Every-one a Winner: Life in our Congratulatory Culture (Berkeley, CA: University of California Press, 2011). 10_ Ruusbroec, zelf een gewijd priester die bewust inging tegen ‘priesteralisme’, zou hier dieper op ingaan in Van den Geesteliken Tabernakel.

Page 24: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

22  

Wat hierboven werd aangehaald is de antithese van de eenvoudige mens. Maar er is hoop voor zo'n individu. Wanneer hij de nietigheid en ijdelheid van zijn opgeblazen zelfbeeld en zelfprojectie ziet, zal hij zich afwenden bedrieglijke zelf naar zijn eenvoudige wezen toe. Gegrond zijn in het eenvoudige betekent dan opzijn hoede zijn voor een leven van privileges en titels, voor de dwang om in het voetlicht te treden of om als enige in het centrum van ieders belangstelling te willen staan.

Uit het besluit om te kiezen voor de eenvoudige weg komen de instellingen voort waarmee de congregatie de harten en geesten van haar broeders wil doordrenken. Deze worden goed weergegeven in de Fundamentele Beginselen:

… aanvaardt door God te worden gevormd door middel van het gewone, eenvoudige onopvallende leven van elke dag … Wees gereed om God te antwoorden wanneer Hij je vraagt of je voor hem beschikbaar bent, zodat hij inniger tegenwoordige kan zijn in je leven en door jou in de wereld…

Gegrond in eenvoud wordt een broeder Xaveriaan verder uitgenodigd om zichzelf open te stellen voor een leven van aandacht, eenvoud en openheid voor het onopvallende leven van elke dag. Zijn weg is de "eenvoudige weg". Hij wordt genodigd om te leven in dankbaarheid en eerbied voor al wat meestal aan onze aandacht ontsnapt omdat het klein is, verschillend, vreemd, onbelangrijk, gebroken of onbeduidend. Om zo te leven moet hij bereid zijn om zich ver te houden van gedrag of betrokkenheid bij hooghartigheid, privilege, exclusiviteit of het dragen van titels. Hij moet open en gastvrij zijn voor het onbekende en het onverwachte, luisterbereid zijn, waarderen en reageren in een geest van geloof, hoop en liefde.

WIJZE VAN AANWEZIG ZIJN: ZICH KEREN TOT GOD

Omdat een waarachtig spiritueel persoon ervoor kiest om illusies van grandeur te schuwen, geloofden Ruusbroec en zijn volgelingen dat de roep tot bekering [bekeren, lit. zich keren (tot God)] door God zelf teweeg wordt gebracht. Dit geschiedt door wat hij "blic" noemt, plotselinge flitsen waardoor God iemand uitnodigt om zich weer naar het eenvoudige te wenden:

Soms geeft God aan de mensen een glimp (blicke) van Hem in hun geest, zoals een bliksemschicht in de lucht. Deze schichten (blic) zijn korte momenten van een bijzondere helderheid die doorheen de eenvoudige naaktheid heen schijnen en de geest aldus in een ogenblik (oghen blicke). Dan is het licht plotseling verdwenen en de persoon keert terug tot zijn gewone zelf. [GB, b484-491]

Een blic ervaren is niets zeldzaams. Het behoort eveneens tot de eenvoudige gebeurtenissen omdat "God in zijn vrije goedheid iedereen oproept en uitnodigt tot eenwording met Hem, zowel goeden als kwaden, zonder onderscheid, en Hij sluit niemand uit". (BS, 201-02) Ruusbroec zag deze algemene uitnodiging om zich tot God te keren als een manifestatie van

Page 25: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

23  

voorafgaande genade (i.e, goddelijke genade die voorafgaat aan een menselijke beslissing, die bestaat vóór en zonder verwijzing naar iets menselijks. Dit kan op verschillende externe en interne wijzen tot stand komen:

Voorafgaande genade zet een persoon ofwel van buiten uit ofwel van binnenuit in beweging. Van buiten uit: bij ziekte of verlies van materiële goederen, van familie of vrienden, wanneer hij openbaar te schande is gemaakt; ofwel wordt hij geraakt door sermoenen of door goede voorbeelden van heiligen of goede mensen, door hun woorden of door hun daden, zodat de persoon zichzelf kan leren kennen. Dit is Gods aanraking van buiten uit.

Het gebeurt ook dat iemand van binnen geraakt wordt, door terug te denken aan de kwellingen en het lijden van onze Heer en aan het goede dat God voor hem en voor allen gedaan heeft; of door te denken aan zijn zonden, aan de vergan-kelijkheid van het leven, de angst voor de dood en de vrees voor de hel, de eeu-wige kwellingen van de hel en de eeuwige vreugde in de hemel, en dat God hem gered heeft van de zonde en wacht op zijn bekering (bekeeren); of hij ziet het wonder dat God heeft geschapen in de hemel en op aarde in alle schepselen.

Dit is het werk van de voorafgaande genade, die een persoon op velerlei ma-nieren raakt van buiten uit of van binnen. De mensheid heeft tevens van nature een fundamentele neiging tot God dank zij de vonk van de ziel (vonke der zielen) en van de hogere rede, die steeds het goede wil en het kwade veraf-schuwt. Op die manier beroert God allen en iedereen afzonderlijk naargelang zijn behoefte, zodat een persoon hierdoor soms getroffen wordt, terecht gewezen, wakker geschud, ontzet, terwijl hij binnen zichzelf blijft staan en zich van zichzelf bewust blijft. Dit is allemaal het werk van de voorafgaande genade. [GB, 92-109]

Zich tot God keren gebeurt echter uit vrije wil (vri toekeer dies willen) en kan niet ged-wongen worden noch kan het pad bewust vooraf gepland worden. Wanneer iemand klaar is - "vrij van slechte wil en kwade daden en terecht gewezen getroffen en in angst van wat hij doen moet wanneer hij zich tot God keert" (GB, 110-11) – dan kan hij zichzelf op zijn juiste plaats vinden, i.e. op zijn eenvoudige grond.

Het is in dit licht dat we een dieper begrip kunnen krijgen van hoe Ryken zichzelf ervoer en de "blic" van Gods voorafgaande genade beantwoordde. In geschriften over dit onderwerp die dateren van enkele maanden voor zijn dood, overpeinsde Ryken dat

'omtrend myn 19 jaren, wanneer ik, door eene diepe vernedering, bekeerde en op den dienst van God verlieft wierd. Al spoedig na dit tydstip voelden ik my sterk geneygd tot werken van boedveerdigheid en gebed en allen omgang met die werelsche kammaraten te vlugten. Door het lezen van goede boeken die my

Page 26: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

24  

langszaam, met degrein, al meer en meer in de hen kwamen, wierd ik eindelyk genegen tot eenen van het eenzaam penetentieus en Contemplatif leven." 11

Aangezien geen enkele van zijn medebroeders deze gebeurtenis aanhaalde in hun beschrijvingen is het meer dan waarschijnlijk dat Ryken nauwelijks over deze "bekering" gesproken heeft. In tegenstelling tot zijn latere biografen heeft Ryken de details van deze gebeurtenis nooit uitgewerkt. De reden voor de afwezigheid van enig detail is meer dan waarschijnlijk toe te schrijven aan het feit dat Rykens "bekering" niet meer was dan de gewone bekering van de meeste mensen die, door een bescheiden ervaring van God, zelfs maar voor een moment, zich toegekeerd vinden naar God, weg van de glamour en illusies waartoe alle menselijke wezens gemakkelijk verleid worden. "Op zijn plaats gezet worden" (vernedering) houdt niet noodzakelijk vernedering in. Het is eerder, zoals Ryken het ervoer, "op zijn plaats gezet worden" als een heftige gewaarwording – in een ogenblik van "blic" – van de eenvoudige grond waarop men staat. En omdat Ryken door die "blic" werd gewekt, werd hij verliefd op God en vanaf dat moment stelde hij zichzelf in Zijn dienst. Ruusbroec beschreef deze bewustwording als het werkende leven, het actieve leven waarin een bewust geworden persoon hard werkt om de deugd te bereiken en om de bekoringen en gelegenheden die hem terug kunnen brengen tot een leven van of zelfverheerlijking, te veraf-schuwen.

De Middelnederlandse mystici zien niet alleen dat dit werkende leven de staat van genade is die de meeste goedwillige christenen kunnen bereiken tijdens hun spirituele reis, maar ze voorzien tevens dat het einde van deze spirituele zoektocht een staat is die 'het ghemeyne le-ven' genoemd wordt, het eenvoudige leven dus.

De gewone mens (ghemeyne mensch) die door God van deze transcendente hoogten naar beneden in de wereld wordt gestuurd, is vervuld van waarheid en rijk in alle deugden. Hij zoekt niets voor zichzelf maar alleen de eer van de Éne die hem gezonden heeft en daarom is hij rechtvaardig en waarachtig in al zijn daden. Hij heeft een rijke, milde fundering, gegrond in Gods rijkdom en daarom moet hij steeds binnenvloeien in al degenen die hem nodig hebben, want de le-vende bron van de Heilige geest is zijn rijkdom, die onuitputtelijk is. Hij is een levend, gewillig werktuig van God waarmee God doet wat hij wil en hoe Hij het wil. Hij eist dit niet op voor zichzelf, maar geeft de eer aan God. Daarom blijft hij gewillig en bereid om alles te doen wat God beveelt. Hij heeft de kracht en de moed om alles te lijden en te dragen wat God toestaat dat hem overkomt. [BS, 781-90]

De "eenvoudige mens" is een individu dat het best omschreven wordt als iemand die over de capaciteiten beschikt om goed en zonder onderscheid het leven van gebed en het werkend leven te vermengen.

deze eenvoudige mens leidt een eenvoudig leven, omdat contemplatie en werk even graag naar hem toe komen en hij zich volmaakt op zijn gemak voelt met

                                                                                                               11_ Ryken, Autobiografie.

Page 27: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

25  

beide. Niemand kan een eenvoudig levenleiden tenzij hij een beschouwend mens is. [BS, 790-93]

Deze gedachtengang vindt zijn echo in Rykens hoop met betrekking tot de congregatie die hij voor zich zag:

Indien het in Gods vreugde ligt om ons voorgesteld plan te verheffen tot de hoogte die we in gedachten hebben en waarvan we hopen dat het Hem behaagt, dan zullen de leden van de congregatie het privilegie hebben om zowel het le-ven van Martha als dat van Maria te leiden. In feite, door de religieuze staat te beleven en zijn oefeningen, zoals gebeden en meditatie, te doen, volgen ze Ma-ria in het contemplatieve leven, terwijl ze bij het godsdienstonderricht aan kinderen en oudere mensen en het werken aan de verlossing van deze mensen, Martha's werkende leven volgen. [Plan, §61]

Maar of iemand deze staat tijdens zijn leven al dan niet bereikt heeft, kan niet cognitief bepaald of wetenschappelijk gemeten worden. Dat zou pas ijdelheid zijn.

Een waarachtig spiritueel man die zich tot God gekeerd heeft, werkt zijn leven lang aan het leven van een geïntegreerd leven (werkend leven) om de eenwording met God te bereik-en in een leven van contemplatie en werk ("ghemeyne leven"). Hij arbeidt vrij en actief aan zich wortelen in het eenvoudige leven, het "innighe" leven. Door vast te houden aan de "eerste grond", waar God hem van in het begin ontmoet en geliefd heeft, ziet dit individu dat al wat hij nodig heeft om de eenwording met God te bereiken reeds aanwezig is in hemzelf, in zijn eenvoud. Dit bewustzijn kwam tot een katholieke mystica van onze tijd in haar over-peinizngen over de spiritualiteit van de "eenvoudige mensen van de straat”" ("gens de la rue"):

Er zijn mensen die God neemt en opzij zet. Er zijn er andere die hij in de menig-te laat, mensen die hij niet "uit de wereld terugtrekt". Dit zijn de mensen met een gewone job, een gewoon huishouden of een gewoon celibaat. Mensen met ge-wone ziekten en gewone tijden van rouw. Mensen met een gewoon huis en ge-wone kleren. Dat zijn de mensen van het gewone of eenvoudige leven, de mensen die men in iedere straat tegenkomt. Ze houden van de deur die op de straat uitgeeft, zoals hun onzichtbare broeders houden van de deur die achter hen gesloten is. Wij, de eenvoudige mensen van de straat, geloven uit al onze macht dat deze straat, deze wereld, waar God ons geplaatst heeft, onze plaats van heiligheid is. We geloven dat niets dat we nodig hebben ons ontbreekt. Als we iets anders zouden nodig hebben, zou God het ons al gegeven hebben. .

Il y a des gens que Dieu prend et met à part. Il y en a d’autres qu’il laisse dans la masse, qu’il ne retire pas du monde. Ce sont des gens qui font un travail ordi-naire, qui ont un foyer ordinaire ou sont des célibataires ordinaires. Des gens qui ont des maladies ordinaires, des deuils ordinaires. Des gens qui ont une maison ordinaire, des vêtements ordinaires. Ce sont des gens de la vie ordinaire. Les gens que l’on rencontre dans n’importe quelle rue. Ils aiment la porte qui

Page 28: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

26  

s’ouvre sur la rue, comme leurs frères invisibles au monde aiment la porte qui s’est refermée sur eux. Nous autres, gens de la rue, croyons de toutes nos forces que cette rue, que ce monde où Dieu nous a mis, est pour nous le lieu de notre sainteté. Nous croyons que rien de nécessaire ne nous y manque, car si ce néces-saire nous manquait, Dieu nous l’aurait déjà donné.12

HERORIËNTATIE: LEVEN IN GEMEENSCHAP GERICHT OP HET WOORD EN DE AANBIDDING VAN GOD

Ruusbroec was niet bepaald gericht op het gemeenschapsleven. Integendeel, hij neigde eerder naar het kluizenaarsleven, wat duidelijk werd toen hij in 1343 met zijn eerste vol-gelingen het kerkelijk leven opgaf en zich als kluizenaar ging vestigen in Groenendaal. En niettegenstaande hij en zijn talrijke volgelingen later wèl een reguliere gemeenschap vorm-den met een canon die werd vastgelegd in 1349, leidde Ruusbroec zelf een eerder solitair bestaan, terwijl hij tot aan het einde van zijn leven verder leiding gaf aan wie zijn hulp en raad behoefde. Weliswaar sprak hij met de gewijde vrouwen die hij raad verstrekte vaak over de deugdzaamheid van het gemeenschapsleven,13 maar Ruusbroec legde geen zware nadruk om de plaats van de religieuze gemeenschap in de persoonlijke zoektocht naar geestelijke eenwording.

Het is op dit punt dat Ryken en Ruusbroec een andere weg inslaan. Voor onze stichter moet het leven van een gewone broeder op de gemeenschap gericht zijn. Ryken zag die heroriëntering van een toekomstige broeder naar een leven in gemeenschap als onontbeerlijke voedingsbodem voor de unieke spiritualiteit van zijn broederschap, niet alleen omwille van de missioneringsopdracht die de Geest aan de congregatie had opge-dragen, maar ook als het middel van de Geest om het eenvoudige tot boven de mid-delmaat te verheffen. Dit kan worden afgeleid uit de vele inzichten uit zijn plan:

Alleen te zijn, zonder advies, conversatie of hulp in geestelijke of lichamelijke nood; in ver verwijderde plaatsen leven, ver weg van de anderen en vaak in moeilijke omstandigheden, zonder tot een band van broeders te behoren die elkaar behulpzaam zijn, moed inspreken, elkaar verheffen en samenwerken; te leven, tenslotte, zonder een welgeplande en goed opgestelde Regel die past bij onze bijzondere levensstijl - dit alles houdt vele gevaren in. [Plan, §60]

Ryken voorzag ook het risico verbonden aan het opzetten van deze "band van broeders" die vooral gericht was op de evangelisatie van de Verenigde Staten van Amerika. Hij zag dit zich ontwikkelend land als "een natie die extreem gesteld is op vrijheid", waar

                                                                                                               12_ Madeleine Delbrêl, La sainteté des gens ordinaires - Textes missionaires, vol. 1 (Bruyères-le-Châtel : Nou-velle Cité, 2009), 24. 13_ Zie zijn werken The Spiritual Tabernacle, the Seven Enclosures, the Seven Steps in de Scale of Spiritual Love, en The Twelve Beguines.

Page 29: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

27  

"onafhankelijkheid het hoogst geprezen goed is". Aan de "grens", waar een broeder "verleid zou worden onafhankelijk te zijn en zijn eigen meester te worden" zag hij dat het leven in gemeenschap een waarborg kon worden voor volgehouden kiezen voor het eenvoudige en zich tot God te keren.

Maar Ryken begreep dat een leven in communauteit op zich geen adequate waarborg biedt om zijn broeders aan zulke manier van zijn bloot te stellen. Om het plan van "Zijne Majesteit" op de juiste wijze te dienen, riep Ryken ieder van hen op om

krachtig te werken aan hun eigen vervolmaking (noot: eenwording met God door de naastenliefde), want hoe zouden ze anderen kunnen begeesteren als ze zelf niet laaiend zijn? Het is inderdaad zo dat men meestal iets voortbrengt dat op zi-chzelf gelijkt. [Plan, §18]

De stichter onderlijnde deze materie nog meer toen hij een tweetal jaar later het Schema schreef:

Het (moet) de regel zijn … dat de Broeders over voldoende tijd beschikken voor hun eigen vervolmaking en geestelijke oefeningen en om die reden niet naar een nieuw huis of zending kunnen trekken tenzij het mogelijk is om dit te doen op bovenstaande wijze. Dit is inderdaad een belangrijk onderwerp waaraan bi-jzondere aandacht moet worden geschonken [10 de Schema 10 middelen]

In zijn wijsheid voorzag Ryken dat voor een broeder op zending "er een groot gevaar bestaat om (deze middelen) uit het oog te verliezen." Om die reden smeekte hij zijn broeders om in de toen nog niet neergeschreven grondwet van de congregatie "wijze bepalingen op te nemen om het bovenvermelde punt 10 te bewaren omdat dit inderdaad belangrijk is". Dit punt stond zo centraal in zijn visie dat Ryken er op stond dat de broeders "van de geestelijke overheid, bevoegd voor het invoeren van wijzigingen in onze Grondwet, eiste om geen wijzigingen aan te laten brengen met betrekking tot dit punt, zelfs niet onder het voorwendsel van goed te doen of op grond van een of andere noodzaak". Hij was er van overtuigd dat het leven van een broeder, een leven van eenwording met God, van een diepe spiritualiteit, even waardevol is als een leven in het geestelijk ambt:

Kijk naar Jezus Christus zelf, die dertig jaar doorbracht in de verborgenheid en slechts drie jaar predikte. Men moet ons niet vertellen dat we dit alles niet echt nodig zouden hebben…. Laten we dit goed onthouden, zelfs als we een groot aantal Broeders hebben, dat de zorg voor persoonlijke vervolmaking constant levendig moet blijven. Ik geloof er sterk ik dat een ziel die vele jaren op een een-zame plek aan zichzelf heeft gewerkt en veel geestelijke rijkdom heeft vergaard, later veel meer zielen kan bekeren dan misschien honderd anderen zouden kun-nen. [Schema 11de middel]

Om dit leven van intense eenwording met God zeker te stellen zou Ryken de praktijk (praxis) enkele jaren na de oprichting van de congregatie in 1839 invoeren. In de zomer van 1841 stelde hij de eerste "regels" van de communauteit op - in wezen betrof het eerder een

Page 30: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

28  

elementaire grondwet. Daarin legde Ryken meer bepaald een dagelijkse praktijk op om het dagelijks leven van een Xaveriaanse broeder een nieuwe richting te geven:

Art. 6. Elkeen zal met de grootste mogelijke ijver in de Heer gebruik maken van de voorgeschreven tijd om tweemaal daags zijn geweten te onderzoeken, te bid-den, te mediteren en te lezen alsook om in de loop van de dag de invloed van de ochtendmeditatie te vernieuwen.

Art. 7. Laat hen, tezamen, iedere dag de Heilige Mis horen met de gepaste de-votie en bovendien het sermoen of de geestelijke lezing wanneer deze worden uitgevoerd in de in de kerk of in huis. (1841 "Regels")

In de Grondwet van 1872 wordt daar nog de bepaling aan toe gevoegd dat "met uitzondering van de recreatie (de Broeders) stilte in acht zullen nemen" (art. 31). Ryken legde dus van in het begin de nadruk op geestelijke oefeningen zodat zijn broeders iedere dag steviger gewor-teld zouden worden in hun gerichtheid en de wijze van aanwezigheid die hij nastreefde: ge-meenschappelijk gebed, zelfonderzoek, meditatie, geestelijke lezing, stilte en gemeenschap-pelijke Mis – stuk voor stuk vrij eenvoudige oefeningen.

Naarmate de congregatie in de tijd evolueerde werden er bij de broeders andere geestelijke oefeningen ingevoerd. Met de invoering van het Handboek van Gewoonten en Advies werden er gebedsoefeningen ingevoerd die een tegengewicht vormden voor de een-voudige oefeningen van de broeders. De meeste verdwenen echter uiteindelijk van de ge-wone praktijk van de broeders, wellicht omdat in de congregatie ingebedde Spiritualiteit ze er spontaan uit gewied heeft. Niettemin bevatte het Handboek advies dat gericht was op de ver-dieping van de praktijk van heroriëntatie die door Ryken werd aanbevolen en die door hem en de eerste broeders beleefd werd.

Neem de maandelijkse retraite ernstig, Broeders; ze vormt de steunpilaar van uw arbeid. Vergeet niet dat jullie in de eerste plaats mannen van de geest zijn en pas in de tweede plaats leraars. Uw onderwijzen hangt af van de mens, de mens hangt af van de geest en retraites bevorderen die geestelijke groei… (Advies IX.12)

…Waak erover dat de gebeden met de nodige eerbied gezegd worden, hoed u voor neiging tot haast. "Haast", aldus St. Franciscus van Sales, "is de ver-nietiger van alle devotie." (Advies XI.9)

… de tijd gewijd aan de voorgeschreven en aan de individuele geestelijke lezing is van zo groot belang voor het geestelijk voedsel van de ziel van de broeders. (Advies XI.19)

… de religieus die goed belezen is in het geestelijke, voedt zijn innerlijk leven, heeft Gods stem gehoord, slaat gedachten op voor de tijd van meditatie en gebed en wordt bovendien beter uitgerust om zijn leerlingen te leren hoe ze betere christenen kunnen worden. (Advies XI.21)

Page 31: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   S P I R I T U A L I T E I T

29  

Het is de sfeer van stilte die het onderscheid vormt tussen een religieus en een seculier huis (Advies XIV.5)

De religieuze mens is in hart en ziel met God verbonden en dit verbond komt tot stand door de stilte. Waar er geen stilte is, is er geen Religieus. Zoals stilte noodzakelijk is voor intensieve mentale arbeid, is zij - zelfs nog meer - - nodig voor God om op de ziel te kunnen inwerken. Verstrooidheid tijdens het gebed, de onmogelijkheid om te mediteren, kunnen immers voortkomen uit de onmogelijk-heid tot eenwording met God die te wijten is aan een gebrek aan stilte in het hart. (Advies XIV.6)

Twee maal per dag word u er tijdens het gewetensonderzoek aan herinnerd dat u vaak uw hart tot God moet verheffen en uw arbeid wijden door ze aan Hem op te offeren. Leid een leven van toegewijd gebed, lieve Broeders. (Advies XVII.8)

De Grondwet laat geen buitenissige lichamelijke kastijding tot zonder toestem-ming, want door een verkeerd opgevatte vurigheid zouden sommigen hun ge-zondheid in gevaar kunnen brengen of afgeleid worden door eigenliefde door te denken dat ze meer doen dan hun Broeders. Dit verbod …moet aan de broeders duidelijk maken dat ze zoveel als ze kunnen de innerlijke versterving in de prak-tijk moeten brengen. (Advies XX.3-4)

Het aanhalen van deze adviezen zou de huidige broeders hopelijk helpen om de constanten te zien in de geestelijke oefeningen van de congregatie en hen bovendien overwegingen mee-geven voor het leven van een eenvoudig leven dat waarachtig "gericht is op het woord en de verering van God."

Page 32: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

 

 

 

XAVERIAANSE LEEFVORM

eefvorm verwijst naar een permanente levenssituatie die een persoon vrijwillig omhelst.1 In de katholieke traditie zijn deze blijvende situaties het huwelijk, het celibatair leven in de wereld als alleenstaande, het priestercelibaat en het gewijd celibaat. Een persoon kan enkel groeien in zijn geestesleven wanneer hij heeft

gekozen voor een leefvorm die een effectieve uitdrukking vormt van zijn unieke levensroeping, namelijk:

het mysterie van de allesomvattende goddelijke roeping; een roeping die het unieke zijn van mijn hele leven in al zijn aspecten betreft; een roeping die mij in staat stelt om als spiritueel zelf iedere eindige, tijdelijke en concrete situatie waarin ik mezelf hier en nu bevind, te overstijgen; een roeping die zich tijdens mijn leven uit doorheen vele specifieke roepingen.2

Het leven van de Broeders Xaverianen, dat tot de leefvorm van de gewijde religieuzen behoort, wordt gekenmerkt door de "fundamentele opties" van celibaat, ascese en contemplatie. Maar het beleven van deze fundamentele opties volstaat niet. Er moet ook overeenstemming bestaan tussen de levensroeping van de persoon en het leven in communauteit, want geen enkele broeder kan een authentiek geestelijk leven leiden indien hij de Xaveriaanse leefvorm niet beschouwt en beleeft als uitdrukking van zijn unieke levensroeping.3

Vanaf haar oprichting, meer dan een eeuw geleden, heeft de broederschap de unieke coördinaten ontwikkeld van de Xaveriaanse leefvorm. Deze coördinaten zijn wijding, gemeenschap en interculturaliteit.

Wijding verwijst naar hoe de congregatie aankijkt tegen het effect van de vrije keuze van een broeder om de gelofte van gehoorzaamheid, kuisheid en armoede af te leggen. Enerzijds houdt ze ernstig rekening met de canonieke eisen van de coördinaat – want het betreft tenslotte een handeling van kerkelijk recht - , anderzijds voelt de congregatie wijding ook aan vanuit Rykens ervaring en vanuit de evolutie van de doorheen de tijd.

Gemeenschap handelt over de voorziene manier waarop de Broeders Xaverianen zich tegenover elkaar verhouden. Omdat dit voortspruit uit het charisma van het religieus leven, neemt deze coördinaat de roeping tot relationaliteit in aanmerking. Iedere broeder wordt dus uitgenodigd om een zin voor gemeenschappelijk doel te hebben bij de vervulling van de diepere roeping van de congregatie en de verwerkelijking van haar toekomst. Gemeenschap

                                                                                                               1�  Adrian  van  Kaam,  The  Dynamics  of  Spiritual  Self  Direction  (Denville,  NJ:  Dimension  books,  1976),  70.  

2�  Ibid.,  In  Search  of  Spiritual  Identity    (Denville,  NJ:  Dimension  Books,  1975),  146.  

3�  Ibid.,  153-­‐54.  

L

Page 33: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

31  

houdt ook rekening met de associatieve structuur binnen de congregatie. Een zich ontwikkelend begrip van de verwachtingen van de leiding van de congregatie en van haar leden moet steeds voortkomen uit een voortdurend groeiend bewustzijn dat zowel de leiders als de leden samen verantwoordelijk zijn voor de promotie en de vervulling van de diepere oproep van de Geest tot broederschap.

Interculturaliteit op haar beurt erkent dat de Congregatie van de Broeders Xaverianen doorheen haar vrij lange geschiedenis een eigen cultuur ontwikkeld heeft:

het systeem van gemeenschappelijk geloof, waarden, gewoonten, gedrag en artefacten die de leden van sociëteit gebruiken om om te gaan met hun wereld en met elkaar, en dat van generatie tot generatie wordt overgeleverd door te leren.4

De grond waarop de Xaveriaanse cultuur zich ontwikkelde werd aanvankelijk ingezaaid door "zaden" die de sociaal-historische factoren bevatten van Ryken en de eerste leden, die zijn visie getrouw volgden. Later werd de grond verder gevoed door de assimilatie – meestal onbewust – van kenmerken van de Belgische, Engelse en Amerikaanse cultuur. Dit betekent niet dat alle oogsten van deze gronden goed zijn. Sommige leiden zelfs tot houdingen die de congregationele Spiritualiteit ondermijnen. In die gevallen worden de Broeders opgeroepen om deze met diep inzicht en vastberadenheid weg te wieden. Er dient tevens te worden opgemerkt dat de Xaveriaanse cultuur ook meer recent verder geëvolueerd is, zoals dat met alle andere culturen het geval is. De kern van deze evolutie ligt in de verwelkoming tot de Leefvorm van de inheemse realiteit door de eeuwigdurende professie van leden uit Afrika en Azië. Op dezelfde manier ondergaat de congregatie in de loop van haar geschiedenis ook de invloed van de zogenaamde paradigmaverschuivingen5 in de maatschappij, wat onvermijdelijk leidt tot veranderingen. Het koesteren van de interculturaliteit van het Xaverianisme betekent niet dat al wat deze verschuivingen in de maatschappij en deze inheemse culturen aan de broederschap bieden, aanvaard wordt. Het ware, het goede en het mooie uit deze maatschappelijke verschuivingen en uit deze culturen moet worden aangepast en ingezaaid in de eenvoudige grond van het Xaverianisme.

WIJDING

Jaren voor de officiële oprichting van de congregatie begreep Ryken reeds dat de Geest hem had geroepen om "een congregatie te stichten van Broeders die leven volgens een religieuze regel."6 In zijn Plan was de Stichter zelfs meer begeesterd in zijn verklaring dat

                                                                                                               4 Daniel G. Bates and Fred Plog, Cultural Anthropology, 3rd ed. (New York: McGraw-Hill, 1990), 7. 5 En paradigma is "een volledige constellatie van geloof, waarden, technieken enzovoort die gemeenschappelijk zijn voor de leden van een bepaalde maatschappij." Wanneer een paradigma wordt vervangen door een nieu-wer, heeft er een paradigmaverschuiving plaats. [Thomas S. Kuhn, The Structure of Scientific Revolution, 3rd ed. (Chicago: Chicago University Press, 1996), 175] 6 Report, par. 22.

Page 34: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

32  

We nemen ons voor om deze Congregatie te verheffen tot de religieuze staat. Onze Geest vloeit over van vreugde en is geneigd om deze staat te omhelzen. Eén reden is het vele goeds dat inherent is aan de religieuze staat zelf. Maar de andere motivatie is haar noodzaak voor de Amerikaanse zending.7

Bij de bespreking van de problemen van de Amerikaanse missie, onderlijnde Ryken meer bepaald de individualistische neiging van het volk en de onverschillige houding tegenover het celibaat:

Amerika is een groot en uitgebreid land waar de missionarissen zich vaak op grote afstand van elkaar bevinden. Bij gevolg is wie die alleen werkt te veel op zichzelf aangewezen. Achtergelaten zonder regel, superieuren of medebroeders die op hem letten, loopt hij een groot risico om schipbreuk te lijden tijdens zijn leven tussen alle soorten wereldse mensen. Tussen deze mensen hoort hij nauwelijks iets, behalve schadelijke dingen. Bovendien is de natie zeer geneigd tot de huwelijkse staat en is ze ontwetend over de waarde van het celibaat; deze mensen haten bijgevolg degenen die ongehuwd blijven en zetten hen vaak aan tot huwen, waarbij ze hen in alle ernst zeggen dat dit meer overeenstemt met de rede. Dit is zelfs nog gevaarlijker voor geestelijke personen die niet aan God gebonden zijn door eeuwige geloften, vooral dan omdat dit wordt ingekleed als iets dat goed lijkt zodat het geleidelijk aan invloed wint in het hart van de man omwille van de voorbeelden en de voortdurende bekoringen. Het is inderdaad zo dat de duivel meer hoop stelt op wie hij aan kan vallen met het masker van de deugd op zijn gezicht. Die gelegenheid heeft hij echter niet wanneer hij de deur gesloten vindt en de personen gebonden zijn door een regel. Indien hij in zulk geval afschuwelijke zaken zou voorstellen, die deze ziel angst zouden inboezemen, en hij dit geleidelijk aan zou doen, dan zou zulke actie snel worden ontdekt door de superior en de medebroeders, die dit zouden tegenwerken... de persoon die in de missies werkt, zonder band van gehoorzaamheid, wordt verleid tot onafhankelijkheid en wil zijn eigen meester worden, daartoe aangezet door de voorbeelden van dezen rondom hem en door zijn eigen corruptie, en opnieuw, ingekleed als iets dat goed lijkt.8

Voor Ryken is het zo dat een leven van publieke wijding zijn broeders in staat zou stellen om zich aandachtig te concentreren op de zending te leven "met het oog op de opvoeding van het Indiaanse (kind), en ook van andere kinderen; ze te scholen tot volmaakte Christenmensen, en deze scholing zou omvatten…wat nuttig is voor de mensen in de seculiere maatschappij."9 Hij had het meer bepaald langdurig over de gehoorzaamheid omwille van de sterke kracht die mensen in de Verenigde Staten van Amerika drijft naar een individualistisch leven.

                                                                                                               7 Plan, §59. 8 Plan, §59-60. 9 Report, par. 22.

Page 35: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

33  

Er moet met de grootste zorg op toegezien worden om geen enkele Broeder, hoe oud of geleerd of noodzakelijk voor de Congregatie hij ook zij, vrij te stellen van handelingen van versterving of vernedering, waardoor alle Broeders voortdurend gedwongen worden om hun eigen wil volledig te breken door gehoorzaamheid, en om op het eerste teken zich te onderwerpen aan de superior. Dit punt is zeer belangrijk, want we moeten dit gevaar meer vrezen dan een orde waarin de superior een priester is (onderlijning Ryken). In feite, wanneer een Broeder superior is geweest, of een geleerde professor is, of een man met ervaring en hoge leeftijd in het religieuze leven, of hooggeboren, of wanneer hij zozeer nodig is op een bepaald terrein omdat hij zo onvervangbaar is dat hij nauwelijks gemist kan worden – wees dan voorzichtig, want hij zal zelf in groot gevaar verkeren en door hem zal de gemeenschap misschien zelfs in groter gevaar verkeren indien hij geen versterving doet en zich niet ootmoedig onderwerpt. In feite zal het zeer hard voor hem zijn, hij kan het zelfs onmogelijk vinden om zich te onderwerpen aan een Broeder superior die niet over dezelfde capaciteiten beschikt als hijzelf en op het eerste teken van de superior zijn eigen methodes en opinies betreffende de school en andere zaken opgeven. Misschien is de superior laf genoeg om hem te vrezen en eerder, zoals de uitdrukking luidt, een kleiner kwaad toe te staan om er een groter te vermijden, terwijl hij niet begrijpt dat deze lafheid een groter kwaad tot gevolg heeft, dat er daardoor misschien vele zielen zullen verloren gaan en dat dezelfde lafheid het religieuze leven ondermijnt en vernietigt als een kanker, die langzaam maar zeker zijn werk doet. In feite is zo'n zelfvoldaan schepsel zonder hoogmoed in staat om door zijn sluwheid het bolwerk zelf van het religieuze leven neer te halen.10

Later zou de eerste Grondwet van de congregatie de "buitengewone gehoorzaamheid" benadrukken als een kenmerk van de congregatie "die (de broeders) ertoe zal bewegen om zich te onderwerpen in alle moeilijke omstandigheden en wanneer ze op buitenlandse zending worden gestuurd."11 De strengheid in Rykens raad moet worden gezien in termen van zijn inzicht in de individualistische tendens van de Amerikaanse cultuur. Deze vrees is niet ongegrond, want de recente geschiedenis en ervaring van de congregatie heeft aangetoond dat het gevaar reëel was en deze houding de Geest van de congregatie substantieel gekwetst heeft. We zouden later zien dat Ryken inzag dat er een verschil bestond tussen een individualistisch leven – dat hij verafschuwde – en een geïndividualiseerd leven – waarvan hij echt wilde dat zijn broeders dit bereiken. Als een broederschap die voortdurend onze trouw aan de visie van de Stichter evalueert, weten we dat we voortdurend alert moeten zijn op het onderscheid tussen deze twee vormen van leven.

Op grond van bovenstaande uiteenzetting kan men argumenteren dat Ryken, tijdens de periode voor de stichting, de geloften zag als een middel om de ad gentes-missie van de congregatie veilig te stellen. Door dit te doen had hij misschien de diepten van de wijding                                                                                                                10 Scheme, 12th means. 111872 Constitutions, art. 4.

Page 36: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

34  

voor zijn broeders niet gepeild. Hoe waar dit ook moge zijn, men moet ook Rykens profetisch inzicht in de eeuwigdurende gelofte waarderen. Hij en andere stichters in de vroege 19de eeuw zouden er zich bewust van zijn geweest dat deze vorm van wijding enkel voor de monastieke en bedelorden bestemd was, wier leden plechtige geloften aflegden, een strengere, meer volmaakte en volledige wijding tot God die, uit haar aard zelf, onverbrekelijk is.12 Omwille van de lagere waardering voor de Leefvorm voorzien voor deze apostolische communauteiten beperkte de Kerk het engagement van zulke religieus tot eenvoudige geloften. Desondanks drongen Ryken en de eerste broeders aan op een wijding die eeuwig zou zijn van aard zodanig dat zij en de toekomstige leden hun leven van gelofte kunnen leven in volmaaktheid en geestelijke oefeningen.13 Maar deze eeuwige verbintenis werd door de vroege broeders volledig begrepen als niet-eenzijdig. In hun getuigenbrieven over hun levenslange band, onderlijnden de broeders het overeenkomstige, eeuwigdurend engagement van de broederschap naar hen toe:

Ik, ondergetekende, getuig hierbij als volgt:

1) mezelf verbonden te hebben uit vrije wil en volledige kennis aan de geloften en de daarbij horende verplichtingen van de Congregatie van de Broeders Xaverianen;

2) bereid te zijn om de verplichtingen na te leven die vervat zijn in de geloften, regels en gewoonten van de congregatie;

3) bereid te zijn me volledig ten dienste te stellen uit liefde voor God…

4) bereid te zijn de lasten en plichten op me te nemen die me worden toegewezen…

5) dat ik weet dat ik krachtens mijn geloften en de daaraan verbonden verplichtingen aan de Congregatie gebonden ben voor de verdere duur van mijn leven;….

6) dat ik er me bewust van ben dat de Congregatie zich aan mij verbindt en me zal voorzien van al het nodige in ziekte en in gezondheid….(onderlijning toegevoegd)14

Uiteindelijk werd de wens van de eerste broeders gelegitimeerd door Bisschop Johan Joseph Faict van Brugge toen, tijdens het Generaal kapittel van 1875, hij de leden met bewezen toewijding tot het Leven toeliet om de gelofte van standvastigheid af te leggen die hen "in een vastere en inniger wijze met de Congregatie" verbindt.15

                                                                                                               12 Thomas Aquinas, Summa Theologica II-II, q. 88, art. 7. 13 Scheme, 10th means. 14 Deze brieven kunt u vinden in de individuele mappen van de vroege broeders missionarissen die naar de Verenigde Staten werden gezonden en die zijn opgeslagen als de “CFX Xaverian Brothers Records” in de Archieven van de Universiteit van Notre Dame. 15 Constitution and Holy Rule of the Xaverian Brothers, 1900, ch. 5, art. 3.

Page 37: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

35  

Het is Rykens oorspronkelijk moment van bekering dat licht werpt op wat deze eeuwigdurende verbintenis voor hem betekent. Dit moment bestaat uit drie belangrijke componenten: zich tot God bekeren, verliefd worden op God, en zichzelf in Gods dienst stellen.

Zich tot God bekeren kan gezien worden als de diepere roeping van onze gelofte tot gehoorzaamheid als Broeder Xaveriaan. Door onszelf eeuwigdurend te engageren tot de handelingen van onze stichter zijn we in staat om onze roeping, zoals deze is ingeschreven in onze Fundamentele Principes, beter te begrijpen:

Je gehoorzaamheid is de bereidheid om gehoor en gevolg te geven aan de wil van God, waar en hoe die ook wordt uitgedrukt.

Verliefd worden op God kan de onderliggende aanmaning zijn wanneer we onze gelofte van kuisheid afleggen als zoon van Ryken. Ook deze diepere roeping vindt een diepgaande uitdrukking in onze Fundamentele Principes:

Je celibaat is het verlangen om jezelf volledig open te stellen voor de liefde van God

en die met anderen te delen.

De akte van gelofte zelf was, in feite, ingeprent in de geesten van de vroege broeders als een krachtig gevoelsengagement, en wel in deze woorden van de Grondwet van 1900: "De Broeders… zijn trouw aan Jezus Christus krachtens hun Professie."16

Tot slot kan het zichzelf ten dienste stellen van God gezien worden als een meer diepgaande roeping wanneer wij, broeders, de gelofte van armoede afleggen. Gericht op een eenvoudig leven omwille van onze vrije keuze om af te zien van privileges en titels, kunnen we de diepere betekenis begrijpen in de oproep van de Fundamentele Principes:

Je armoede is de erkenning dat wat je ben en bezit van God komt.

Opgeroepen om te vertrouwen op de Voorzienigheid van een liefhebbende God, in contact met Hem en bij het beleven van de persoonlijke gaven die hij ons heeft toevertrouwd, kunnen we ons identificeren met het volgende verhaal van onze oorsprong in de Ezelstraat:

Gedurende korte tijd bestond de nieuwe gemeenschap van de heer Ryken in de Ezelstraat uit zeven leden die niet over materiële middelen beschikten voor hun dagelijks onderhoud. Ze waren dus volledig afhankelijk van de Goddelijke Voorzienigheid en de goede wil van hun vrienden. Meubelen en eenvoudig huiselijk comfort waren een luxe Ze hadden zelfs niet het noodzakelijke om te leven. De vloer was hun bed, oude kleren hun dekens; als tafel gebruikten ze een oude doos, hun gordijnen waren beddenlakens, warmte kwam van een lege kachel. Hun middagmaal bestond uit oude koolbladeren en aardappelschillen, gemengd met vet. Als ontbijt hadden ze zwarte koffie met droog brood en 's avonds aten ze gekookte erwten met droog brood. Hun enige drank was water. Ze

                                                                                                               16 Constitution and Holy Rule of the Xaverian Brothers, 1900, ch. 5, art. 3.

Page 38: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

36  

gingen sober en armoedig gekleed. Maar ondanks deze erbarmelijke armoede steeg er geen enkele klacht op uit hun lippen. Ze waren allen gelukkig en tevreden. De leden van de gemeenschap hadden verschillende beroepen. De heer Ryken maakte schoenen voor de mensen. Een andere [Lambert Smisdom] had een opleiding als wever en oefende dit beroep uit; nog een andere [Willem Duchateau] was kleermaker. Deze drie waren de enige kostwinners in huis. De andere leden hielden zich bezig met huishoudelijke taken en studies….Zo zag het begin van het nieuwe Instituut er uit. Het was niet te verwonderen dat ze de risee waren zowel van de geestelijken als van de mensen van Brugge. De leden werden door velen beschouwd als vrijmetselaars. In al die armoede, de vele moeilijkheden en harde beproevingen verloor de heer Ryken nooit de moed maar behield hij steeds het vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid om hem te helpen om alle moeilijkheden te overkomen.17

GEMEENSCHAP

Voor een goed begrip van de Xaveriaanse leefvorm is er een verdere reflectie vereist over de terugkerende en zich ontwikkelende zin voor plaats en ruimte in Rykens leven en in het leven van de congregatie. Ryken beschreef zijn oerervaring van de binnendringing van de Geest in zijn leven als een van "krachtig op mijn plaats gezet worden." Het woord plaats wordt hier niet zozeer gebruikt in de betekenis van een fysiek/geografische locatie maar – zoals in het voorgaande werkstuk beschreven – als de eenvoudige grond waar we het eerst geplaatst werden en waarnaar we worden teruggeroepen. Ryken heeft dit goed begrepen en duidelijk gemaakt in zijn Verslag:

Er bestaat niets in deze wereld dat door de Schepper zozeer geliefd wordt als datgene waarover Hij zeg:Ik heb van je gehouden met eeuwige liefde.… Zijn wijsheid werkt gewoonlijk gestaag en mild, en tezelfdertijd krachtig en in het verborgene…. Men moet zich vol vertrouwen storten op Gods goedheid. 18

Zichzelf in de eenvoudige grond situeren leidt tot een transformatie van iemands bewustzijn en van de zin van verhouding en thuishoren. Rykens betekenis van op zijn plaats gezet worden verwees ongetwijfeld naar een nieuwe ervaring van zijn relatie met God en uit deze initiële en voortdurende ervaring kwamen het streven en de inspiratie voort die vorm gaven niet alleen aan zijn leven maar ook aan de stichting en de ontwikkeling van de Congregatie: "Het is deze eenwording met de levende God die de kern vormt van je leven als zoon van de Vader, leerling van Jezus, getuige van zijn Geest, bezield ledemaat van zijn Lichaam en broeder van de wereld.”19

Deze initiële ervaring van 'op zijn plaats worden gezet' vond geleidelijk zijn weg bij een groep mannen die samen met Ryken vergaderde als een gemeenschap van

                                                                                                               17 John Seghers, Memorandum. 18 Report, par. 1-2. 19 Fundamentele Principes.

Page 39: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

37  

"geestesverwanten". Hij verwelkomde een diverse, eerder eenvoudige en glansloze band van volgelingen. Door te kiezen voor een leven in gemeenschap werden deze mannen echter uitgenodigd om te worden tot "een band van broeders die elkaar behulpzaam zijn, moed inspreken, elkaar verheffen en samenwerken."20 Rykens diepe bezorgdheid ging er ook naar uit dat deze mannen zouden begrijpen dat ze geroepen waren om zichzelf te verplaatsen binnen een aantrekkelijke ruimte21 doe veel groter en mysterieuzer was dan hun eigenbelang.

Uit de bezorgdheid dat zijn band de mogelijkheid en de bereidheid zou hebben om harmonieus samen te leven als broeders, verschafte Ryken hen twee specifieke begrippen van het leven in gemeenschap. De plaats die ze moesten creëren zou een vorm van engagement met zich brengen die hen zou toestaan om elkaar te helpen om hun inherente gaven te ontdekken – hun persoonlijk charisma:

Men zal trachten om het karakter en temperament van eenieder te kennen, met zijn natuurlijke en bovennatuurlijke gaven. Ook zijn zwakheden moeten worden blootgelegd zodat er op een evenwichtige manier maatregelen kunnen worden genomen zodat in de plaats de nuttige capaciteiten die hij in zich draagt, zouden bevorderd worden. Wanneer men zijn capaciteiten kent, zou alles zo moeten geordend worden dat deze kunnen worden ontwikkeld zodat hij met succes de taken kan vervullen die hem worden toegewezen. Door dit te doen kunnen zowel de kleine als de grote ledematen van dit lichaam, zwakken en sterken, in harmonie met elkaar handelen. Op die manier kan het lichaam krachtige werken voortbrengen. 22

Een Xaveriaanse gemeenschap is aldus geroepen om een ruimte te worden van individuatie.

Ryken zag echter dat er een neiging bestond om individuatie te verwarren met individualisme. Vóór ze op missie zouden worden gestuurd naar een grensland waar "onafhankelijkheid het hoogst geprezen goed is" waarschuwde hij zijn broeders voor de bekoring om "onafhankelijkheid te zijn en zijn eigen meester te worden ." 23 Ryken gaf hen dus de raad:

Je wordt door God tot deze staat geroepen, we vergelijken je met een kleine diamant met een wonderlijke schittering, die een gouden ring tooit. Maar op zichzelf, los van de ring, wordt de diamant minder gewaardeerd omdat hij zich niet op zijn eigen, edele plaats bevindt. Hij zou gemakkelijk verloren kunnen raken en vertrapt onder mensenvoeten. Hetzelfde geldt voor jou: wanneer je

                                                                                                               20 “(Een) band der Broeders die elkanderen helpen, opwekkenen, stigten, en gezamentlyk werken.” Plan, §60. 21 als "een medium waardoor sociale relaties worden onderhandeld," mag ruimte niet begrepen worden als een koude en neutrale leegte maar eerder als een dynamisch gebied dat verlevendigd wordt door relationele energie die de ruimte doet uitzetten omdat ze de plaats die ze bevat, samenhoudt. [Roberta Gilchrist, Gender and Mate-rial Culture: The Archaeology of Women Religious (London: Routledge, 1994), 150; see also Henrietta L. Moore, Space, Text and Gender: an Anthropological Study of the Marakwet of Kenya (Cambridge: Cambridge University Press, 1986); Shirley Ardener, Women and Space: Ground Rules and Social Maps (Oxford: Berg, 1993)] 22 Ibid., §13. 23 Ibid., §60

Page 40: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

38  

alleen blijft, buiten je centrum, dan zou je weinig gewaardeerd worden in je missie, weinig vruchten voortbrengen, en zou je gevaarlijk afdwalen. Wees ingeschakeld in de vergadering van de Broeders, waarvoor je geschapen werd en waartoe je geroepen werd. Je zal veel licht geven en wonderbaar schijnen indien je in de ring zit van de Congregatie, en je zult dienen als een ornament en grote hulp voor de Kerk.24

De Stichter begreep dat leiderschap een cruciale rol speelt bij het zekerstellen van de Leefvorm in het hart van de broeders. Ieder van ons weet dat zodra de macht enkel op hem geconcentreerd werd, "Ryken zelf er niet helemaal in slaagde om de idealen na te leven die hij zelf had gekoesterd." 25 Maar dit mag ons niet tegenhouden om te luisteren naar zijn onderliggende wijsheid in zijn advies over congregationeel leiderschap:

De superior zal de Broeders beschouwen als een watervat onder een fontein. Hij meer water er in loopt, hoe meer water uit het vat loopt. Maar het vat blijft gevuld met water en blijft geven van zijn overvloed. Hetzelfde geldt voor de Broeders. Naarmate ze zelf gevuld zijn met devotie en goddelijke liefde, zullen ze deze onder hun medemensen verspreiden want hoe zouden ze anderen kunnen begeesteren als ze zelf niet laaiend zijn? Verder, als het vat niet op vaste grond staat, zal het omver vallen en ongeschikt worden om meer water te geven.Daarom moet het voortdurend in het oog worden gehouden, zodat het niet omver valt of stuk gaat; bijgevolg moet er voor gezorgd worden om het een goede fundering te geven. 26

Geleidelijk aan nam het leven in de gemeenschap van broeders een congregationeel karakter aan en werd het begrip van ruimtelijkheid gekleurd door de vormen en praktijken van het religieus leven zoals dat toen begrepen en beleefd werd: de vormen van individueel en gezamenlijk gebed, de ervaring en praktijk van het beleven van de evangelische richtlijnen, de vormen van leven in gemeenschap, het begrip van zending en missie en de vormen van bestuur en relatie tot de ruimere Kerk. En zo komt het dat wij, Broeders Xaverianen, op dit ogenblik voor de uitdaging staan en tegelijkertijd de kans hebben om onze plaats in de wereld van vandaag te vinden - om de Xaveriaanse leefvorm actueel te maken op een manier die rekening houdt met de gaven en de beperkingen van onze huidige situatie, en die een herbevestiging vormt van ons engagement als Broeders in gemeenschap om Christus te volgen waar hij ons ook naar toe brengt:

Je bent geroepen tot een leven van voortdurend zoeken. Mogen de ontwikkeling en veranderingen van je tijd voor jou zowel een bron zijn van vertrouwen als een uitdaging.

                                                                                                               24 Plan, §69. 25 Harold Boyle en Jan Devadder, The Xaverian Brothers: 1839-1989, (Twickenham: Xaverian Brothers Gen-eralate, 1989), 24. 26 Plan, §38.

Page 41: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

39  

Mocht je, door je trouw eraan, wanneer Gods tijd komt, nieuwe wegen ontdekken om gestalte te geven aan de visie van Theodoor Jacobus Rijken en het charisma van de Broeders van Sint Franciscus Xaverius. 27

De Broeder Xaveriaan is geroepen tot het leven van een eenvoudig leven. Zijn aandacht en bezorgdheid moeten uitgaan naar wat alle mensen delen en gemeenschappelijk hebben: hun menselijkheid, hun gaven en hun zondigheid. Hij is op een bijzondere wijze geroepen om met zijn Broeders een leven in gemeenschap te leiden. Dit gemeenschapsleven houdt de bereidheid in om samen te bidden, te werken, verantwoordelijkheden te delen, om van elkanders gezelschap te genieten, maar gaat dieper, namelijk naar een wens om een zin van medeverantwoordelijkheid en verbondenheid te delen. Het gemeenschapsleven is een uitnodiging naar iedere Broeder toe om op een genereuze manier de uniciteit van zijn leven (gaven en beperkingen) aan te bieden om te worden opgenomen binnen het leven van de Congregatie.

Het leven in gemeenschap op zich betrekt de Broeders in het voortdurende proces van integratie en het op elkaar afstemmen van verscheidene en soms uiteenlopende elementen van het leven, in een poging om geleidelijk aan een steeds meer harmonieuze leefvorm te bereiken. Een leven dat in gemeenschap geleefd wordt, vormt een uitdaging voor iedere neiging naar grandeur en individualisme. Iedere dag en eeuw, elke fase van het menselijk leven, iedere cultuur en traditie leveren unieke uitdagingen om het eenvoudige Xaveriaanse leven in gemeenschap te leiden. Indien men zich niet bewust is van deze spanningen en men er niet in slaagt om hun vormende of vervormende impact te waarderen of aan te pakken (alleen en in gemeenschap) dan zal dat leiden tot leefpatronen die de harmonie en samenhorigheid van het Xaveriaanse Leven en de getuigeniswaarde van dat Leven in de levens van anderen ofwel bevorderen ofwel afremmen.

Ryken was zich ten zeerste bewust van de spanningen die konden ontstaan bij het leven van het religieuze leven dat hij voor ogen had. Zo was hij bijvoorbeeld helemaal niet ontmoedigd door de moeilijkheden die konden ontstaan door het in harmonie brengen van de werkende en de beschouwend aspecten van de leefvorm die hij voor ogen had; hij verheugde er zich dat zijn Broeders "het privilege hadden om zowel het leven van Martha als dat van Marie te leiden" i.e. de gelegenheid om zowel aan het werkend als aan het beschouwend leven deel te nemen.28 De Xaveriaanse leefvorm heeft steeds het hoofd moeten bieden aan de uitdaging om harmonie te vinden tussen de eenvoud van het contemplatief aanwezig zijn (gebed) en meer actieve vormen van individueel en gezamenlijk gebed, alsook met de kansen en uitdagingen die ontstaan ten gevolge van onze deelname aan de gemeenschap en het apostolaat.

De Congregatie heeft altijd open gestaan voor mannen van eenvoud en integriteit, die blijk gaven van een capaciteit en bereidheid om de uniciteit van hun eigen leven te delen door in                                                                                                                27 Fundamentele Principes 28 Plan, §61.

Page 42: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

40  

gemeenschap te leven, in dienst van een gemeenschappelijke visie – een visie die persoonlijke en gemeenschappelijke vorming omhelst en die tevens getuigeniswaarde heeft als leven geleefd in gemeenschap door mannen met verschillende talenten en temperamenten, van verschillende nationaliteiten en culturen. Gastvrijheid en broederschap hebben consequent hun stempel gedrukt op de Leefvorm.

De Xaveriaanse uiting van het beleven van de boodschap van het evangelie heeft steeds het bewustzijn in zich gedragen van het leiden van een eenvoudig leven in gemeenschap. Ons begrip van armoede inspireert ons om een eenvoudig leven te leiden, met waardering en dankbaarheid voor de gaven van de schepping, bewust te leven met minder eerder dan met meer om te delen in de overvloedigheid van Gods liefde: "Geef de gave die je ontvangen hebt als geschenk."29 Armoede daagt ons uit om zorg te dragen voor de gaven die we gemeenschappelijk hebben en om nauwgezet weerstand te bieden aan iedere neiging om zich in beslag te laten nemen door hebzucht en onafhankelijkheid. Onze Geest van gewijd celibaat roept ons op om te leven als Broeders van elkaar en van allen met wiens leven we in aanraking komen. Deze broederlijke liefde nodigt ons uit om de fundamentele uniciteit van eenieder te waarderen en om iedere neiging naar exclusiviteit, manipulatie of hebzucht te tarten. Deze liefde roept ons op om te luisteren naar de lessen die we leren tijdens de beleving van eenzaamheid en afzondering en naar de vormende invloed die uitgaat van de uitdagingen, de vreugde en het lijden waaruit het gemeenschapsleven bestaat. De Geest van gehoorzaamheid nodigt ons uit om aandachtig te luisteren naar de richtlijnen die ontstaan in de loop van ons eenvoudig, alledaags leven – soms binnen ons eigen bewustzijn, soms als resultaat van onze interactie met anderen; en soms uit situaties waarin we geplaatst worden of uit de wereld waarin we leven. Het is diezelfde Geest van gehoorzaamheid die ons uitnodigt om deze richtlijnen zowel individueel als in gemeenschap te evalueren en te laten dienen als leidraad voor beslissingen en handelingen die het leven en de zending van de Congregatie bevorderen. De zending en het apostolaat van de Broeders Xaverianen waren steeds gericht op eenvoudige mensen.30 We worden voortdurend geconfronteerd met uitdaging om manieren te vinden om ons gemeenschappelijk leven te leiden (en niet zozeer onze talenten en bronnen), om getuigen te zijn van de Bijbel, die we bieden wie we dienen. Om te leven in solidariteit en beschikbaarheid tussen degenen die we dienen moeten we een eenvoudig leven leiden de eenvoudige elementen van het leven deelt – gaven en beperkingen, dankbaarheid en zondigheid. We moeten leven als Broeders om authentiek getuigenis af te leggen aan wie we dienen.

Om een hedendaagse uitdrukking te geven aan het Xaveriaans charisma, is het nodig om de uitdagingen te beschrijven die ons vandaag als Broeders opwachten. In Europa en in de Verenigde Staten hebben we te maken met afnemende aantallen, een steeds hogere leeftijd,

                                                                                                               29 Fundamentele Principes. 30 "…deelnemen aan de evangelisatie-zending van de Kerk, door een leven van evangelische dienstbaarheid, in solidariteit en beschikbaarheid, te midden van de mensen. Je leven van evangelische getuigenis, in gemeenschap met je broeders, is de manier waarop God, door jou, uit-drukking wenst te geven aan Zijn zorg en meevoelende liefde voor hen die gescheiden zijn en vervreemd, niet enkel van hun medemensen maar ook van hun eigen unieke persoonlijkheid; voor hen die lijden door gebrek, verwaarlozing en onrecht: de armen, de zwakken en verdrukten van deze wereld." (Fundamentele Principes)

Page 43: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

41  

verschillende opvattingen over de praktijk van ons apostolaat, een slinkend aantal grotere communauteiten, de slinkende mogelijkheden en bereidheid tot permanente vorming. In Afrika is er dan weer de dubbele uitdaging van groei en ontwikkeling. De hele Congregatie staat oog in oog met een ernstige en uitdagende financiële situatie. In vele gevallen is ons begrip van gemeenschappelijk gebed niet meer terug te vinden in onze religieuze gemeenschap maar in een lokale parochie van een andere alternatieve setting. Onze Geest van armoede en gemeenschapsleven is spectaculair veranderd en heeft zaken aan het licht gebracht over een toenemende zin voor automie en individueel bezit onder de broeders, een gebrek aan verbondenheid en aan bezorgdheid om de ruimere congregatie. De gecentraliseerde en efficiënte bestuursstructuur heeft een impact gehad op onze zin van broederschap, waarbij onze zin van "een band van broeders die elkaar behulpzaam zijn, moed inspreken, elkaar verheffen en samenwerken" sterk is afgenomen. Terwijl de behoefte aan een gevoel van verbondenheid tussen de Broeders is toegenomen, zijn er de financiële beperkingen, de hoge leeftijd en de verre afstanden die het reizen onmogelijk maken, zodat het ervaren van contacten en het ontstaan van een broederlijk bewustzijn tussen de Broeders bemoeilijkt worden. Door een gebrek aan zin voor gemeenschap, een zin voor thuis en thuishoren zijn er onder de Broeders problemen gerezen met overwerk, met zorgen om familie en vrienden, met het eigen leven en relationele grenzen. Ons apostolaat is gediversifieerd geworden en minder zichtbaar als gemeenschappelijke onderneming. We hebben steeds minder de ervaring Broeders te zijn die "die elkaar behulpzaam zijn, moed inspreken, elkaar verheffen en samenwerken". Naarmate onze levens meer en meer geïndividualiseerd, onafhankelijk en autonoom worden, verkleint ons broederlijk gemeenschappelijk bewustzijn, en iedere vraag of kans om de ruimere Congregatie te dienen wordt gezien als een druk of last. Met al deze uitdagingen hebben wij als Congregatie te maken, en, in de Geest van de Stichtingsvisie, moeten we deze gezamenlijk het hoofd bieden. Het betreft niet aflatende uitdagingen die de toekomst van onze Congregatie raken. Nochtans, als we trouw zijn en onze hoop vestigen op de roeping die ons gegeven is en op het Xaveriaanse charisma, de gave die ons werd toevertrouwd, kunnen deze uitdagingen leiden tot een vernieuwd leven voor onszelf en voor degenen wiens leven we raken.

Je bent geroepen tot een leven van voortdurend zoeken.

Mogen de ontwikkeling en veranderingen van je tijd voor jou zowel een bron zijn van vertrouwen als een uitdaging. Want het is zoals je Stichter schreef:

Den H. Geest (…) laat zich noch aan regelen noch aan voordeelden binden

en werkt waar en hoe hy wil. 31

INTERCULTURALITEIT

                                                                                                               31 Fundamentele Principes.

Page 44: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

42  

Internationaliteit of Interculturaliteit? 'Internationalisering' deed zijn intrede in de woordenschat van onze congregatie bij het begin van dit millennium. Het woord was toen synoniem voor de vele religieuze congregaties die, gezien de terugval van het aantal en de hoge leeftijd van de Europese en Amerikaanse leden, sterk de behoefte voelden voor een toenemende inschakeling in het werk van de congregatie van leden uit de zich ontwikkelende wereld. Deze beweging voorzag tevens een bredere vertegenwoordiging van leden op bestuursniveau, in de hoop dat de problemen van leden uit Afrika, Azië en Latijns Amerika beter gehoord en behandeld zouden worden. Gezien de onzekere toekomst van hun congregaties vestigden vele religieuzen hun hoop op het internationale karakter in verband met een grotere zichtbaarheid en aanwezigheid van de congregaties.

Dat de Broeders Xaverianen een international karakter hebben, staat buiten kijf. Uit ons huidige ledenregister blijkt dat we niet enkel geprofeste broeders hebben in België, Engeland en de Verenigde Staten, maar ook in de Democratische Republiek Kongo, in Kenia en op de Filippijnen. Weliswaar waren we lange tijd allen in de eerste drie landen aanwezig, maar dit was niet het geval in de eerste vijftig jaar van ons bestaan. Uit het Generaal Register blijkt dat er leden waren in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Ierland en Canada. Dit kan worden toegeschreven aan Rykens ijver om gelijk wie van gelijk waar uit te nodigen, zo lang die maar openstond om de Blijde Boodschap ad gentes te brengen. Jammer genoeg verdween die internationaliteit nadat jingoïsme de broederlijke sfeer had vergiftigd van de broeders die in de jaren 1870s op zending waren in Kentucky.

Deze periode 1870-1873, heeft op mij een blijvende indruk achtergelaten. De Frans-Pruisische oorlog was aan de gang. In onze gemeenschap sympathiseerden de broeders volop met Duitsland. De Superior, Broeder Peter (Klyberg), ofwel Belg ofwel Nederlander (noot: hij was Nederlander), sympathiseerde heftig met de Fransen. Ik, Duitser zijnde, was uiteraard voor de Duitse zaak, maar ik maakte er geen vertoon van, noch langs de ene, noch langs de andere kant. We hadden verschillende nationaliteiten maar we waren religieuzen die als één familie samenleefden. Hoewel ik tot de jongeren behoorde, ontgingen de verhitte discussies me niet. Op een bepaald moment was ik bijna geschandaliseerd. Er werd op de tafel geklopt, nu eens door een Duitse dan weer door een Franse sympathisant. Tot de Superior stilte beval. Deze uitingen van nationalisme en het daaropvolgend effect op de Amerikaanse Provincie maakte zulke indruk op mij dat ik zevenenveertig jaar later, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, alle discussie verbood. Op dat moment was ik Provinciaal.

Bij de Oprichting in 1870 beschouwden de Duitse Broeders hun Superior, die heftig pro-Frans was, jammer genoeg als de spreekbuis van de Congregatie. Er ontstond misnoegdheid, met afvalligheid als gevolg. Van de drieënvijftig leden in 1870 vielen we terug tot zevenentwintig in 1873. Eén van de eersten die ons verliet was Broeder George, novicenmeester en raadgever van de Superior. De anderen volgden een per een; in juni 1871 verlieten verschillende broeders ons in één keer. Enkele Duitse Broeders gingen naar Cincinnati om zich aan te sluiten

Page 45: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

43  

bij de Franciscanen of om een leraarsgroep te organiseren binnen de reguliere Orde. Kort nadat Broeder George ons had verlaten, bracht hij een bezoek aan Vader Leander, pastor van St. Martin, waar ik les gaf. De pastor riep me uit de klas en zei me, nadat hij het priesterschap had opgehemeld, dat indien ik die staat als streefdoel had, hij me de middelen zou verstrekken. Ik zei hem dat ik het priesterschap niet nastreefde en dat ik er zeker van was dat ik even goed werk kon verrichten als broeder-leraar. Dan zei hij me dat Broeder George in de pastorie op mijn antwoord zat te wachten. Ik zei hem om aan Broeder George te zeggen dat ik mijn levensstaat gekozen had en dat ik met Gods hulp zou doorzetten. Te gepasten tijde werd Broeder George, die de Zwarte Franciscanen vervoegde, tot priester gewijd. In 1891 of 1892, toen ik een bezoek bracht aan Louisville, liep ik bij hem aan. Hij spoorde me aan om te volharden en om niet zo dwaas te handelen als hij gedaan had. Ik sprak met niemand over het aanbod dat Vader Leander me gedaan had. Om een of andere reden kreeg hij onenigheid met de Broeders, en in 1874 verlieten ze zijn school.32

De tragedie van de broeders die er niet in slagen om in harmonie samen te leven, wijst op de inherente zwakte van het internationaliseringsproces. Het gaat uit van de veronderstelling dat mensen zich eerst en vooral identificeren met hun nationaliteit. Vanuit sociologisch oogpunt is een natie "een veronderstelde politieke gemeenschap – en verondersteld zowel inherent beperkt als soeverein te zijn."33 De meeste natiestaten ontstonden tijdens de 19de en de 20ste eeuw. Een tweetal eeuwen zou niet volstaan om zijn primaire identiteit op deze basis uit te bouwen. Mensen delen kwaliteiten, waarden en andere diepere realiteiten eerder dan een nationale identiteit. De Vlamingen bijvoorbeeld, definiëren zich eerder op basis van hun Vlaams erfgoed dan als burgers van België, een natiestaat die pas in 1831 gevormd werd. De laatste tientallen jaren werden nationalistische studies meer en meer verdrongen door verhandelingen over etniciteit. Dit fenomeen is vooral te zien in de multi-etnische Verenigde Staten, waar de term "Amerikanen met een koppelteken" (hyphenated Americans) geringschattend gebruikt werd om te verwijzen naar mensen die in het buitenland geboren zijn en die daar loyaliteit mee vertonen.34 Terwijl amper één generatie geleden de idee de

                                                                                                               32 Isidore Kuppel, Autobiography. 33 Benedict Anderson, Imagined Communities: Reflections on the Origin and Spread of Nationalism, rev. and extended ed. (London: Verso, 2006), 6. 34 Deze uitdrukking was tussen 1890 en 1920 wijdverspreid in de Verenigde Staten. President Theodore Roose-velt vertegenwoordigde dit sentiment in een toespraak die hij in 1915 gaf aan de Ridders van Columbus: "In dit land is er geen plaats voor 'gekoppeld' (hyphenated) Amerikaans burgerschap. Wanneer ik verwijs naar 'hy-phenated" Amerikanen, heb ik het niet over genaturaliseerde Amerikanen. Enkele van de beste Amerikanen die ik ooit gekend heb, waren genaturaliseerde Amerikanen, Amerikanen die in het buitenland geboren zijn. Maar een hyphenated Amerikaan is helemaal geen Amerikaan... De enige absoluut zekere manier om dit land tot puin te herleiden, van alle mogelijkheden af te snijden om uit te groeien tot een natie, zou zijn om toe te laten dat het een kluwen zou worden van kibbelende nationaliteiten, een ingewikkeld kluwen van Duits-Amerikanen, Iers-Amerikanen, Engel-Amerikanen, Frans-Amerikanen, Scandinavisch Amerikanen of Italiaans-Amerikanen, met elk zijn afzonderlijke nationaliteit, elk met meer sympathie in zijn hart met Europeanen van die nationaliteit dan met de andere burgers van de Amerikaanse Republiek... Er bestaat geen hyphenated Amerikaan die tegelijk-ertijd een goede Amerikaan is. De enige mens die een goed Amerikaan is, is hij die Amerikaans is en niets an-ders." (“Roosevelt Bars the Hyphenated,” New York Times. 13 October 1915, p.1.)

Page 46: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

44  

bovenhand had dat Amerika een smeltkroes (melting pot) was van culturen, bestaat vandaag eerder de tendens om meer waarde te hechten aan zijn andere (hyphenated) identiteit. Tenslotte is het zo dat, terwijl niet-westerse religieuzen het enthousiasme van hun Europese en Amerikaanse medebroeders konden waarderen voor hun vertegenwoordiging in het centraal bestuur, ze tegelijkertijd vreesden dat het bij een louter symbolisch gebaar zou blijven. Deelname aan het bestuur van een congregatie houdt een zin van verbondenheid in met het leven van de congregatie, die verder gaat dan apostolaat en financiën. Dit is iets dat niet-westerse religieuzen – waarvan velen aanvaard hebben vanuit de functionele en institutionele eisen van de congregatie – aanvoelen als iets dat ze nog niet bezitten door een gebrek aan toegang tot de symbolische sites van de congregatie en aan een diepere appreciatie van haar geschiedenis. Het volstaat niet om de initialen van de congregatie aan zijn naam toe te voegen of om bij te dragen en/of te delen in de financiën van de congregatie om zich als broeder verbonden te voelen met het leven.

Onze wens voor reële samenwerking tussen de broeders van onze multi-etnische congregatie kan niet eenvoudig worden opgelost door nationale vertegenwoordiging, omdat daardoor de nadruk zou gelegd worden op de zaken die ons van elkaar onderscheiden. Individuen engageren zich in een groep met wiens geschiedenis, waarden en gewoonten – alle componenten van een cultuur – ze zich kunnen identificeren. Ondanks onze uiteenlopende etnische wortels en het generatieverschil – en ook ondanks de niet-spirituele motieven achter onze keuze om gewijde mannen te worden en te blijven – heeft ieder van ons bewust de beslissing genomen om ons lot in handen te leggen van deze Xaveriaanse congregatie omdat we, door Gods genade, een gemeenschappelijkheid onderkennen – hoe onvolmaakt die ook mag wezen – in bewustzijn, gedrag, rituelen en symbolen met de andere broeders. De coördinaat van interculturaliteit vormt een uitdaging om te bepalen waaruit deze gemeenschappelijkheid bestaat.

"Gemeenschappelijk bewustzijn" komt in de eerste plaats voort uit het diepe verhaal van de congregatie - de gewijde verhalen die "niet volledig en rechtstreeks verteld kunnen worden omdat ze leven …. in (onze) armen en benen en buik."35 Zelfs als we ze niet allemaal kunnen vertellen of herinneren, zijn ze ingebed in ons collectief bewustzijn en informeren ze ons voortdurend over onze diepere identiteit als zonen van Ryken. Het betreft verhalen over de congregatie die ons werden doorgegeven door broeders uit het verleden, en waarvan we de diepte blijven peilen en koesteren. Het is begrijpelijk dat veel van deze verhalen over Ryken (zouden moeten) gaan, maar er zijn er ook over zijn directe en latere volgelingen. Deze verhalen hoeven niet historisch verifieerbaar te zijn, zoals het verhaal van de watermeloenmaaltijd die onze eerste missionarissen in Amerika deelden. Er zijn verhalen over hoe we ons plaatsten in de maatschappij in het algemeen, zoals hoe de mensen van Brugge onze pioniers tijdens de hongerjaren (1847-49) de Papfrères noemden omdat ze hun studenten met sobere middelen van voedsel voorzagen. Er zijn ook de verhalen van "keerpunten", die ons nog steeds hypnotiseren, zoals de beslissing van Broeder Stephen                                                                                                                35 Stephen Crites, "The Narrative Quality of Experience," in Lewis P. Hinchman, Sandra K. Hinchman (eds), Memory, Identity, Community: The Idea van Narrative in the Human Sciences (New York: State University van New York Press, 1997), 30.

Page 47: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

45  

Sommer en Broeder Francis Xavier Dondoff om in 1858 in Louisville te blijven, ondanks de terugroeping van hun medebroeders naar Europa en de moeilijkheden die ze hadden met Bisschop Spalding. Er zijn verhalen die zonder meer schrijnend zijn, zoals de dood in 1934 van Belgisch Provinciaal Broeder Clément Quaegebeur aan boord van een schip dat hem naar Kongo zou brengen, een missie die hem na aan het hart lag, en zijn begrafenis op zee. We kenden ook heroïsche en profetische episodes, zoals het geheime werk van Broeder Isidore Kuppel, Broeder Simeon Jolivet en Broeder Bede Rouse om officieel onderwijs te geven aan Afro-Amerikaanse zusters, wat in die tijd een flagrante inbreuk was op de segregatiewetten van de staat Maryland. Er zijn verhalen die ons ophemelen, zoals de evolutie van de titel "de Frères", waarmee de mensen in Vlaanderen ons, ondanks hun sterke anti-Franse gevoelens, liefkozend aanspreken.36 We hebben ook onze eigen verhalen over de heiligheid van broeders zoals Peter Kelly, Gregory Turlik en Joris De Groote, van wie we weten dat ze ver van volmaakt waren. Er zijn vele andere verhalen die ofwel mondeling zijn overgeleverd ofwel door het lezen van de Menologie. Deze verhalen zijn tenslotte in ons collectief bewustzijn doorgedrongen en maken nu deel uit van ons diepe verhaal. De vraag is of deze verhalen ons verder zullen ontroeren en verheffen, vooral dan onze jongere generatie aan wie deze verhalen niet voldoende gecommuniceerd werden.

Zelfs indien deze verhalen zich diep in het gemeenschappelijk bewustzijn van de congregatie bevinden, hebben de broeders er kenmerken uit geput voor de archetypische Xaveriaan. Openlijk of niet, iedere congregatie heeft een beeld voor zich van de "ideale religieus," zelfs indien het zeldzaam zou zijn dat al deze kwaliteiten in één enkele religieus zouden belichaamd worden. Nochtans zou het zich inbeelden van een archetype de congregatie ertoe leiden om een ethos voor te stellen waarvan de belichaming door haar religieuzen zou worden aangemoedigd, zodat ze volledig deel kunnen nemen aan het leven. Het aannemen van dit "gemeenschappelijk gedrag" zou niet tot gevolg hebben dat de broeders hetzelfde denken en handelen. Het suggereert eerder dat de broeders, die "één zijn in geest en ziel", een manier ontwikkelen om aanwezig te zijn voor elkaar en voor de wereld.

De meerderheid van de nog levende broeders zouden dit gemeenschappelijk gedrag geleerd hebben aan de hand van het Handboek voor Gewoonten en Advies. De oorsprong daarvan gaat terug naar Broeder Vincent Terhoeven in 186737, "(het) schrijft alles in de

                                                                                                               36 Deze benaming vermengt op een vreemde manier het Nederlandse lidwoord "de" met het Franse woord “Frère.” Geen van onze Belgische broeders kan de oorsprong ervan verklaren. Broeder Roger Demon vertelt daarover het volgende: "Toen ik als jonge man in het vormingshuis in Torhout woonde, vroeg een oude man me: "In welk klooster woon je?" Ik antwoordde, "Bij de Broeders". Hij repliceerde meteen: "Welke broeders?" Toen gaf ik hem het adres en hij zei: "Ha, bij de Frères!" Toen in 2010 de vraag over deze koosnaam werd gesteld, gaven Scheutist Frs. Jan Swyngedouw en André De Bleeker, beiden fiere Vlamingen die de broeders in hun jeugd goed gekend hebben, volgende uitleg: “De De La Salle Broeders, les Frères, werden steeds geassoci-eerd met de Franssprekende Vlaamse burgerij. De Broeders Xaverianen daarentegen werden geassocieerd met de Vlaamssprekende lagere klassen. Er bestond een sterk sentiment onder de Vlamingen dat de Xaverianen "onze Broeders" waren, omdat ze arme Vlaamse studenten op het zelfde niveau plaatsten als deze van de hogere klassen die onderwijs kregen bij de De La Salles." 37 Terhoeven schreef een voorwoord voor het Handboek van de Broeders Xaverianen, dat Regels en Instructies bevat betreffende Diverse onderwerpen, met de volgende aansporing gedateerd 8 oktober 1867: “Mijn lieve Broeders: Ontvang dit boekje in een Geest van geloof alsof je Engelbewaarder zelf het aan je gaf, die je in Gods plaats zegt: DOE DIT EN JE ZAL LEVEN. Het leven van de congregatie hangt inderdaad af van de

Page 48: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

46  

gepaste orde en in detail voor"38 en het heeft enkele revisies ondergaan tot het in 1954 zijn uiteindelijke vorm aannam. Na het Concilie stopte de toepassing van het Handboek, hoogstwaarschijnlijk als reactie op verschillende richtlijnen betreffende een gezonde sociale en psychologische vorming van de broeders.39 Niettemin bevatte het Handboek meerdere bepalingen die een levenswijze modelleerden en die bij de broeders en degenen die met hen werken overkwamen als Xaveriaans:

Hoewel we met plezier extra-curriculaire activiteiten doen, proberen we krachtig om "nachtwerk" te vermijden of alle overbodig werk dat nefast is voor het gemeenschapsleven.40

Tijdens de noodzakelijke contacten met de novices en postulanten moeten de geprofeste leden handelen met de grootste ernst en overpeinzing.41

De Broeders zullen niets, in geschrifte noch anderszins meedelen - tenzij aan de Superior - over wat plaats heeft in andere Huizen, noch over de ongemakken die ze ervaren hebben in andere Huizen waar ze eerder geplaatst zijn. Ze zullen deze regel meer in het bijzonder herinneren wanneer ze naar een centraal Huis komen.42

De Broeders zullen nooit spreken over de moeilijkheden onder elkaar of in hun scholen, tenzij met hun Superior of met hun biechtvader en zelfs in dat geval enkel met de nodige omzichtigheid en na voldoende tijd voor rijpe beraadslaging met God.43

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                       getrouwheid van zijn leden aan de regels, zonder een enkel punt te verwaarlozen, hoe onbetekenend het ook mag schijnen. Uw volharding en redding hangen er tevens van af. Wees daarom gehecht aan deze heilige regels, zo sterk als een schip aan zijn anker, dat het onbeweeglijk maakt in het midden van de storm..” 38 Manual of Customs and Advice, Advice, I.9. 39 Hier vindt u enkele voorbeelden:

Het is niet de gewoonte om over de goede of slechte kwaliteiten te praten van ex-leden, maar eerder om hun herinnering te laten vervagen. (Customs, 37) Superieuren moeten alert zijn op het voorkomen van bijzondere vriendschappen tussen Broeders. Zulke vriendschappen zijn steeds gevaarlijk in zichzelf en tegengesteld aan de Geest van de gemeenschap. (Advies II.3) Tijdens de recreation mag u niet steeds het gezelschap van dezelfde Broeder opzoeken. Indien je een grotere aantrekking voelt tot een van de anderen, laat het dan niet opmerken. Onthoud je van alle affectie en indiscrete confidenties. Laat je vriendschap ernstig zijn, nederig, eenvoudig en stichtend voor allen. (Advies, XII.9) Spreek niet met je Broeders over je beproevingen, je afkeer, je bekoringen, je moeilijkheden; over deze zaken mag je enkel spreken met je biechtvader of je Superior om hun raad te ontvangen. (Advies, XII.10) (Uit de praktijk van de nederigheid, zouden de Broeders moeten) leren om zichzelf te zien als niets, om hun eigen kleinheid lief te hebben, om zichzelf te behandelen met minachting, om te verlangen vergeten te worden, en niets waard in de ogen van de wereld. (Advies, XVII.2) The Broeders mogen niet spreken over zichzelf, hun relaties, wat ze deden in de wereld, of over de voordelen van rijkdom waar ze opgehoopt hebben. (Advies, XVII.3)

40 Manual of Customs and Advice, Customs, 32. 41 Ibid., Customs, 34. 42 Ibid., Customs, 35. 43 Ibid., Customs, 36.

Page 49: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

47  

Opdat ze zouden voorgaan zowel in woord als in daad, laat (de Superieuren) geen zaken nemen voor eigen gebruik die beter zijn dan de zaken die gemeenschappelijk zijn voor de gemeenschap.44

De Broeders moeten steeds in gedachten houden dat ze in wezen religieuze opvoeders zijn…. (Ze moeten) mannen zijn van cultuur, van principe, en van een aantrekkelijke eenvoud.45

Wanner ze voor het eerst in de missie aankomen, moeten de jonge Xaverianen voorzichtig zijn om de nieuwe vrijheid in de toevalligheden van het leven niet te zien als een bevrijding van het meer volledig geregelde programma van het Novitiaat en het Scholasticaat. Het wezen van het Gemeenschapsleven blijft gelijk, in de missies als in de vormingshuizen. Het grote verschil is dat de verantwoordelijkheid voor het tijdsgebruik nu meer direct bij het individu berust. Hij zal het goede doen en steeds voor ogen houden dat het niet de aanwezigheid van de Superior is maar de aanwezigheid van God die hem in zijn gedrag moet leiden.46

Daar een gepast tijdsgebruik zeer belangrijk is voor de groei in het lerarenberoep moet (een Broeder) een orderlijk schema plannen, waarin hij voldoende tijd voorziet niet alleen voor zijn lesvoorbereiding maar ook voor nuttige lectuur en studie.47

Aan het begin van zijn actieve loopbaan heeft de Broeder een leeftijd waarop zijn mentale en fysieke energie het actiefst is. Daardoor zou hij een sterke wil kunnen hebben om zijn mening aan anderen op te dringen. Maar als hij nederig en voorzichtig is, zal hij inzien dat de wijsheid erin bestaat om te leren uit de ervaring van anderen voor hij zichzelf als een autoriteit vestigt. Als God hem met bijzondere gaven heeft begenadigd, mag hij er zeker van zijn dat hij te gepasten tijde erkend zal worden.48

In de klas streeft een goed leraar ernaar om de leerlingen te interesseren in hun studies en niet in zijn eigen persoon. Indien hij de aandacht op zichzelf wil vestigen dan zal hij er niet in slagen om te inspireren tot blijvende idealen en kan hij ontgoocheling in zijn werk verwachten.49

De Broeders moeten er voor waken om bij hun studenten vertrouwen, respect en genegenheid te wekken zonder echter familiair met hen te worden. In al te grote familiariteit schuilt een groot gevaar.50

                                                                                                               44 Ibid., Advies, II.5. 45 Ibid., Advies, VI.7. 46 Ibid., Advies, VI.9. 47 Ibid., Advies, VI.12. 48 Ibid., Advies, VI.10. 49 Ibid., Advies, VI.15. 50 Ibid., Advies, VII.9.

Page 50: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

48  

Begrijp ten volle de waardigheid van uw heilige staat, en overschrijdt deze niet door jezelf of je Congregatie te schande te maken. Vermijd het om alleen te zijn met een van je leerlingen.51

Sluit je oren voor de ijdele gesprekken van de wereld; neem geen deel aan de affaires en ruzies van anderen; vermijd degenen die met je willen converseren in respect voor hen; luister niet naar hen of word niet hun vertrouwenspersoon, maar zeg eerlijk dat je vooral rust wil, en zo ver mogelijk op goede voet wil staan met iedereen.52

(Broeders op buitenlandse missies) moeten steeds vriendelijk zijn in hun omgang met de leerlingen en de mensen. Ze moeten attent zijn en hun tong en hun humeur in bedwang houden. Ze moeten een brede kijk hebben op de zaken en geen ongepaste kritiek uiten op plaatselijke sociale gewoonten, met in het achterhoofd dat de mensen hun tradities hoog in het vaandel dragen. Beleefdheid zal hen helpen om hun onstuimigheid om zaken te veranderen, af te zwakken en zal hun tevens een dieper begrip opleveren van de goede kanten van vele gewoonten.53

Als we de Geestelijke oefeningen van de gemeenschap zien als hart van het Geestelijk leven, kunnen we de recreaties beschouwen als de ruggengraat… een aangename recreatie versterkt de ziel en leidt naar een koestering van het gemeenschapsleven. Let op voor verhitte discussies. Ze dringen meestal door tot de persoon en de naastenliefde wordt hierdoor gebroken. Kwets de gevoeligen niet door hen het onderwerp van een grap te maken.54

Dit waren slechts enkele uittreksels uit het Handboek van Gewoonten. Vele van onze oudere broeders kennen wellicht nog andere bepalingen die een invloed hadden op de manier waarop zij geleerd hebben om zich als Xaveriaan te gedragen. Sommige van de aangehaalde artikels hadden op de ene broeder misschien niet dezelfde impact als op de andere, maar de rol van het Handboek van Gewoonten in dit charismaproject toont aan dat er een ingebeelde weg was (en is) van Xaveriaans gedrag , een ietwat amorf maar niettemin duidelijk verbeeld archetype dat verder gaat dan wat dan ook.

De plaats van "gemeenschappelijk ritueel" in een religieuze congregatie kan niet onderschat worden. De aanwezigheid hiervan duidt erop dat de leden die hun geloften hebben afgelegd, respect hebben voor de plaats van de symbolische orde in hun leven van wijding. Rituelen trachten de diepe werkelijkheid weer te geven die niet volledig kan worden uitgelegd door wetenschappelijk en logisch redeneren. "De functie van een ritueel,” volgens Joseph Campbell, "bestaat erin vorm te geven aan het menselijk leven, niet als een louter

                                                                                                               51 Ibid., Advies, VII.10. 52 Ibid., Advies, VII.31. 53 Ibid., Advies, VII.31. 54 Ibid., XII, 1-4.

Page 51: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

49  

oppervlakkige regeling, maar in de diepte."55 Deze handelingen komen echter niet uit het niets vandaan en kunnen niet eenvoudig worden opgelegd. Rituelen en de daarbij horende symbolen zijn afkomstig uit een werkelijkheid buiten de activiteiten van een groep en verenigen in zich de "fundamentele relaties tot God (Spiritualiteit) en de wereld (gemeenschappelijk gedrag)56" van zijn leden. Indien er geen band is tussen de diepere realiteit van de groep en zijn rituelen, zullen deze laatste gemakkelijk in het niets verdwijnen.

Vóór het Tweede Vaticaans Concilie werd het dagelijks leven van religieus gekenmerkt door rituele handelingen. De Congregationele Richtlijnen schreven deze aan de religieuzen voor van het moment dat ze wakker werden tot de tijd dat ze gingen slapen. Talrijke negentiende en twintigste-eeuwse congregaties leenden ze gewoonweg van andere religieuze levenstradities, ongeacht of en hoe deze een correcte weerspiegeling vormden van de Spiritualiteit en het gemeenschappelijke gedrag dat hiervan doordrenkt was. Evenzo, sinds de afkondiging van de Apostolische Grondwet Conditae a Christo en zijn Normen in December 1900, begonnen de congregaties meer en meer betekenis toe te kennen aan ieder deel van hun religieuze gewoonten, zelfs wanneer deze oorspronkelijk niet bestonden. Omdat de rituelen en symbolen in hun congregatie hen niet aanspraken op hun diepere realiteit, lieten vele westerse religieuzen deze na het Concilie gemakkelijk achterwege. Autonomie vanuit de gemeenschap verergerde de situatie nog, omdat die ertoe leidde dat velen het religieuze Leven begonnen te zien als een privé-zaak, een individuele en vrijwillige57 optie die niet noodzakelijk in het openbaar moest beleden worden. De krachtige tendens om te moderniseren zonder passende evaluatie bracht vele congregaties in geseculariseerde samenlevingen ertoe om de plaats van het heilige overboord te gooien:

In de moderne westerse samenleving hebben we de neiging om rituelen te beschouwen als een aantal bijzondere handelingen die inherent verschillen van de dagelijkse routine en die nauw verbonden zijn met het sacrale van traditie en

                                                                                                               55 Joseph Campbell, Myths to Live (New York: Bantam, 1973), 43. 56 Catherine Bell, “Ritual, Change and Changing Rituals,” Worship 63 (1989): 35; Robert Cummings Neville, Religion in Late Modernity (New York: State University of New York Press, 2002), 139. 57 In zijn monumentale werk zag Masimo Rosati dit als kenmerk van de "Protestantse vergeestelijking en verin-nerlijking" waarin "religieus handelen gede-sacramentaliseerd, en gede-ritualiseerd wordt, en de "nadruk ligt op geloof, een innerlijke hoedanigheid van de persoon, eerder dan op bepaalde handelingen die duidelijk gemerkt zijn als zijnde "religieus." [Massimo Rosati, Ritual and the Sacred: A Neo-Durkheimian Analysis of Politics, Religion and Self (Surrey: Ashgate, 2009), 53; zie ook Robert N. Bellah, "Religious Evolution" in Steven M. Tipton, ed., The Robert Bellah Reader (Durham, NC: Duke University Press, 2006), 42] De ervaring wordt eveneens goed beschreven door de Amerikaanse opvoeder en dramacriticus Tom F. Driver: “In het eerste deel van mijn leven, leek ‘ritueel’ een saai onderwerp. Dat dit onlangs veranderd is, dat dit is omgedraaid net omtrent de tijd dat mijn sociale en religieuze ideeën niet meer conservatief zijn geworden maar juist meer radicaal, is voor mij een bron van verbazing; … ik realiseer me vandaag dat ik ben opgegroeid in een milieu waarin zulke gedachten niet werden aangemoedigd wegens te Protestant, te middle class Amerikaans, te veel bezig met het hebben van de juiste gedachten, en te weinig geïnteresseerd in, of zelfs op zijn hoede voor zaken die we leren door ze te doen.” [Tom F. Driver, Liberating Rites: Understanding the Transformative Power of Ritual (Boul-der: Westview Press, 1997), 6]

Page 52: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

50  

georganiseerde religie. Zulke verbanden zetten ons ertoe aan om rituelen te zien als ietwat verouderd en bijgevolg niet passend in de moderne tijd.58

De laatste vijfentwintig jaar echter, de Late Moderniteit – met zijn malcontenten over de metaverhalen van de Verlichting - heeft de plaats van rituelen in het menselijk leven gevaloriseerd. Vele discussies werden teweeg gebracht door het postkoloniale discours en missiestudies die de rituelen zagen buiten de structuralistische lenzen en in de richting van de cohesie die ze creëren – goed of slecht – in niet-westerse gemeenschappen. Het gevolg is dat vele religieuzen, vooral vrouwen, de rituelen van de gemeenschap hebben herbekeken en aangepast zodat ze een betere afspiegeling vormen van hun diepere realiteit. Niettemin,

indien rituelen niet louter een reflectie zijn van het seculiere sociale leven, indien hun functie erin bestaat om gedeeltelijk te dienen als bescherming, gedeeltelijk om waarheden uit te drukken die de mens bevrijdt van zijn statusverplichtingen, vrij voor contemplatie en gebed, voor bespiegeling en bedenking, dan mag het repertoire van liturgische handelingen niet beperkt zijn tot een directe weerspiegeling van de eigentijdse levenswijze. 59

Bovenstaande discussies vormen een algemene afspiegeling van wat er gebeurd is met de gemeenschappelijke rituelen en symbolen van de Broeders Xaverianen van vóór Vatikaan II. We hebben er minstens twee die de tand des tijds hebben doorstaan en die veel zeggen over ons gemeenschappelijk bewustzijn: het motto “corcordia res parvae crescunt” en de salutatie Proficiat.60 Al onze andere rituelen en symbolen die worden opgelegd in het Handboek van Gewoonten, waren afgeleid van praktijken die ofwel algemeen verspreid waren in het preconciliaire Religieuze Leven of afgekeken van andere congregationele geplogenheden. Bijgevolg verdwenen er vele na 1969:

De Broeder die is aangeduid om de rest van de Gemeenschap te roepen zegt met een stem die luid genoeg is voor de anderen om te verstaan "Benedicamus Domino," waarop ze antwoorden "Deo Gratias."61

De Kruisweg als gemeenschappelijke oefening in onze kapellen wordt afgesloten met vijf Onzevaders, Weesgegroeten en Gloria's, met de armen gespreid in de vorm van een kruis. Dit wordt niet gedaan indien de Kruisweg wordt gebeden in aanwezigheid van de leerlingen.62

                                                                                                               58 Ibid., Ritual: Perspectives and Dimensions, rev. ed. (New York: Oxford University Press, 2009), 138. 59 Victor Turner, “Passages, Margins and Poverty: Symbols of Communitas,” Worship 46 (1972): 391. 60 “Felicitaties op belangrijke feestdagen en op het feest van een Broeder worden uitgedrukt door de groet Pro-ficiat.” (Handboek van Gewoonten en Advies, Gewoonten, - Manual of Customs and Advice 31). Vreemd geno-eg zijn de meeste broeders er zich heden ten dage niet van bewust dat deze groet – die gewoon verstaan wordt als de aanvoegende wijs derde persoon van het Latijnse woord proficere ("vooruitgaan") – het gewone Neder-landse woord is voor "geluk gewenst". Het is de meest blijvende band met Rykens thuiscultuur! 61 Ibid., Customs, 2. 62 Ibid., Customs, 7.

Page 53: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

51  

Tijdens de maaltijd worden de borden doorgegeven volgens leeftijd, te beginnen bij de Superior.63

Enkele gewoonten hebben het op een of andere manier overleefd, met weinig weerstand van degenen die ze niet meer volgen:

Op de begrafenis van een Broeder, nadat de priester die is voorgegaan aarde op de kist heeft gegooid, volgen de oudste aanwezige Broeders hem hierin.64

Er zijn echter rituelen waarvan de plaats in het leven van vandaag zozeer gecontesteerd werd dat sinds 1969 opeenvolgende Generale Superiors een oogje hebben dichtgeknepen, enkel en alleen om de harmonie te behouden. Wat ook iemands standpunt over het habijt zij, er zijn enkele zaken die niet kunnen worden tegengesproken:

1.Sinds we op 6 Juni 1839 werden opgericht, gingen de broeders enkele jaren lang gekleed als leken en namen werk aan om voor elkaar de kost te verdienen. Omdat het van buitenaf niet te zien was dat ze religieuzen waren, werden ze door de priesters in Brugge laatdunkend "vrijmetselaars" genoemd.65 Die situatie duurde voort, zelfs nadat Bisschop François-René Boussen ons bestaan in het bisdom Brugge op 1 oktober 1840 formeel goedkeurde.

2.De eerste investituur had plaats op Het Walletje op 3 december 1843. Ryken wilde dat dit gebeurde "om duidelijk te maken dat zijn broederschap een religieuze congregatie was." 66 3.Vóór de investituur plaatshad, voerde de Stichter een harde strijd om middelen te vinden om de stof voor de habijten te kopen. Zo schreef hij in september naar een van zijn eerste schenkers: "Wanneer ik door Verviers reed, wilde uw voorman dat ik genoeg stof zou kopen om een habijt te maken voor al onze Broeders, maar ik nam alleen een paar stalen want we zijn arm en niet in staat om contant te betalen zoals hij dat wenst."67 4.We weten niet met zekerheid hoe het habijt dat tijdens de eerste investituur gebruikt werd, er uit zag, daar er geen verslag bestaat uit die tijd. In 1923 beschreef Broeder Isidore Kuppel, op grond van onbekende bronnen, hoe het habijt er uit zag: " Een soutane, het hoofdkenmerk, was eerder een punt van overeenkomst, maar er was minder uniformiteit voor wat betreft een passende kraag. Er werd een lederen kraag voorgesteld, maar die verloor met één stem, de Redemptoristen protesteerden tegen een brede linnen kraag en gedurende enige tijd werd een kraag met witte parels van zes tot acht lagen aanvaard, maar dat veroorzaakte nogal wat ongemak wanneer een snoer brak en de parels op de grond vielen; tenslotte werd een linnen kraag van ongeveer een duim breed aangenomen. Tijdens het eerste jaar droegen de broeders

                                                                                                               63 Ibid., Customs, 29. 64 Ibid., Customs, 15. 65 John Seghers, Memorandum . 66 Jan Devadder, Rooted in History: The Life and Times of T.J. Ryken, Founder of the Xaverian Brothers, vol. 1, The Vision (Twickenham: Xaverian Brothers Generalate, 1985), 460. 67 Letter of T.J. Ryken, Brugge, to Raimond Biolley, Verviers, 2 September 1843.

Page 54: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

52  

een schapulier zoals de Alexianen en de Broeders van het Heilig Hart…. Ook dit werd afgeschaft vanwege het ongemak.”68

5. De eerste definitieve beschrijving van het habijt dateert uit 1931 ad experimentum Constitutions.69 De herziene Richtlijnen die in hetzelfde jaar werden gedrukt waren het eerste document van de congregatie waarin de symboliek achter ieder gedeelte van het habijt werd besproken.70

6. In het hoofdstuk over het habijt van de Grondwet van 1931 stond ook de eerste openlijke toestemming voor Broeders Xaverianen om het priesterhemd ("Romeinse kraag") te dragen, hoewel "deze vooraan on het midden een opening moet hebben."71

Bij de voorstelling van bovenstaande hopen we enige historische achtergrond te hebben verstrekt om voedsel te geven aan een gezonde discussie over het al dan niet bestaan van de behoefde voor "een uiterlijk teken van wijding tot God"72 dat past bij onze Spiritualiteit en gemeenschappelijk gedrag. Dit geldt ook voor de oproep om onze gemeenschappelijke rituelen te herzien (Rite van de Professie, Liturgische Kalender, Begrafenisritueel etc.).

Alle voorgaande discussies worden hoogdringend met het oog op de problematische scheidingslijn niet alleen tussen onze westerse en niet-westerse broeders, maar ook tussen zij die geboren zijn voor het Tweede Vaticaans Concilie en daarna. Het zou kunnen dat de westerse preconciliaire broeders een maatschappelijk en kerkelijk bewustzijn hebben dat sterkt verschilt van dat van de meer rituelengerichte niet-westerse medebroeders, die deze op hun beurt gemakkelijk kunnen afdoen als profaan en anti-communautair. Langs de andere kant kunnen we niet ontkennen dat vele van onze niet-westerse en postconciliaire leden, afgescheiden van het gemeenschappelijke bewustzijn en het gedrag van onze preconciliaire Westerse broeders, in twee richtingen worden geduwd, wat de Xaveriaanse cultuur in het gedrang kan brengen. Langs de ene kant is er de hang naar een sterk klerikalisme (zowel in                                                                                                                68 Isidore Kuppel, Brother Francis X. Dondorf, C.F.X., Cyrenian, no. 2 (Baltimore: St. Mary’s Industrial Press, 1922), 10-11; zie ook ibid., Brother Stanislaus, C.F.X. (Peter Leonard Hubert Lucas), Cyrenian, no. 5 (Balti-more: St. Mary’s Industrial Press, 1924), 8-9. 69 “Het habijt van een Broeder Xaveriaan bestaat uit een zwarte soutane (tot op een derde opgenaaid vooraan, tien knopen ter ere van tien jaar missiewerk van St. Franciscus-Xaverius), met daaraan aangehecht een witte kraag en een eenvoudige riem van hetzelfde materiaal als het habijt. Langs de linkerzijde van de riem hangt een rozenkrans en op de borst wordt een kruis gedragen dat gedeeltelijk zichtbaar is. De novicen dragen hetzelfde habijt als de reeds geprofeste broeders.” [Grondwet van de Broeders van St. Franciscus Xaverius of de Broeders Xaverianen (1931), ch. IV, art. 40]. 70 “Ons habijt zit vol symboliek, en is bedoeld om ons het doel van ons religieus zijn voor ogen te houden. Symboliek hoort bij onze traditie. De kleur is zwart, wat ons herinnert aan de dood. Door te sterven voor de wereld en de wereldse zaken sterven we voor onze tijd …. Het habijt wordt afgewerkt door een kleine witte kraag, die wijst op de mooie lelie van zuiverheid die bloeit op de zwarte stam van de versterving…. De gordel herinnert ons er aan dat we gebonden zijn door de dienst van Christus – hij is als de trouwring in de huwelijks-ceremonie... Aan de linkerkant hangt de paternoster van onze Heilige Moeder. Het is als het zwaard van een legerofficier: door de rozenkrans te bidden kunnen we de aanvallen afslaan van het kwaad – Maria's en onze gezworen vijand. Aan de rozenkrans is een medaille bevestigd met op de ene kant de beeltenis van de Onbevlekte Ontvangenis – bron van alle genade - en op de andere kant de beeltenis van St. Franciscus Xaverius. Hij stierf in armoede en lijden; dat hij leven in rijkdom en glorie. Op onze borst - op ons hart - rust het kruis, symbool van de Schepper en inspiratie voor onze arbeid. ‘Door hem, en met Hem, en in Hem’ begonnen we ons werk en zullen we het hopelijk ook beëindigen.” [Directory, Rules and Customs of the Xaverian Brothers (1931), ch. VIII]. 71 Constitutions (1931), ch. IV, art. 40. 72 Perfectae Caritatis, no. 17.

Page 55: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

53  

bewustzijn als in gedrag), die kan worden opgemerkt in niet-westerse Katholieke communauteiten en in het postconciliaire Katholicisme zelf. Langs de andere kant is er de hang naar individualisme (zowel in bewustzijn als in gedrag) dat zichtbaar wordt bij verstedelijkte broeders - geboren tussen de late jaren 1970 en 2001 - die verbonden zijn via technologische netwerken, een generatie die de Millenniumgeneratie of de Generatie Y wordt genoemd.

Ondanks de verschillen tussen deze subgroepen van Broeders Xaverianen durven we te zeggen dat we ons allen aangetrokken voelen, zij het op uiteenlopende manieren en in verschillende mate, tot een Xaveriaans verhaal en ethos die deel uitmaken van de cultuur van de congregatie. De componenten vonden hun oorsprong in wat goed, waarachtig en mooi is in de cultuur die onze Stichter en de vroege broeders met zich mee brachten. Zij gaven vorm aan deze ontluikende broederschap binnen een Religieuze Leefvorm, die van bij zijn ontstaan een contracultureel karakter had dat weerstand biedt aan een zich op een niet-kritische manier conformeren met de aanvaarde wegen en gedragingen, zowel binnen de Kerk als in de maatschappij in het algemeen. De diversiteit van onze eerste leden en de duidelijkheid die ze hadden over de ad gentes-natuur van onze zending vormden de garantie dat de opkomende congregationele cultuur gestalte kreeg door middel van een interculturele dynamiek en dat deze cultuur niet uitsluitend gevormd werd door de wereldbeschouwing van een enkele etnische groep. Ondanks de verschrikkelijke gebeurtenissen in de jaren 1870 vorderde de ontwikkeling tot een prille maar waarneembare Xaveriaanse cultuur die zichtbaar werd voor de broeders en de mensen waar ze voor en mee werkten. Dit gezegd zijnde, mogen we niet denken dat de Xaveriaanse cultuur zich smetteloos ontwikkelde. Geen enkele cultuur is volmaakt– zelfs geen cultuur die essentieel religieus van aard is – omdat de leden de gemeenschappelijke verhalen overromantiseren, het gemeenschappelijk gedrag strak toepassen en de gemeenschappelijke rituelen hun vitaliteit ontnemen.

Daar de Xaveriaanse cultuur zich lange tijd beperkte tot België, Engeland en de Verenigde Staten nam ze een eerder westers profiel aan. De Broeders uit deze drie landen stonden model voor de Xaveriaanse cultuur bij de broeders uit Afrika en Azië. Jammer genoeg gebeurde het dat aan de niet-westerse broeders werd gecommuniceerd dat de Xaveriaanse cultuur enkel gericht was op de noordelijke hemisfeer en niet in een andere vorm kan worden gegoten in een andere realiteit. We moesten weg van deze mentaliteit:

Hoewel het proces van incorporatie asymmetrisch is omdat het niet de congregatie is, met haar welgedefinieerde identiteit en lange geschiedenis die de komst van kandidaat voorafgaat, die zich bindt aan de kandidaat maar vice versa, werkt het proces niettemin in beide richtingen, waardoor beide partners in de nieuwe relatie veranderen.73

We namen mannen op uit Kongo, Kenia en de Filippijnen om te worden geprofest in de congregatie nadat we hadden nagegaan of ze de capaciteiten in zich droegen om te leven                                                                                                                73 Sandra M. Schneiders, Selling All: Commitment, Sacred Celibacy, and Community in Catholic Religious Life (New York/Mahwah, NJ: Paulist Press, 2001), 72.

Page 56: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   L E E F V O R M      

54  

volgens de eisen van een Gewijd Leven en of er verwantschap is tussen hun persoonlijk charisma en het charisma van de Broeders Xaverianen. Door hen in ons Leven op te nemen, verbindt de congregatie er zich toe om het persoonlijk charisma van de Afrikaanse en Aziatische broeders in de congregatie te integreren en het geheel van de broederschap te transformeren. Maar we hoeven niet alles wat ze met zich meebrengen te assimileren, want de cultuur van deze broeders heeft ook zijn minpunten. Waar we ons mee identificeren en wat we overnemen zijn de kenmerken van hun cultuur die levenbrengend zijn en die overeenstemmen met de identiteit van de congregatie. Op die manier zetten we voort wat van in het begin aanwezig is geweest – een interculturele uitwisseling door het planten van de zaden van goedheid, waarheid en schoonheid in de cultuur van onze Kongolese, Keniaanse en Filippijnse broeders in het huidige veld van de Xaveriaanse cultuur. Op die manier kan de Xaveriaanse cultuur verder verrijkt en hergoten worden in het belang van de nog onvoltooide agenda die de Geest voor ons heeft in deze wereld.

Page 57: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

 

 

XAVERIAANSE ECCLESIALITEIT

het Gewijde Leven is een Kerkelijke realiteit, niet alleen omwille van de actualiteit van onze aanwezigheid in de Kerk, maar ook omdat het een van de wezenselementen vormt van de Kerk. Het duurde echter lang eer de Kerk zich daar rekenschap van gaf, en zelfs nu we grote zekerheid hebben over de plaats

van het Gewijde Leven in de Kerk, hebben religieuzen het nog steeds moeilijk om te begrijpen op welke manier het bejoren tot de Kerk de totaliteit van hun congregationeel charisma beïnvloedt.

Het probleem vindt zijn wortels in het lekenontstaan van het Gewijde Leven. Historisch gezien begon het met de keuze van Christenen in de vroege Kerk om Christus van naderbij te volgen door middel van celibaat, ascetisme en contemplatie:

Religieus leven begon specifiek als lekenvorm. Het sproot voort uit het verlangen van enkele gelovige Christenen om de overvloedige vruchten van de genade van hun doopsel te oogsten en zichzelf te bevrijden…. van de obstakels die een afstand zouden kunnen vormen tot vurige naastenliefde en de volmaaktheid van goddelijke aanbidding.1

Zoals blijkt uit leven en geschriften van Oud-Syrische asceten uit de 2de eeuw, Egyptische asceten uit de 3de eeuw, Pachomius uit de 4de eeuw en Cassianus uit 5de eeuw was een van de meest in het oog springende obstakels de clerikalisatie van monniken:

Onze vader Pachomius wilde geen geestelijken in zijn kloosters uit vrees voor jaloezie en verwaandheid. Hij sprak daar inderdaad zeer vaak over met de monniken: "Het is beter om zulke zaak in onze koinōnia niet te zoeken uit vrees dat dit de gelegenheid zou geven tot het ontstaan van twisten, afgunst, jaloezie en zelfs schisma's tussen een groot aantal monniken, in tegenstelling tot Gods wil."2

De monnik moet zich ver houden van vrouwen en bisschoppen. Broeders, laat u niet verleiden tot de diabolische bekoring van het priesterambt, ontstaan uit een wens om anderen geestelijke hulp te bieden.3

Er zijn monniken die door vermetele ambitie het priesterschap bekomen. Ze blazen zichzelf direct op met trots en verheffen zichzelf, niet alleen boven hun eerzamer gelijken maar zelfs boven hun ouderen – gewoon jongelingen die voor hun jeugdige ijdelheid op hun plaats zouden moeten worden gezet en gekastijd! 4

                                                                                                               1Johannes  Paulus  II,  “Discourse  to  the  plenary  session  of  the  Congregation  for  Religious  and  Secular  Insti-­‐tutes,”    24  januari  1986. 2Bohairic  Life  of  Pachomius,  25 3Cassian,  Instituta,  XI,  18;  Collationes,  I,  20.  

4    Vita  Patrum  Jurensis,  21.

H

Page 58: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

56  

Er moet echter worden benadrukt dat er vroege bewegingen bestonden van het Gewijde Leven– zoals deze die werden opgezet door Sint Basilius, Sint Augustinus en Sint Benedictus (die notabene een leek was) – die, proficiente porro doctrina divina (omwille van de vooruitgang van de Kerk ),5 de ordinatie van hun monniken of het aanvaarden van geestelijken binnen hun rangen toestonden. Maar zelfs in deze priestergezinde kloosters benadrukten de stichters dat de primordiale plicht van de geordineerden bestond in hun kloosterroeping.6 De heilige Benedictus zelf had bedenkingen bij de aanvaarding van priesters in zijn kloosters: "Indien een gewijde priester zou vragen om in het klooster te treden, zal de toestemming niet te gemakkelijk woorden gegeven."7Hijzelf liet echter de ordinatie van monniken toe met het volgende dringend advies:

Indien een Abt wenst dat iemand tot priester of deken wordt gewijd voor zijn klooster, laat hem dan iemand kiezen die waardig is om het priesterambt te bekleden. Maar laat de gewijde priester zich behoeden voor zelfverheerlijking of trots; en laat hem zich niet veroorloven om iets te doen tenzij wat hem door de Abt is opgedragen, in de wetenschap dat hij des te meer onderworpen is aan de discipline van de Regel. Hij mag ook niet omwille van zijn priesterschap de gehoorzaamheid en de discipline vergeten die door de Regel wordt opgelegd, maar hij moet steeds dichter bij God komen…. hij moet begrijpen dat hij de regels moet volgen die zijn ingesteld door dekens en Priors. Indien hij het zich veroorlooft om anders te handelen, laat hem dan beoordeeld worden als rebel en niet als priester.8

In de vroege Middeleeuwen veranderde de status quo geleidelijk. Tijdens de Merovingische en de vroege Karolingische periodes waren er meer en meer monniken die de priesterwijding ontvingen. In de 9de eeuw bevorderden Karel de Grote en zijn opvolger Lodewijk de Vrome deze praktijk zodanig dat ze tot norm werd verheven.9 Dit resulteerde in een verschuiving in meningen over de plaats van geestelijken in het Gewijde Leven.

Niettegenstaande deze ontwikkeling doken er tot in de 20ste eeuw tegengestelde standpunten op betreffende de plaats van het Gewijde Leven in de Kerk. De oorzaak van deze uiteenlopende meningen was terug te vinden in het bewust afstand nemen door de eerste religieuzen van de Kerkeleiding. Indien het leven werd opgevat als losstaand van de Kerkelijkleiding, zou dan niet geponeerd kunnen woorden dat dit leven geen deel uitmaakt

                                                                                                               5 “Proficiente  porro  doctrina  divina,  sub  sancto  et  cum  sancto  Augustino  in  monasterio  Deo  servientes,  Ecclesiae  Hipponiensi  clerici  ordinari  coeperunt.”  (Possidius,  Vita  Augustinae,  ch.  11.1) 6  Terrence  G.  Kardong,  Pillars  of  Community:  Four  Rules  of  Pre-­‐Benedictine  Monastic  Life  (Collegeville,  MN:  Liturgical  Press,  2010),  45-­‐60,  147-­‐66. 7  Regula  Sancti  Benedicti,  ch.  60. 8  Ibid.,  ch.  62.  9    Voor  een  meer  volledige  behandeling  van  dit  verhaal,  zie  Otto  Nussbaum,  Kloster,  Priestermönch  und  Privatmesse  (Bonn:  Peter  Hansteln  Verlag,  l96l).

Page 59: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

57  

van de goddelijke structuur van de Kerk? Het Tweede Vaticaans Concilie bevestigde de plaats van het Gewijde Leven als component van de kerkelijke realiteit:

Hoewel de religieuze staat ingesteld door het afleggen van de evangelische geloften geen deel uitmaakt van de hiërarchische structuur van de Kerk, behoort hij niettemin onlosmakelijk tot haar leven en heiligheid.10

Jaren later lichtte Paus Johannes Paulus II de diepere implicaties toe van deze verklaring van het concilie:

Dit betekent dat het Gewijde Leven, dat van in het begin in de Kerk aanwezig was, steeds een van haar essentiële en kenmerkende elementen moet blijven, omdat het net dat is wat een uitdrukking vormt van haar aard…. het idee van een Kerk die alleen zou bestaan uit gewijde bedienaars van eredienst en leken is dus niet conform met de intenties van haar goddelijk Stichter, zoals ons werd geopenbaard door de Evangeliën en de andere geschriften van het Nieuwe Testament.11

In het leven van de Kerk neemt het Gewijde Leven dus een specifieke plaats in, die complementair is met het Geestelijk Leven en het Leven als Leek. Deze drie levenstaten samen staan "in elkaars dienst, voor de groei van het Lichaam van Christus in de geschiedenis en voor zijn zending in de wereld."12

Op grond van hun doopwijding behoren religieuzen, geestelijken en leken tot de getrouwen van Christus. En hoewel iedere groep op zijn eigen manier deelheeft aan Christus' priesterlijke, profetische en koninklijke functie, ontvangen ze allen een gemeenschappelijke roeping "om de zending te vervullen die God aan de Kerk heeft toevertrouwd om in de wereld te vervullen, ieder volgens zijn eigen staat."13 Religieuzen voeren deze zending uit en zijn op een opvallend unieke wijze "verbonden" met de andere getrouwen van Christus omwille van de inherente complexiteit van hun hun leefstatus. Hoe verwarrend deze status ook moge zijn, de ingewikkeldheid ervan wordt door de Kerkleiding erkend en gerespecteerd en zelfs veiliggesteld door het Kerkelijk recht. Uit de complexiteit van de Leefvorm komen de drie coördinaten naar voren die iedere congregatie op een unieke wijze begrijpt: intraecclesialiteit, interecclesialiteit en communie.

Intraecclesialiteit nodigt religieuzen in wezen uit om na te gaan hoe hun bijzondere levensstaat zich verhoudt binnen de structuur van de Kerk. Vóór het Tweede Vaticaans

                                                                                                               10Lumen Gentium, no. 44; CIC, can. 207 §2.

11Vita Consecrata, no. 29. 12Ibid.,  31.    13CIC,  can  204  §1.

Page 60: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

58  

Concilie bestond de foutieve maar wijd verspreide mening dat niet-gewijde religieuzen zich in de kerkelijke hiërarchie bevonden tussen de geestelijkheid en de leken in:

Vóór Vaticanum II was de Kerk , wat haar officiële theologie ook mocht voorhouden, een instituut gericht op en gedomineerd door geestelijken….Sociologisch gezien waren Religieuzen in deze op geestelijken toegespitste Kerk quasi-geestelijken…. Hoewel vrouwen en mannen die geen geestelijke waren, de sacramenten niet mochten opdragen (een restrictie die in de populaire verbeelding eerder met geslacht dan met positie in de Kerk te maken had en die daarom in de ogen van de meeste katholieken de Broeders een raadsel deed schijnen) gingen ze voor alle praktische doeleinden eerder door als tweedeklasgeestelijken dan (zelfs eersteklas) leken.14

Het Concilie lichtte de plaats van de religieuzen binnen de Kerkelijke realiteit als volgt toe:

De religieuze levensstaat is geen toestand tussen de geestelijke en de lekenstaat in. Het is eerder zo dat deze gelovigen in Christus door God geroepen zijn tot beide leefstaten zodat ze vreugde kunnen kennen van deze bijzondere gave in het leven van de Kerk en zodat ieder op zijn eigen manier tot voordeel kan strekken van de reddende missie van de Kerk.15 (onderlijning toegevoegd)

Het is dus zo dat de religieuze levensstaat uniek is op zichzelf, en dat religieuzen geroepen woorden ofwel uit de geestelijke ofwel uit de lekenstaat. Deze vernieuwde Kerkleer vormt dus voor niet-gewijde religieuzen een uitdaging op twee fronten: ten eerste is er het valoriseren van het "lekenkarakter" van hun persoonlijke roeping en ten tweede moeten ze nagaan hoe hun eigen congregaties dit "lekenkarakter", ingebed in hun charisma, begrijpen en hoe het in de congregatie beleefd wordt.

Jammer genoeg bleef het onderzoek van dit karakter in vele congregaties beperkt tot het functioneel niveau. De wortels van deze afbakening zijn terug te vinden in de eigen functionele definitie van Kerk over de rol van de leek in de Kerk:

Leken zoeken, door hun roeping zelf, het Koninkrijk Gods door zich bezig te houden met tijdelijke zaken en deze te ordenen volgens Gods plan.16

Johannes Paulus II trachtte verder te gaan dan deze definitie door te zeggen dat het lekenschap beantwoordt aan de universele roep toe heiligheid:

                                                                                                               14Sandra  M.  Schneiders,  Finding  de  Treasure:  Locating  Catholic  Religious  Life  in  a  New  Ecclesial  and  Cul-­‐tural  Context  (New  York/Mahwah,  NJ:  Paulist  Press,  2000),  210-­‐11.

 15Lumen  Gentium,  43b.

16Ibid., 31.

Page 61: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

59  

door te luisteren en te mediteren over het Woord van God, in bewuste en actieve deelname aan het liturgische en sacramentele leven van de Kerk, in persoonlijk gebed, in het gezin of in de gemeenschap, hongerend en dorstend naar gerechtigheid, in de uitvoering van het gebod van liefde in alle omstandigheden van het leven en van ten dienste staan van onze broeders, in het bijzonder de minsten, de armen en zij die lijden.17

In diezelfde paragraaf echter erkent de paus dat alles wat hij geschreven heeft van toepassing is op " iedere gedoopte". Vanuit het standpunt van het Kerkelijk recht berust het onderscheid tussen de lekenstaat en de geestelijke staat enkel op het feit dat leken niet gewijd zijn:

Door goddelijke instelling zijn er onder de gelovigen in Christus in de Kerk gewijde bedienaars van de eredienst, die in de wet ook clerus genoemd worden; de overige leden van de gelovigen in Christus worden leken genoemd. (onderlijning toegevoegd). 18

De lekenstaat moet meer betekenen dan gewoonweg niet-gewijd te zijn. Tot op vandaag heerst de gedachte dat de Kerk nog steeds worstelt met de vraag over het verschil tussen clerus en leken, behalve dan de wijding.

De vraag kan beantwoord worden door terug te gaan naar de vroege religieuzen – hoogstwaarschijnlijk leken – en hoe zij het verschil zagen met de mannen die het priesterambt bekleedden en hun niet-religieuze medegelovigen in de vroege Kerk. De vroege religieus zocht een vorm van sequela Christi in diepgaande harmonie met de roep van het Evangelie, maar weg van de opkomende Kerkleiding, waar meer en meer privileges en titulatuur ontstond, en die tevens geabsorbeerd werd in het imperiaal systeem, vooral dan in de Constantijnse periode.19 In weerwil van dit gewild afstand nemen van de Kerkleiding stelde de vroege religieus dit "apart gezet zijn" niet gelijk met dichter bij God zijn dan de andere Gelovigen in Christus. Net als de andere gelovigen engageerden ze zich tot een leven van kerygma (verkondiging), leitourgia (aanbidding), diakonia (dienst), koinonia (Kerkelijke gemeenschap) en martyria (getuigenis afleggen zelfs op gevaar van martelaarschap).20 Aan deze vijf verbintenissen voegden ze echter nog het celibaat, ascese en contemplatie toe. Op die manier onderscheidden ze zich van de andere Christenen. Jammer genoeg is het Gewijde                                                                                                                17Christifidelis  laici,  30  December  1988,  no.  16.  

 18CIC,  can.  207  §1. 19William  H.C.  Frend,  The  early  Church    (Philadelphia,  PA:  Fortress  Press,  1982),188-­‐97;  idem,  The  Rise  of  Christianity  (Philadelphia,  PA:  Fortress  Press,  1984),  574-­‐79;    Jo  Ann  Kay  McNamara,  Sisters  in  Arms:  Catholic  Nuns  through  Two  Millennia  (Cambridge,  MA:  Harvard  Universiteit  Press,  1996),  61-­‐88. 20Angelo  Amato,  “Verbi  revelati  ‘Accomodata  Praedicatio’  Lex  omnis  evangelizationis”  (GS  n.  44):  Ri-­‐flessioni  storico-­‐teologiche  sull’inculturazione,”  Ricerche  Teologiche,  2  (1991):  101-­‐24;    Cf.  Jean  Daniélou  en  Régine  du  Charlat,  La  catechesi  nei  primi  secoli  (Leumann,  Turin  :  Elle  Di  Ci,  1982)  ;    Elisabeth  Ger-­‐main,  2000  ans  d’éducation  de  la  foi  (Paris:  Desclée,  1983).

Page 62: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

60  

Leven doorheen de eeuwen doordrenkt geworden met "verhalen van uitmuntendheid" die aan de religieuzen – al dan niet gewijd – een status hebben verleend van ontologische verrukking in de ogen van hun medegeestelijken en vooral in die van de leken. Naar buiten de Kerk toe worden religieuzen opgeroepen "om bepaalde bekoringen te herkennen en overwinnen", met inbegrip van het feit dat, omwille van hun "diepere geestelijk vorming… gewijde personen ertoe geneigd zouden zijn om zich iets superieur te voelen ten opzichte van de andere gelovigen."21 Binnen de Kerk worden niet-gewijde religieuzen opgeroepen om hun lekenkarakter te toetsen aan de "verhalen van uitmuntendheid" die de congregatie zijn binnengetreden, en hun spanning te onderzoeken in het licht van de visie van de Stichter en de diepere verhalen.

Interecclesialiteit staat in nauw verband met intraecclesialiteit. Het betreft modellen of verhoudingen die de congregatie cultiveert tussen haar gewijde en niet-gewijde leden van de Kerk. De kern van deze coördinaat wordt gevormd door het intrinsiek onderscheid tussen een religieus en andere Gelovigen in Christus, met inbegrip in het bijzonder van degenen uit wiens levensstaat ze zijn voortgekomen. Men zou bijvoorbeeld eenvoudigweg kunnen aannemen dat, omdat niet-gewijde mannen voortkomen uit de lekenstaat, hun roeping een seculier karakter zou dragen. Dit zou echter een misvatting zijn.

Seculier en leek zijn geen synoniemen van elkaar. Leek betekent niet-gewijd en omvat de meeste seculieren (degenen die niet gewijd zijn, dus iedereen behalve de diocesane of seculiere clerus) en vele Religieuzen (alle niet-geestelijken, dus Zusters en Broeders). Met andere woorden, niet-gewijde seculiere Christenen en niet-gewijde Religieuze Christenen delen de lekenstaat wanneer men de Kerk beschouwt vanuit het standpunt van haar hiërarchische organisatie. Vandaar dat de termen seculier en Religieus… parallelle of laterale termen zijn die een soort kenmerkende ingesteldheid beschrijven met betrekking tot de seculiere orde. De seculiere Christen heeft een primaire of fundamentele relatie met die orde terwijl de Religieuze Christen een gekwalificeerde relatie bezit.22

Vergeet niet dat religieuzen tot een unieke levensstaat behoren, die verschilt van zowel de geestelijke als de lekenstaat. Het is daarom dat "de staat van het Gewijde Leven door zijn aard zelf noch klerikaal is noch tot de lekenstaat behoort.”23 Bij de bepaling waar zulke gewijde mensen zich situeren binnen de Kerkelijke realiteit, concludeerde het Tweede Vaticaans Concilie niet dat ze een roeping moeten aanvaarden die eigen is aan het lekendom. In het denken van de Kerk, is het zo dat leken "de orde van het tijdelijke vervolmaken en doordrenken met de geest van het evangelie… door hun seculiere plichten te vervullen.”24

                                                                                                               21Vita  Consecrata,  38.

 22Schneiders,  223. 23CIC,  can.  588,  §1. 24CIC,  can.  225,  §2.

Page 63: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

61  

Wanneer we dit zeggen impliceert dit echter niet dat religieuzen zich gewoon kunnen afkeren van seculiere bezigheden. Omwille van hun lekenkarakter is het niet moeilijk voor niet-gewijde religieuzen om zichzelf te vinden in de liminale ruimten binnen de kerkelijke realiteit. Dit betekent dat ze hun publieke wijding binnen de wereld beleven zonder deel uit te maken van de hiërarchische structuur en in een "gekwalificeerde relatie" tot de seculiere orde. Als liminale roeping is het religieuze leven als leek een drempelervaring, i.e. zich zowel vestigen als bewegen in het "tussengebied" om een "spiegelbeeld" te vormen waarin mensen hun eigen zoektocht, strijd en hoop voor een meer betekenisvol bestaan kunnen waarnemen. 25

Jammer genoeg was het vaak zo dat net de liminaliteit van hun beleving bij religieuzen tot verwarring heeft geleid in verband met het evenwicht tussen het beleven van "de fundamentele keuzen" uit hun Gewijde Leven en een doelmatig leven in de seculiere orde waar ze werken. Deze kwestie hoort tot de belangrijkste bezorgdheden van de Kerk:

De dringende noodzaak voor geschikte en noodzakelijke opleiding kan omslaan in een verwoede zoektocht naar efficiëntie, alsof het apostolaat in de eerste plaats af zou hangen van de menselijke middelen, eerder dan van God. De legitieme behoefte om op de hoogte te zijn van de hedendaagse maatschappij teneinde het hoofd te bieden aan haar uitdagingen kan leiden tot het zich overgeven aan voorbijgaande modes, wat op zijn beurt kan resulteren in een vermindering van de geestelijke ijver of het vervallen in ontmoediging….De lovenswaardige wens om dichter en dichter te komen bij mannen en vrouwen van onze dagen, gelovigen en ongelovigen, rijk en arm, kan leiden tot het aannemen van een geseculariseerde levensstijl of de promotie van menselijke waarden louter in de horizontale richting. Deelnemen aan de legitieme aspiraties van zijn eigen natie of cultuur kan leiden tot het omhelzen van vormen van nationalisme of het aannemen van gewoonten die in feite moeten worden uitgezuiverd en verheven in het licht van het Evangelie.26

Het bestaan van geassocieerde programma's in religieuze congregaties brengt tevens de noodzaak naar voren van een ernstig nadenken over de interecclesialiteit van de congregatie. In het verloop der tijden zijn vele religieuzen tot het besef gekomen dat, terwijl lekenassociaties deel kunnen hebben aan de Spiritualiteit en Zending van de congregatie, er andere coördinaten zijn die niet gemakkelijk met hen gedeeld kunnen worden omwille van het verschil met hun levensstaat. Interecclesialiteit nodigt niet-gewijde religieuzen ertoe uit om de stand van zaken te onderzoeken betreffende de dynamiek van hun engagement tegenover de seculiere orde en de niet-leden die zich inpassen in hun Spiritualiteit en Missie, in het licht van de Stichtingsvisie en de diepe verhalen van de congregatie.

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                         25Voor  een  verdere  bespreking  van  liminaliteit,  zie  Diarmuid  Ó  Murchú,  Consecrated  Religious  Life:  the  Changing  Paradigms  (Maryknoll,  NY:  Orbis  Books,  2005),  159-­‐71. 26Vita  Consecrata,  38.

 

Page 64: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

62  

Communie houdt rekening met de dynamiek van de relatie die zich heeft ontwikkeld tussen de congregatie en de Kerkleiding. We hebben reeds gezien dat het Concilie heeft bevestigd dat, hoewel de religieuze levensstaat deel uitmaakt van het leven en de heiligheid van de Kerk, ze niet thuishoort in haar hiërarchische structuur. Religieuze congregaties, vooral dan deze met een pontificaal statuut, hebben een autonoom karakter dat door de Kerkleiding erkend, bewaard en beschermd moet worden (wereldwijd en lokaal):

De Kerk is bezorgd dat de Instituten zouden groeien en ontwikkelen in overeenkomst met de geest van hun stichters en oprichtsters en hun eigen gezonde tradities. Bijgevolg wordt ieder Instituut erkend als hebbende een rechtmatige autonomie en in staat zijnde om zich aan zijn eigen discipline te houden en zijn geestelijk en apostolisch patrimonium intact te houden. Het is de verantwoordelijkheid van lokale Geestelijken om deze autonomie te behouden en veilig te stellen.27

De "afstand" die iedere religieuze congregatie opzet tegenover de Kerkleiding is een van de meest subtiele aspecten van het congregationeel charisma, vooral dan in niet-geestelijke instituten. In feite is het precies deze dimensie die kan zorgen voor een essentieel onderscheid tussen de ene religieuze congregatie en de andere. In sommige instituten is de relatie tussen religieuzen en de Kerkleiding zo nauw dat de religieuzen bisschoppelijke druk op hun bestuur verwachten. Bij anderen dan weer is die relatie zo afstandelijk dat de religieuzen zelfs de geringste manifestatie van klerikale invasie in hun ruimte afwijzen. De meeste niet-klerikale congregaties, echter, bevinden zich in de brede ruimte tussen deze beide extremen. Jaren van ervaring in de kunst van het onderhandelen over deze ruimte hebben het unieke karakter van het congregationeel charisma van elk instituut gevormd. Sommige stichters waren zich zodanig bewust van de noodzaak om een duidelijke werkafstand op te zetten tussen hun instituut en de hiërarchie, dat ze dit bewustzijn ontwikkelden bij hun eerste volgelingen. Andere stichters daarentegen waren zo vaag over dit aspect dat latere generaties religieuzen het zelf zouden beschrijven.

Gezien de vele geschillen die er na het Concilie gerezen zijn tussen religieuzen en bisschoppen, bestaat de verleiding dat gewijde mannen en vrouwen hun omgang en associaties met de Kerkleiding zouden verminderen, maar onze Kerkrechtelijke autonomie mag niet geïnterpreteerd worden als toestemming om naar willekeur te handelen zonder sentire cum ecclesia ("te denken in de geest van de Kerk") en haar dus volledig opzij te schuiven. Indien dit mocht gebeuren, welke zin heeft het dan nog om deel uit te maken van de katholieke Kerk? Communie gaat in de eerste plaats over de onderlinge steun die religieuze congregaties en de Kerkleiders elkaar kunnen bieden onder leiding van de Geest. Het is om die reden dat de coördinaat van de communie religieuzen ertoe oproept om na te denken over hoe hun Stichtingsvisie en dieper verhaal hen roepen en meedelen hoe te leven

                                                                                                               27Ibid.,  48.

 

Page 65: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

63  

in relatie met de Kerkleiding, een Kerkelijke realiteit die niet over het hoofd kan gezien worden.

INTRAECCLESSIALITEIT

Theodore James Ryken was een leek, en verloor dit nooit uit het oog. Een van de meer intrigerende aspecten van het leven van de Stichter is dat hij nooit enige neiging heeft vertoond tot het priesterschap – zelfs indien dat in origine lag – of ernaar streefde om de wijding te ontvangen. Misschien was dat de manier waarop hij de "gewone weg" begreep – die hem (en zijn volgelingen) ertoe leidt om gegrond te zijn in een vorm van nederigheid die een priester in zijn "hogere" status niet kan bereiken:

Indien de priester hoger geplaatst is door de waardigheid van zijn ambt zal de leek daarentegen des te meer redenen hebben tot nederigheid. Laat hem dan niet klagen over zijn staat omdat hij net daardoor een gemakkelijkere en zekerdere weg bezit om te oefenen in wat het beste en het edelste is voor de bekering van zielen, omdat nederigheid kan verrichten wat waardigheid en wetenschap niet kunnen: ze kan God ertoe bewegen om zielen te bewegen.28

Maar Ryken zag deze verticale relatie tussen priester en leek op een unieke, gekwalificeerde wijze. Voor hem

is de leek die tot deze Congregatie behoort… bijna de gelijke van de priester. Beiden zien inderdaad een uitgestrekt veld dat wijd openligt voor hun ijver; beiden hebben ze veelvuldige motivaties die hun harten ontvlammen, gedreven door medeleven, om aan het werk te gaan.29

Terwijl Ryken de "hogere positie" aanvaardde die in de Kerkleer van zijn tijd aan priesters werd toegeschreven, zag hij dat zijn Broeders "bijna" gelijken waren omdat de intensiteit van hun toewijding tot de zending die God hen had toevertrouwd vergelijkbaar was. Het is omwille van dit doorbreken van het onderscheid dat Ryken zo enthousiast was in zijn uitnodiging aan leken die zich aangetrokken voelden naar hetzelfde vuur van het (mede)leven van de Geest:

Verheug u, o leek, omdat het Opperwezen een middel heeft gevonden om uw zielenijver te bevredigen en om u rijk aan verdienste te maken. Indien u de roeping voelt naar de bekering van zielen en de religieuze staat, dan zult u in deze

                                                                                                               28Plan,  §65.  Het  dient  hier  te  worden  vermeld  dat  de  volledige  titel  van  dit  Stichtingsdocument  luidt  “Plan  van  het  Instituut  voor  leken  met  betrekking  tot  de  opvoeding  van  Kinderen,  meer  bepaald  deze  van  de  Indianen  en  voor  andere  Diensten  in  Amerika.” 29Ibid.

 

Page 66: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

64  

Congregatie het voorwerp vinden van uw bestemming en een goudmijn van verdienste.30

Omwille van zijn groeiend bewustzijn van de inspiratie van de Geest met betrekking tot het "lekenkarakter" van zijn volgelingen, hield Ryken een congregatie voor ogen die zuiver niet-klerikaal zou zijn. In de door hem geschreven "Regel" stelde hij dit ondubbelzinnig:

De congregatie bestaat uit lekenbroeders die geen priester zijn en die zichzelf offeren aan onze Heer Jezus Christus door middel van de drie religieuze geloften zoals vastgesteld en bepaald in deze Grondwet….31

De congregatie heeft een Superior Generaal die geen priester is en die een van de leden moet zijn.32

Het is belangrijk op te merken dat Ryken met betrekking tot de onderneming die de Geest hem had toevertrouwd het belang van het klerikale priesterschap niet over het hoofd zag. We weten allemaal dat hij jarenlang heeft samengewerkt met Frère Martin van Beek en onder de leiding kwam van Jezuïet Fr. Isidoor Van de Kerckhove. In 1848 speelde Ryken met de idee om een groep priesters op te richten die zouden waken over de geestelijke en sacramentele noden van de broederschap:

Wat denk je daarover, namelijk dat enkele priesters bij ons zouden wonen zodat ze ons en de kinderen de Sacramenten kunnen toedienen en tegelijkertijd zelf religieuzen zijn?33

Hij wenste hen echter niet op te nemen bij de Broeders Xaverianen of, erger nog, hen aan te stellen als hun superior.34 In zijn visie zouden deze priesters een groep vormen die volledig losstond van het bestuur van de broeders en geen enkele band hebben met hun bestuur. Het plan werd echter niet uitgevoerd, en tegen eind jaren 1850 behoorde "het idee van een autonome Xaveriaanse Congregatie voor priesters tot T.J. Rykens onvervulde dromen."35

In de archieven van onze congregaties in Brugge bevinden zich verschillende door Ryken geschreven brieven naar aspiranten die vragen naar de mogelijkheid om als lid van de congregatie op een bepaald ogenblik de wijding te ontvangen. In al deze gevallen                                                                                                                30Plan,  §46. 311846  Grondwet,  art.  5.  CFX  Generalate  Archieven,  KADOC  (Leuven),  2.2.1.2. 32Ibid.,  art.  6. 33Brief  van  T.J.  Ryken,  Brugge,  aan  Rev.  F.  Muhren,  Langenhort  (Duitsland),  ?  februari  1848. 34Brief  van  T.J.  Ryken,  Brugge,  aan  Rev.  Leopold  Ottman,  Bischeber  (Frankrijk),  8  Juli  1848.  

 35Jan  Devadder,  “The  question  of  Priesthood  in  the  Congregation:  our  Founder’s  Spirit  and  Intent,”  Chap-­‐ter  Soundings  ter  voorbereiding  van  het  Negentiende  Generaal  Kapittel,  Tweede  Sessie  (gedateerd  op  16  maart  1969).  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  3.1.20.2.3.

Page 67: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

65  

antwoordde Ryken ontkennend. In één geval was de Stichter bijzonder nadrukkelijk: “In onze congregatie, wordt niemand toegelaten tot het Priesterschap.” (nadruk in de originele tekst) 36

Niettemin bleek de vraag naar gewijde leden binnen hun rangen bij enkele broeders bestaan. De onderliggende reden voor deze mening kan niet geverifieerd worden, maar er moet zo'n druk zijn ontstaan onder de broeders dat de vraag haar weg vond naar de agenda van het Eerste Generaal Kapittel (5-11 augustus 1869). Maar de meerderheid van de broeders in het kapittel, met inbegrip van degenen die enkele jaren tevoren zijn gedwongen ontslag hadden veroorzaakt, waren het op dit punt volledig met de Stichter eens. Tijdens de sessie van 6 augustus oordeelden de capitulanten dat er aan de tekst van de gelofte een clausule moest worden toegevoegd, namelijk dat een Broeder bij zijn professie "afziet van het priesterschap." Twee dagen later kwam bisschop Johan Joseph Faict expliciet tussen over deze motie. In het verslag van het kapittel staat zijn gebalde reactie: "Zijne edelachtbare antwoordde dat dit (voorstel) overbodig leek.” Later hield hij volgende toespraak:

De wens om priester te worden die zich in de Broeders openbaart, is niet meer dan bedrog van de duivel. Immers, ten eerste, waarom willen we priester worden? Is het om meer goeds te doen? Helemaal niet, want ik ken geen enkele priester die zou willen doen wat jullie doen. Is het omdat alleen priesters naar de hemel gaan? Nog minder, want dan zou ik verplicht zijn om jullie allemaal tot priesters te maken. De diakens wier plaats jullie innemen, Sint Laureins, Sint Stefanus en vele anderenn zijn zeer hoog in de hemel. God, die oneindig goed is in al zijn werken, geeft de genaden van zijn roeping over het algemeen maar eenmaal; wel, kan een religieus die, na vele gebeden en ernstig onderzoek, eindelijk Gods wil heeft leren kennen en die alle mildheid van de religieuze staat heeft leren kennen, er nog aan twijfelen of God hem tot die staat geroepen heeft?

Maar jullie zullen me vragen: zou het kunnen gebeuren dat God iemand van de religieuze staat tot het priesterschap roept? Hierop antwoord ik: ja, maar dit is een uitzondering. Wat moet de Broeder die deze wens in zijn hart voelt, dan doen? Hij moet het idee van zich afwerpen. Als het terugkomt, werp het opnieuw van je af, ja, tot drie, vier keer; intussen moet hij zeer trouw zijn diensten als religieus vervullen en naar God toegaan met de eenvoud van harte. Indien de gedachte ondanks al zijn inspanningen om ze van zich af te schudden in zijn hart blijft opborrelen, moet hij dit aan zijn biechtvader meedelen en vervolgens zijn gedachte schrijven naar de bisschop die, samen met de biechtvader, zal nagaan of deze gedachte werkelijk van God afkomstig is of in feite geen bekoring is van de duivel, wat in 99 van de 100 gevallen het geval is. In de ogen van de mensen lijkt het priesterschap stralender dan de staat van eenvoudige religieus, en het is dat wat velen verleidt, maar het heeft geen grotere verdienste. Wanneer een priesterpost vacant is, kijk, velen bieden zich aan om de post in te vullen; maar

                                                                                                               36Brief  van  T.J.  Ryken,  Brugge,  aan  Mr.  Behrens,  Münster  (Duitland),  15  maart  1854.

 

Page 68: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

66  

zeg me, wie zal de plaats innemen van een Broeder die zijn dienst verlaat?... Wanneer een broeder ons verlaat om priester te worden, is dit vaak toe te schrijven aan een gebrek aan respect voor zijn staat. Dus hoe beter de Broeders hun staat kennen, hoe beter zij hem zullen waarderen; daarom is het uw plicht om er zorg voor te dragen dat de novices die jullie op hun geloften voorbereiden, goed zijn ingelicht over de verhevenheid en waardigheid van hun staat.37

Bijna 100 jaar na deze gebeurtenis kwam deze kwestie met kracht terug tijdens de Tweede Sessie van het Negentiende Generaal Kapittel (7 juli-2 augustus 1969) dat plaatshad in Malden, Massachusetts. Het was niet de eerste keer dat de kwestie onder de aandacht werd gebracht van een generaal kapittel. Ook tijdens het Zestiende Generaal Kapittel (30 maart-7 april 1953) in Rome kwam de zaak op de agenda, en eindigde met het besluit dat "daar onze grondwet expliciet is over het onderwerp en bepaalt dat de Broeders geen priesters zijn of de klerikale staat niet mogen nastreven, het onderwerp niet verder besproken hoeft te worden."38 Desondanks bleef de kwestie terugkeren. Voorstanders van het voorstel vonden een rechtvaardiging voor hun punt toen het Tweede Vaticaans Concilie zelf de mogelijkheid openstelde:

De heilige synode verklaart dat er niets in de weg staat om sommige leden van religieuze gemeenschappen van broeders toe te laten tot heilige ordes door middel van voorzieningen getroffen door hun generaal kapittel om te voldoen aan de behoefte tot geestelijke bijstand in hun eigen huizen, op voorwaarde dat het lekenkarakter van de communiteit onveranderd blijft.39

In tegenstelling tot het Eerste Generaal Kapittel gaf de meerderheid van de broeders in maart 1969 te kennen dat ze voor het voorstel te vinden waren. Maar toen het kapittel begin augustus ten einde liep, vaardigde het een ordonnantie uit "die het niet opportuun achtte om in de huidige tijd het priesterschap in de congregatie in te voeren."”40

Wat het tij zo dramatisch deed keren was hoogstwaarschijnlijk de verspreiding in maart van het document "De kwestie van het Priesterschap in de Congregatie: Geest en Intentie van onze Stichter." Broeder Jan Devadder maakte daarbij gebruik van door de Stichter zelf geschreven documenten "over het lekenkarakter van de Broeders Xaverianen" en trok niet zelf de expliciete, voor de hand liggende conclusie. Door de Stichter zelf aan het woord te laten bracht hij de Stichtersvisie onder de aandacht van de broeders – die vaak zelf geen                                                                                                                37Toespraak  van  Johan  Joseph  Faict,  bisschop  van  Brugge,  aan  de  capitulanten  van  het  Eerste  Generaal  Kapittel,  08  augustus  1869.  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  3.1.2. 38Verslag  van  het  Zestiende  Generaal  Kapittel.  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  3.1.17.

 39Perfectae  Caritatis,  10  b. 40Decreet  nr.  10  en  bijlagen  van  het  Negentiende  Generaal  Kapittel,  Sessie  2.  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  3.1.20.3

 

Page 69: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

67  

uitgebreid contact hadden met zijn leven en brieven – , een Visie die verloren was gegaan tijdens de periode waarin de congregatie werd geïnstitutionaliseerd. Door het bewustzijn van het lekenkarakter dat Ryken voor ogen had nieuw leven in te blazen, gaf het kapittel zich onbedoeld rekenschap van de oproep van het Concilie dat religieuzen "de geest van hun stichter en de speciale doelstellingen die hij hen stelde… getrouw in ere moeten houden.”

INTERECCLESSIALITEIT

Wat was het dat de visie van zijn broeders vertroebelde? Een van de eerste redenen was dat, zoals de meeste religieuzen in de preconciliaire periode, de Broeders Xaverianen losgekomen waren van de Stichtingsvisie van Ryken omdat ze zich vol overgave hadden gewijd aan hun onderwijsmissie, waarvoor ze geprezen werden door de Gelovigen in Christus. Dat betekent niet dat de Stichtingsvisie niet meer in het bewustzijn van de broeders aanwezig was – de congregationele roep tot de missio ad gentes werd opnieuw gehoord in 1929, tijdens het generalaat van Broeder Paul Scanlan, toen de collectieve energie van de congregatie volledig gericht was op haar scholen in België, Engeland en Amerika.

Maar de modus van aanwezigheid van de congregatie voor het Volk van God was er een die de verburgerlijking weerspiegelde van het Gewijde Leven in de periode tussen het einde van de 19de eeuw en het Concilie. Kortom, we verloren het uitzicht op onze unieke roeping en namen een quasi-klerikaal voorkomen aan tegenover de mensen die we dienden en ook tegenover onszelf. Naar buiten uit vertoonden we praktijken die ons ons "lekenkarakter" ontnamen en we werden gevangen in een religieus wereldbeeld dat veel aandacht schonk aan titulatuur en privileges. Dit punt werd opgeworpen door Broeder Jan Devadder in zijn laatste toespraak tot de capitulanten van een generaal kapittel:

Te beginnen bij zijn vroegste plannen en doorheen zijn uitgebreide correspondentie heeft Ryken de noodzaak onderstreept dat zijn Broeders lekenreligieuzen zouden zijn en blijven…. (Maar) het was een uitdaging voor Ryken en zijn vroege Broeders om trouw te blijven aan hun roeping als lekenreligieuzen. Het woord "lekenreligieus" zelf werd een bron van spanning tussen de polen "leek" en "religieus." Misschien zult u tijdens de pauzes door de Ezelstraat wandelen, in deze buurt. Als je dat doet is het goed te herinneren dat, in de twee jaar dat onze voorgangers in die straat woonden, ze nooit een religieus habijt hebben gedragen. Na hun verhuis naar Het Walletje (nota: 1841) duurde het nog twee jaar voor het religieus kleed gedragen werd en er religieuze namen werden aangenomen. De leek verdween, om het zo te zeggen, in het habijt van de Xaveriaan.41

                                                                                                               41Jan  Devadder,  toespraak  tot  het  23ste  Generaal  Kapittel,  23  july-­‐3  augustus  1989.  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  3.1.24.2.

 

Page 70: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

68  

Bovenstaande mag niet geïnterpreteerd worden als een hekeling van het habijt. Het is eerder bedoeld als uitnodiging om vragen te stellen die ontstaan uit de interecclesiale coördinaat van ons congregationeel charisma.

Ryken begreep onmiskenbaar dat de Geest hem gevraagd had om een "band van broeders" te stichten, die zich in het openbaar als religieuzen zouden geprofest worden. Tijdens de moeilijke periode na zijn gedwongen ontslag in 1860 werd Ryken geplaagd door angst over de toekomstige richting die zijn broederschap zou uitgaan zonder hemzelf aan het roer. Hij schreef verschillende brieven naar bisschop Jean Baptist Malou van Brugge om zijn sombere angsten en zijn twijfel uit te drukken over de capaciteiten van Vincent Terhoeven, de opvolger die hij vroeger gesteund had. De meeste van deze haastig geschreven en ietwat vage brieven zouden kunnen overkomen als holle frasen, de wanhopige pogingen van een mislukt leider om invloed te blijven uitoefenen op zijn congregatie. Maar enkele van deze brieven vormen een weergave van zijn diepste verlangen naar de broederschap die hij had opgericht:

Het was mijn allereerste idee en intentie om een religieuze communauteit op te richten omdat ikzelf tot het Religieuze Leven geroepen was…. Bijgevolg moet wat ik in 1839 heb opgericht een authentieke religieuze sociëteit blijven... De geest die de Xaveriaanse Congregatie moet hebben is de Religieuze geest… Overeenkomstig de geest en de intentie van zijn Stichter moet de Congregatie altijd een religieuze groep blijven… Dit is de hele roeping van de communauteit zoals de stichter en al degenen die zich met hem willen associëren, het wilde. Daarom is en moet dit de roeping zijn voor allen en niemand mag de congregatie durven intreden zonder eerst en vooral dezelfde religieuze geest na te streven…. Indien haar bezorgdheid vooral op financiële en professionele problemen gericht is, zou de congregatie gereduceerd worden tot een belachelijk gezelschap van leraars. De goede geest zou dan totaal verloren zijn. (onderlijning in de originele tekst)42

Maar Ryken begreep ook dat zijn gewijde "band van broeders" zijn lekenkarakter moesten behouden. Als mannen zonder privilegies of titels zoals die aan geestelijken en reeds bestaande religieuze congregaties werden toegekend, voorzag hij dat ze zouden leven in het zweet huns aanschijns: "De Broeders dienen de nodige capaciteiten te bezitten om het huis van tijdelijke middelen te voorzien".43 Omdat ze voor hun levenonderhoud in eenvoudige beroepen werkten, noemde men ze "vrijmetselaars".”44 Maar de wens om gelegitimeerd te worden door het bisdom Brugge – gezien het feit dat de band "de risee was geworden van zowel de clerus als van de mensen van Brugge" toen ze in het huis in de Ezelstraat woonden – deed hem afzien van elementen van zijn gedurfde levensvisie en stuwde hem in de richting

                                                                                                               42TJ  Ryken,  Apologie  gericht  aan  bisschop  Jean  Baptist  Malou,  1864.  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  3.5.1.4. 43Plan,  §19. 44John  Seghers,  Memorandum.

Page 71: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

69  

van de normen van wat aanvaardbaar was voor gewijde mannen van zijn tijd. Het kleine huis in de Ezelstraat werd dus geruild voor het ruimere huis op Het Walletje – zelfs al had hij er niet de nodige middelen voor - en van de kledij van het gewone volk ging hij over op het dragen van een habijt zoals van religieuzen verwacht werd.

We bevinden ons nu op een andere plaats in termen van ons bestaan als congregatie binnen de Kerk. We staan nu op een punt van wederopstanding van het fundamentele "lekenkarakter" van onze roeping en worstelen met wat dit zowel extern als intern van ons vereist in dit derde millennium. Maar we blijven bepaalde vragen over onze intraecclesialiteit vermijden: Is het zo dat het habijt van de congregatie – dat niet gewijzigd is sinds het in 1843 zijn uiteindelijke vorm aannam – en andere kledij die we gebruiken het "lekenkarakter" van de Broeders zou versluieren? Indien dit het geval is, hoe moet het dan veranderd worden zodanig dat, als religieuze mannen die niet seculier zijn, we verder "een uitwendig teken dragen van onze wijding tot God" dat past bij ons "lekenkarakter"?45 Welke arbeid moeten de broeders aanvaarden om te voorzien in de tijdelijke middelen van de congregatie terwijl ze tegelijkertijd waarachtige getuigen blijven van het Leven? Hoe kunnen we manieren van functioneren in onze werkplaats waarderen die de "fundamentele opties van het Gewijde Leven kunnen compromitteren?

Door de recente deelname van het seculiere lekendom als bondgenoot in leven en geest van de congregatie worden we opnieuw voor een uitdaging geplaatst. Ryken behoudt blijkbaar het stilzwijgen in deze kwestie. Dit is begrijpelijk gezien het religieuze wereldbeeld van zijn tijd. In zijn ogen kon het werk dat de Geest ons heeft toevertrouwd door de broeders – leken dus, in zijn opvatting – zelf worden uitgevoerd. De opname van lekenleraars in onze scholen werd gelegitimeerd nadat deze zet was goedgekeurd door het 17de Generaal Kapittel (30 maart – 4 april 1959) omwille van de nood die werd aangevoeld in de Belgische Provincie. 46 Maar door het slinkend aantal broeders en de noodzaak aan waardering voor het lekendom in het leven van de Kerk worden we voor vragen geplaatst waarop Ryken geen antwoord had.

Desondanks biedt de geschiedenis van de broederschap doorheen de eeuwen ons verdere indicaties over onze intraecclesialiteit. We zijn een congregatie van mannen met een gezegend geheugen, die, door Gods genade, als "een band van broeders" in contact kwamen met de diepere roeping die voortkomt uit onze spiritualiteit van het gewone leven. We kunnen hier verwijzen naar een aanknooppunt tussen ons verhaal en dat van de Zusters Oblaten van de Voorzienigheid, de eerste religieuze congregatie die in de Verenigde Staten werd opgericht voor vrouwen met een Afrikaanse achtergrond:

Een nieuwe en dwingende kwestie drong zich op onder het bestuur van Moeder Mary Frances (Fielder), een kwestie die niet eenvoudig was op te lossen,

                                                                                                               45Perfectae  caritatis,  §17.

 46Verslag  van  het  Zeventiende  Generaal  Kapittel.  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  3.1.18.

Page 72: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

70  

namelijk hoe de hogere opleiding te bekomen die nodig zou zijn indien de Zusters Oblaten van de Voorzienigheid mee wilden gaan met hun tijd en zich voorbereiden als leraressen om geaccrediteerde lessen te geven in middelbare scholen. In deze noodsituatie wendde Moeder Frances, in 1917 reeds, zich tot Broeder Isidore (Kuppel), provinciaal van de Broeders Xaverianen. Vervolgens kwam Broeder Simeon (Jolivet) naar het klooster om zijn diensten aan te bieden.

Broeder Simeon, die toen zestig was, was een man met vele talenten. Hij werd geboren in Quebec als Ludger Jolivet. Na zijn studies aan de universiteit van Parijs had hij een praktijk gehad als geneesheer. Maar toen hij tweeënveertig jaar was, gaf hij zijn praktijk op en trad in bij de Xaveriaanse Broederschap, waar hij in 1901 werd geprofest. Hij was enige tijd als leraar verbonden aan het Mount Saint Joseph's college in Baltimore. Terwijl hij daar gestationeerd was, organiseerde hij een zomerschool voor de Zusters Oblaten…

Broeder Simeon zette zijn werk aan de zomerschool voort met de hulp van enkele Zusters van Naastenliefde en enkele Benedictinessen, tot hij in 1921 naar Detroit werd overgeplaatst, waar hij kort daarna stierf. Zijn werk werd voortgezet door Broeder Bede (Rouse), die de zomerklassen in het moederhuis leidde tot 1926.47

Terwijl bovenstaande gebeurtenis blijk geeft van een kruisverbinding met medereligieuzen, legt ze tevens de liminaliteit bloot van ons leven als Xaverianen. De roep van het gewone, zelfs indien deze niet als zodanig gearticuleerd werd, wenkte - en wenkt nog steeds - de broeders om zichzelf te plaatsen op de grond van de armen en de mensen aan de zelfkant van de maatschappij. De verhuizing naar Het Walletje mag dan al verband houden met Rykens hang naar legitimatie, het was ook een verhuizing die paste bij de band van arme "Vrijmetselaars", want ze woonden nu in Sint-Gillis, een Brugse wijk waar 80% van de bevolking in grote ellende leefde. In onze latere verhalen horen we vele voorbeelden van onze broeders – die toen al een geïnstitutionaliseerd leven leidden – die scholen openden die expliciet gericht waren op onderwijs voor de economisch en sociaal zwakkeren. Misschien was dit de reden waarom de postconciliaire oproep naar de "preferentiële keuze voor de armen" vlot zijn weg heeft gevonden in het bewustzijn van de meerderheid van onze broeders: die keuze is immers altijd aanwezig geweest. Maar onze aanwezigheid onder de armen en verstotenen – een sector waar Ryken zijn broeders ongetwijfeld naartoe zond – is niet deze van seculiere mannen maar van gewijde leken die verliefd zijn op God:

Het is door je leven als getuige van het evangelie, geleefd in gemeenschap met anderen, dat God wenst om zijn zorg en medelevende liefde te tonen aan hen die zijn afgescheiden en vervreemd, niet alleen van hun buren, maar ook van hun eigen uniciteit; aan hen die lijden onder gebrek, verwaarlozing en onrecht: de armen, de zwakken en de onderdrukten van deze wereld. Ook zij zijn geroepen

                                                                                                               47Grace  Hausmann  Sherwood,  The  Oblates’  Hundred  and  One  Years  (New  York:  MacMillan,  1931),  193-­‐94.

Page 73: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

71  

om de liefde van God voor de wereld te ervaren, uit te drukken en te delen door hun eigen talenten. Laat daarom, in dit leven als volgeling van Christus, uzelf toe om te worden weggegeven, samen met uw zusters en broeders, als voedsel voor anderen, als brood dat gebroken wordt.48

COMMUNIE

Soms doen we Ryken al te gemakkelijk af als een ultramontaan. Het lijdt geen twijfel dat zijn loyaliteit uitging naar Pius IX, en dat op een moment in de geschiedenis dat de Europese natiestaten en monarchieën zich openlijk afwendden van de controle en invloed van het pausdom. Gegeven dat de paus werd aangevallen door andere tijdelijke machten, was het gemakkelijk om af te leiden in welke richting het sentiment van betrouwbare katholieken als Ryken zou hebben gegaan. Maar dat gold voor de meeste stichters en religieuzen van die tijd, vooral dan voor degenen die begrepen dat de Geest hen opriep om ad gentes te gaan. Door hun zending naar de wereld begrepen ze dat ze moesten werken in opdracht van de "pontifex universalis" en niet van één diocesane bisschop, hoe invloedrijk diens bisdom ook mocht zijn. Rykens vurige wens dat zijn congregatie pontificaal recht zou ontvangen, mag dus niet simplistisch beschouwd worden als een uiting van zijn ultramontanisme. Aan de oorsprong van deze wens lag zijn sterke overtuiging dat een "band van broeders" met missies buiten België rechtmatig moest dienen onder de universele pastor van de Kerk.

Ryken wist maar al te goed dat diocesane bisschoppen de roeping van een congregatie voor de universele Kerk konden inperken. Dit vormde dan ook de kern van zijn conflict met bisschop Martin Spalding. Deze spanning vormde in feite een weerspiegeling van de geschiedenis van het religieuze leven in de vroege en midden negentiende eeuw. Rome stond afkerig van de erkenning van het kerkrechtelijk karakter van niet-kloosterlijke communauteiten die eenvoudige geloften aflegden. Dit mondde uit in conflicten tussen vele stichters en superiors-generaal met de lokale geestelijkheid die een religieuze gemeenschap die gevestigd was in hun bisdom, op een arbitraire manier voor zichzelf opeisten. Het was om die reden dat de Heilige Julie Billiart haar Zusters overbracht van het generalaat Notre Dame in Frankrijk naar België. Dit leidde ook tot de onderverdelingen van vele Duitse congregaties van Franciscaanse en Dominicaanse Zusters in de Verenigde Staten. In sommige gevallen bevolen lokale geestelijken zelfs om de communicatie stop te zetten tussen religieuze gemeenschappen die in zijn bisdom gevestigd waren en hun moederhuis, zelfs onder dreiging van excommunicatie.

Ryken begreep dat vrijheid van de totaliserende controle van een bisschop van essentieel belang was indien zijn broederschap zijn missioneringsroeping wilde waarmaken. Dat was dan ook de reden dat hij versteld stond – en misschien zelfs verontrust was – door een gedeelte van de brief van bisschop Spalding van eind januari of begin februari 1853, die hem adviseerde om "zijn instelling aan te passen aan het land". De kwestie van autonomie kreeg een meer dringend karakter voor Ryken toen die zomer, enkele maanden voor de eerste

                                                                                                               48Fundamentele  Principes.

Page 74: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

72  

broeders naar Amerika zouden vertrekken, bisschop Johannes van Hooijdonk van Breda ervoor zorgde dat de Broeders van Sint Aloysius Gonzaga in zijn bisdom geen richtlijnen meer kregen van hun moederhuis in Oudenbosch en gehermodelleerd werd als zijn eigen congregatie (Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van Breda). Dit was de context achter de brief die Ryken stuurde naar bisschop Malou:

Monseigneur Spalding zegt dat we zijn raad moeten vragen - iets waar hij me al eerder opgewezen heeft en dat hij zelfs op papier heeft gezet. Dit aandringen om zijn raad te vragen doet me vrezen dat er moeilijkheden zullen ontstaan. In feite begrijp ik niet hoe hij dat 'raad vragen' ziet. Meestal is het zo dat wanneer mensen om raad willen gevraagd worden, ze ook willen dat die raad wordt opgevolgd. In het algemeen gaat het dan niet langer meer om advies maar om een bevel, meer bepaald wanneer het advies onder dwang verstrekt wordt. Sommige priesters en andere mensen zouden plannen kunnen maken over ons en deze aan de bisschop suggereren. Ze zullen het op die manier vragen, te meer omdat ze weten dat we verplicht zijn om de plannen, voorstellen en interventies van de bisschop over het bestuur en reglement van de Congregatie op te volgen.

De Congregatie zal echter enkel bloeien en rijke vruchten voortbrengen indien ze bezorgd blijft over het behoud van haar roeping die, zo lijkt me, door duidelijke tekenen bewezen is en die volgens mij bestaat uit het werken aan de vorming van een goede en Christelijke komende generatie voor de Kerk in haar geheel. Om dit verheven doel te bereiken, schijnt het me toe dat het hoogstnoodzakelijk is om binnen de grenzen van erkenning en respect voor de canonieke rechten van de bisschop, over vrijheid van handelen te beschikken, zodat we kunnen werken en leven volgens de geest van onze stichting en Grondwet; dat we niet gehinderd worden of dat onze handen niet gebonden zijn; dat we niet het welzijn van één bisdom nastreven en niet verplicht worden door een bisschop, die meestal enkel bezorgd is over wat goed is voor zijn bisdom, namelijk onszelf te verbinden aan het lokaal welzijn. Als we dat deden, dan zouden we afstand doen van de roeping van de Congregatie en van haar individuele leden.49

Malou schreef Spalding aan betreffende Rykens verzoek en vroeg zijn medebisschop om de broeders die naar zijn bisdom kwamen verder te voorzien van "steun en genereuze en ver-lichte samenwerking", zodat "ze konden slagen in hun belangrijke en moeilijke zending." Spalding apprecieerde wellicht niet de manier waarop Ryken zijn autoriteit in vraag stelde ten opzichte van Malou. Dit zou kunnen verklaren waarom hij, bij de aankomst van de broeders in Louisville op 11 augustus, "hen zijn zegen gaf en verder niets."50

                                                                                                               49Brief  van  T.J.  Rjken,  Brugge,  aan  bisschop  Jan  Baptist  Malou,  Brugge,  28  juni  1854.  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  3.5.1.3. 50Julian  Ryan,  Men  and  Deeds:  the  Xaverian  Brothers  in  America  (New  York:  MacMillan,  1930),  18.

Page 75: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

73  

Het was niet de eerste keer dat Ryken de noodzaak onderstreepte van een bestuur dat ge-concentreerd was bij het ambt van de superior-generaal en vrij van iedere klerikale druk van buiten uit. In 1845, volop in de periode van toenemende financiële zorgen tijdens de "Hongerjaren" waar Vlaanderen door getroffen werd, zocht Ryken wegen en middelen om zijn congregatie te redden van volledige verdwijning. Hij was zelfs bereid om Brugge te ver-laten en naar gelijk waar elders te verhuizen zodat zijn jonge gemeenschap een beter loon zou kunnen krijgen voor haar werk in het onderwijs. Maar Ryken zou er nooit aan denken om ook maar iets af te staan van de autoriteit, spiritualiteit of doel van zijn broederschap aan buitenstaanders, zelfs niet aan goedbedoelende priesters, zelfs niet om te overleven. In de dekenij Hasselt, onderhandelde Ryken met Frère Théodore Spaas over de oprichting van een betalende school die beheerd zou worden door de broeders. Maar ondanks de veelbelovende start van dit project werd het Ryken snel duidelijk dat de deken zich wilde mengen, niet al-leen in het bestuur van de school maar ook in zijn congregatie. Dus stuurde hij een ver-trouwelijke brief naar Francis Xavier Dondorff, die toen aan de normaalschool van Sint-Truiden studeerde, om aan Frère Constant Joseph Bogaerts, de diocesane schoolinspecteur te vragen om tussen te komen:

Wanneer je naar Hasselt gaat, zeg dan aan de eerwaarde heer Bogaerts dat ik uit de woorden van de eerwaarde heer Deken opmaak dat hij voornemens is om onze zaak onder zijn bestuur te brengen en onze activiteit met betrekking tot Amerika af te schaffen.... Daarin zie ik het risico dat we niet in staat zullen zijn om onze eerste intentie, spiritualiteit en roeping te volgen, wat ik helemaal niet kan toe-laten…. Intussen bereiken we onze opzet om tijd te winnen en om onze Regels en Grondwet zo standvastig te maken dat ze niet gemakkelijk door een buitenstaander kunnen worden veranderd.51

Ryken begreep de weidsheid van de beschavingsgrens die de Geest voor de congregatie voorhad. Om die reden was hij dan ook zeer weinig bereid om deze zending te compromit-teren. Het project in Hasselt werd nooit uitgevoerd, maar andere zouden tenslotte aan de zorg van zijn broeders worden toevertrouwd. Ryken plaatste zichzelf en de congregatie bereidwil-lig in dienst van de lokale kerken, zelfs indien hun geestelijke leiding hem, met zijn armzalig Frans – de taal van de Belgische clerus en hogere klasse – niet noodzakelijk als een welkome gast in hun kringen ontving. Maar hij was standvastig in zijn geloof dat zijn broeders ge-zonden waren ad gentes en ondanks zijn toewijding aan de lokale kerken liet hij deze visie nooit los.

Het duurde tot midden negentiende eeuw voor de missie naar Amerika vertrok. In af-wachting van de realisatie van deze congregationele roeping zond hij zijn broeders naar Engeland, een passende plaats om het evangelisatie werk te bevorderen bij de gemarginal-iseerde jeugd en om de taal van mogelijke missionarissen naar de Verenigde Staten bij te sli-jpen. Op het moment dat hij zijn broeders naar Engeland zond, was Ryken reeds in staat om

                                                                                                               51Brief  van  T.J.  Ryken,  Brugge,  aan  Francis  Xavier  Dondorff,  Sint-­‐Truiden,  29  september  1843.

Page 76: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

74  

met de bisschoppen aldaar, met eerbied en vastberadenheid, te communiceren over de ele-menten van de broederschap die niet bespreekbaar zijn:

De Engelse Broeders zullen, zodra ze geïncorporeerd zijn in de Sociëteit, ge-bonden zijn aan de Engelse missie. Ik wens de macht te behouden om in buiten-gewone omstandigheden een broeder terug te roepen. Indien Uwe Edelachtbare aan een Superior de vrijheid weigert om controle te hebben over de Broeders zou dit een nefaste invloed hebben op deze laatsten en veel schade kunnen aanrichten aan de heilzame invloed van de eerste. Hun geesten zouden worden uiteengerukt tussen twee krachten en op die manier zou hun roeping in gevaar komen, de geest van gehoorzaamheid die ze in het moederhuis hebben opgenomen zou verzwakt worden en hun ijver en vuur in de zaak zou zeker worden bekoeld. En op die ma-nier zouden er vele schandalen kunnen ontstaan ten koste van godsdienst en onderwijs. Het moet worden toegegeven dat een Superior, met alle kennis die hij bezit van alle leden van de Sociëteit en met een diep begrip voor haar werking, de beste rechter is in alle zaken daaromtrent.

Het is eveneens wenselijk dat de Superior de macht heeft om een broeder van de ene school naar de andere te verplaatsen, omdat er veel kwaad kan ontstaan indien dit niet het geval is. Daardoor kan hij het kwaad zelfs in de kiem smoren; indien dit niet het geval is, zou dit kunnen leiden tot ernstige gevolgen. Doordat hij zich volledig bewust is van hun verschillende karakters zal hij in staat zijn om ze zo voordeling mogelijk te plaatsen en om hen weg te halen bij dreigend gevaar en ze elders te plaatsen, waar ze niet aan het gevaar zijn blootgesteld. Indien de broeders zouden weten dat de Superior niet over de macht beschikt om hen te verplaatsen, dan zouden ze meer streven naar de gunsten van de Priester met wie ze zijn (onleesbaar) dan te arbeiden in de geest van hun roeping. Op die manier zouden ze de gunst en steun verkrijgen van de Priester, wiens voorstelling uiter-aard de goedkeuring van een bisschop zou krijgen en op die manier zou een kwaad niet worden rechtgezet, wat kan leiden tot onnoemelijk veel ander kwaad. Op die manier zou de Superior het leed ondergaan van zijn geliefde leden te zien afvallen en de hele groep zou verzwakken door de afwezigheid van deze macht. Maar ik hoef niet langer uit te weiden over dit onderwerp omdat ik er zeker van ben dat uwe edelachtbare zal toestaan dat deze macht in handen blijft van de Su-perior.52

Twee jaar later informeerde de parochiepriester van Hull naar de uitvoerbaarheid van een af-scheiding van de Broeders in Engeland van deze van Brugge. Met een vastomlijnde visie antwoordde de Stichter:

Op uw … vraag of een tak van de Sociëteit kan worden afgescheiden van de moederboom vraag ik uw toestemming om te antwoorden dat geen enkele om-

                                                                                                               52Brief  van  T.J.  Ryken,  Brugge,  aan  de  bisschoppen  van  Engeland,  03  juli  1848.

Page 77: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

75  

standigheid me er toe kan brengen om het met zulk afscheiding eens te zijn. Naar waar ook ter wereld de leden worden gezonden of hoe talrijk ze ook zullen worden, het is absoluut noodzakelijk dat ze onder de leiding blijven van onze algemene leiding. Tot de Orde de goedkeuring van Rome heeft ontvangen, moeten we verder afhankelijk blijven van de bisschop van Brugge en de Superior van de Sociëteit. Zodra deze goedkeuring ontvangen is, hangt dit natuurlijk af van de Heilige Stoel en de Superior van de orde.53

Bijna zeventig jaar later zouden de Engelse broeders, die toen onmogelijk met het generalaat in Brugge konden communiceren omwille van de Eerste Wereldoorlog, de visie van de stichter voor ogen houden toen ze weerstand boden aan de plannen van bisschop Peter Ami-go van Southwark om hen als een afzonderlijke congregatie te vestigen.

Bovenstaande bespreking kan licht werpen op de gemeenschapscoördinaat van ons cha-risma. We zijn een congregatie die door onze Stichter is geroepen door de Geest om ten dienste te staan van de universele Kerk. Door dit te stellen moet het ook duidelijk zijn dat deze universele Kerk een hiërarchische structuur heeft waarin we zodanig geïntegreerd zijn dat niemand van ons ze zomaar gewoon kan wegwensen. Ryken plaatste zichzelf ten dienste van God doorheen een hiërarchie van bisschoppen en clerus, die hem ofwel van ganser harte steunde ofwel hem kleineerde als een laaggeschoolde ambitieuze vreemdeling met armzalige communicatieve vaardigheden, of nog – zoals het geval was met de gevierde Jezuïet mis-sionaris Frère Pierre-Jean De Smet – volledig vijandig stond tegenover hem. Ryken wist dat de hiërarchie het nooit volledig eens zou zijn met hem en met de inspiratie die hem was toevertrouwd, maar dat was niet belangrijk voor hem. Wel belangrijk was dat de broeder-schap trouw bleef aan haar "eerste intentie, geest en roeping." Hij wist echter dat deze niet vervuld konden worden indien hij de congregatie zou afsluiten van de Kerkleiding. Om die reden ging hij een relatie met hen aan - zowel met degenen die vóór hem waren als met de-genen die tegen hem waren. Hij zou naar hun advies luisteren en daar meestal rekening mee houden. Maar hij zou ook rechtuit en ongewoon moedig zijn wanneer zijn waardigheid en die van zijn broeders werd aangevallen. Dit werd ondubbelzinnig aangetoond toen hij tegen de laatdunkende Jezuïet Provinciaal Frère Peter Van Lil "in een krachtige en vastberaden toon" volgende woorden sprak: "God…is…niet… verplicht… om… rekenschap… af…te… leg-gen… aan… de… mens… voor…wat… Hij…doet."54 Zelfs toen hij in 1860 worstelde met het afstand doen van de broederschap, moest Ryken op een bepaald punt begrepen hebben dat de congregatie niet zijn eigen schepping was maar die van de Geest. Het kwam niet aan hem of zijn broeders toe om te waken over het charisma van de congregatie, maar dat moest gedeeld worden met de Kerk – doorheen en ondanks haar geestelijk leiderschap – zodat het mandaat dat de Geest haar toevertrouwde, kan worden gerealiseerd in het belang van de ver-nieuwing van het Volk van God.

                                                                                                               53Brief  van  T.J.  Ryken,  Brugge,  aan  Rev.  Michael  Trappes,  Hull  (Engeland),  17  augustus  1850. 54T.  J.  Ryken,  “Beschrijving  van  den  tesamen  handel  die  ik  ondergetekende  gehouden  heb,  met  den  Ew  Pater  van  Kerckhove,”  1871.  CFX  Generalaat  Archieven,  KADOC  (Leuven),  1.1.5.  

Page 78: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   E C C L E S I A L I T E I T      

76  

 

Page 79: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

 

 

XAVERIAANSE MISSIE

oewel de wereld kleiner geworden is in onze Laat Moderne samenleving met overal netwerken, blijft de enge betekenis van missie nog nazinderen bij vele katholieken. Wie geen uitvoerige missiologie heeft gestudeerd – inclusief de

gewijde mensen- blijft de missie zien als het werk van de Kerk om zielen te redden, vooral door priesters and religieuzen (meestal uit Europa of Azië). Voor het heil van de heidenen in het buitenland, met de financiële en spirituele steun van de leken thuis en als geslaagd te beschouwen door het planten van de Kerk (plantatio ecclesiae) in die plaatsen..1 Dergelijke noties rond de zending haalden de bovenhand in het katholicisme van voor het Tweede Vaticaans Concilie. Niettemin heeft zelfs de Kerk, hoe traag ze ook is in het aanvaarden van verandering, begrepen dat de missie niet langer zo gezien kan worden.

Aanzienlijke verschuivingen in de katholieke invulling van de missie zijn het resultaat van de Raad. Om te beginnen erkennen we dat de Kerk geen zendingswerk bezit alleen maar omdat haar leden tot “het einde van de wereld” trokken om er het Evangelie te verspreiden. Neen, de Kerk is “ missionair van nature, want zij onttrekt haar ontstaan aan de missie van de Zoon en de missie van de Heilige Geest, met de wil van God de Vader.”2 Belast zijn met een missie – dwz gezonden zijn om een apostolaat uit te oefenen – vloeit voort uit de grote opdracht van Jezus “het Rijk Gods te verkondigen” (zie Lc.9 en Mt. 10).:

De persoon en het ministerie van Jezus was de katalysator die de christelijke impuls voor zendingswerk in gang zette. Via de kracht van de verrezen Christus en zijn Heilige Geest, kregen zijn leerlingen de opdracht zijn ministerie koninkrijk in de wereld te brengen. Lucas geeft een van de meest omvattende denkoefeningen over de universele missie in heel het Nieuwe Testament. Het profetische ministerie van Jezus is opnieuw het model. Zijn door de Heilige Geest gezalfde missie van mededogen en rechtvaardigheid wordt gerepliceerd in het uitbreidende ministerie van de post-Pasen kerk. De missie van de gemeenschap was tot het einde van de wereld te gaan.

Bijgevolg is zendelingenwerk het basis- zij het niet de meest dringende taak van de Kerk, want het geloof in Christus verkondigen is deel worden van Zijn leven en visie van de wereld.

We hebben ook weer gedacht aan het einde van de missie. Voor de Raad werd zendingswerk gewoonlijk begrepen in termen van “het redden van individuën door het doopsel en het totstandkomen van het instituut Kerk in de missielanden.”3 De Jezuïet en kerkhistoricus John W. O’Malley maakte duidelijk dat het woord missie gewoonlijk niet

                                                                                                               1 Peter C. Phan, In Our Own Tongues: Perspectives from Asia on Mission and Inculturation (Maryknoll, NY: Orbis Books, 2003), 32. 2 Ad gentes, § 2. 3 Roger P. Schroeder, What Is the Mission of the Church? A Guide for Catholics (Maryknoll, NY: Orbis Books, 2008), 90.

H

Page 80: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

78  

gebruikt werd in de huidige betekenis van het woord tot in de 16de eeuw: “In plaats van missies en missionarissen waren de gebruikelijke uitdrukkingen ‘het verspreiden van het geloof’ en ‘het reizen naar de ongelovige” 4 Bijgevolg werd in het eerste officiële document van de Jezuïeten het woord missie voor het eerst gebruikt als synoniem voor “verspreiden van het geloof”, om het reizen aan te duiden ten behoeve van het apostolaat. Zo ook begreep Theodoor Jacobus Rijken de zending, zoals we duidelijk kunnen zien in zijn Relaas (1834-35), Plan (1837-38) en Opstel (1838-39). “Zijn zendingswerk in de Verenigde Staten (april 1831 - augustus 1834; november 1837 - juni 1838) vond plaats tijdens het Tweede Grote Reveil, een christelijke heroplevingsbeweging die tot de bekering van miljoenen leidde in verschillende protestantse denominaties. In deze contekst vatte Rijken – een fervent anti-protestant zoals zovele katholieken in die dagen – het plan op om een congregatie op te richten van leken om in zekere mate een te groot verlies aan zielen te vermijden en op die basis het geloof te verkondigen en de Kerk uit te breiden.”5

Het begrip missie dat de eerste Jezuïeten (met inbegrip van de Heilige Fransiscus Xaverius) en onze Stichter deelden, verschilt aanzienlijk van wat de conciliaire en post-conciliaire leer ons verstrekt. Het is waar dat de zending ad gentes gerich is op “volkeren of groepen die nog niet in Christus geloven’, ‘ver van Christus zijn’, waarin de Kerk ‘nog niet wortel heeft geschoten’ nog steeds het recht heeft om “een gepaste missionaire activiteit” genoemd te worden.” 6 Maar het wordt niet langer gezien als “reizen naar de ongelovige” en hen bekeren tot het Katholicisme. In de feitelijke betekenis richt de missie ad gentes zich tot “volkeren, groepen en socio-culturel conteksten waar Christus en zijn Evangelie niet gekend zijn, of die Christelijke gemeenschappen ontberen die voldoende matuur zijn om het geloof te incarneren in hun eigen omgeving en het te verpreiden onder andere groepen.” 7

Onze kijk op het missietraject en zijn betrokken actoren heeft ook wijzigingen ondergaan. Waar we het meestal zagen als een beweging ad extra, erkennen we nu ook dat er een ad intra richting uit volgt. Je hoeft niet noodzakelijk naar verre oorden te reizen om mannen, vrouwen en kinderen te vinden voor wie in deze Laat Moderne samenleving Christus onbekend is. In Europa en Amerika zijn er talloze mensen voor wie “God volledig of gedeeltelijk uit hun leven of menselijke bewustzijn verbannen is”, waar velen van de gedoopten totaal onchristelijke levens leiden en meer en meer mensen bewaren wel een band met het geloof maar kennen er weinig of niets van, waardoor ze”gemakkelijk toegeven aan de verleiding van oppervlakkigheid en egocentrisme, die voortkomen uit een overwegend hedonistische en consumentgerichte mentaliteit” geconcentreerd op de “cultus van het individu.”8 Zij hebben behoefte aan een re-evangelisatie – een Nieuwe Evangelisatie zoals de Kerk het vandaag noemt.. Maar in tegenstelling tot wat vroeger gebeurde, is het niet een kleine groep van speciaal daartoe belaste priesters en religieuzen die dit werk moeten                                                                                                                4 John W. O’Malley, “Mission and the Early Jesuits,” in The Way Supplement 79 (1994): 3. 5 Plan, §9. 6 Redemptoris Missio, §34. 7 Ibid., §33. 8 Lineamenta “New Evangelization for the Transmission of the Christian Faith,” §6, 9.

Page 81: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

79  

uitvoeren. “Missionaire activiteit,” schreef Johannes Paulus II, “is een zaak van alle Christenen, van alle diocesen en parochies, Kerkinstellingen en verenigingen.”9 Bijgevolg houdt dit in dat alle religieuzen, met inbegrip van diegenen die in kloosters leven, deelnemen aan de zending van de Kerk die de verkondigiging van het rijk God’s is dat zowel “hier als nog niet” is, net zoals Jezus zelf deed. Dus de hele wereld en niet slechts delen ervan, is het domein van de universele missie van de kerk en de verkondigers van het geloof zijn alle gelovigen.

Missie gebeurt waar de kerk zich ook moge bevinden, zo bestaat de kerk. Missie is voor de eerste keer Christus prediken, het is het optreden van Christenen tegen onrechtvaardigheid en onderdrukking, het is het omzwachtelen van wonden met verzoening voor ogen, het is de kerk die leert van andere religieuze strekkingen, terwijl ze uitgedaagd wordt door de culturen van de wereld. ‘Missies’ bestaan in stedelijke multiculturele buurten, landelijke Ghanese dorpen, Braziliaanse favelas, Amerikaanse universiteiten en ook in de virtuele wereld. Missie is de lokale kerk die ‘zich niet concentreert op haar eigen interne problemen, maar op andere mensen, haar aandacht elders op concentreert, in een wereld die vragen stelt en uitdaagt.’10

Natuurlijk, missie gebeurt niet zonder bedoeling. In onze geglobalizeerde Laat Moderne samenleving waarin een pluraliteit aan godsdiensten bestaat, begint het met “een ware vriendschap met hen die aan de andere kant van de grens leven”. De zending ontvouwt zich vervolgens in een viervoudige dialoogactiviteit:

a.De dialoog van het leven, waarbij mensen ernaar streven te leven in een open geest en een geest van nabuurschap, waarbij vreugde en leed worden gedeeld, evenals menselijke problemen en bekommernissen. b. De actiedialoog waarin Christenen en anderen samenwerken voor de integrale ontwikkeling en bevrijding van mensen c. De dialoog van de theologische uitwisseling, waar specialisten trachten hun begrip van hun respectieve religieuze erfgoed uit te diepen, en elkaars spirituele waarden te waarderen. d. De dialoog van de religieuze ervaring, waarbij mensen geworteld in hun eigen religieuze tradities hun spirituele rijkdom delen, bijvoorbeeld met betrekking tot het gebed en contemplatie, geloof en manieren om te zoeken naar God of het Absolute.. 11

Het is nu tijd om het te hebben over de drie coördinaten van de missie: begrenzing, visie en apostolaat.

Of ze apostolisch of monastiek is, elke religieuze congregatie wordt opgeroepen door Christus “om naar de wereld toe te stappen”. De begrenzing houdt rekening met het feit dat                                                                                                                9 Redemptoris Missio, §2. 10 Stephen B. Bevans and Roger P. Schroeder, Constants in Context: A Theology of Mission for Today (Maryknoll, NY: Orbis Books, 2004), 9; quote from Lucien Legrand, Unity and Plurality: Mission in the Bible (Maryknoll, NY: Orbis Books, 1990), xii. 11 Plan, 138.

Page 82: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

80  

de congregatie de eigenheid van de wereld waar ze haar leden naar toestuurt begrijpt. Dit coördinaat bevat drie aspecten, en diegene die het meest in het oog springt is deze van de lokaliteit en de ruimtelijkheid. De meeste gewijde mensen doen iets directs aan het lijden en de apathie van de wereld. De locus van hun activiteiten kan beperkt zijn tot een diocese of een land, of geografisch grenzeloos. Wie een kloosterleven leidt, lijkt niet betrokken te zijn bij de pijn van de samenleving. Toch zijn deze monniken en nonnen, net als hun apostolische tegenhangers, in de het internettijdperk ook betrokken bij de wereld, zij het virtueel. In beide gevallen is het als congregatie – niet als individuën – dat door gewijde mensen geëvalueerd wordt waar de Heilige Geest hen oproept naar toe te gaan. Wanneer zij zo handelt incorporeert de congregatie de wereld binnen de grenzen die zij legitiem acht voor haar leden. Anders blijft de wereld niet meer dan een plaats zonder verbinding met de uitnodigende ruimtes van een congregatie. “Wonen” wordt gezien als mensen die “verblijven” binnen de grenzen van een congregatie en die voordeel kunnen halen uit haar missie. Ondanks het universele toepassingsgebied van het mandaat van Jezus, neigen vele congregaties ertoe hun zendingswerk te concentreren op een deelverzameling van gelokalizeerde gemeenschappen – bepaald door leeftijd, welzijn, sociale status – of zelfs op de hele wereld – bepaald door etniciteit, geloofstradities, enz.- en in het licht van hun historische oorsprong. Marginaliteit betekent dat wanneer een congregatie haar Begrenzing bepaalt, zij onegwild ook haar marges vastlegt. Zelfs voor diegenen met grenzeloze loci, kunnen er “morele” grenzen zijn die de religieuzen niet geacht worden te overschrijden. Zich bewust zijn van de aanwezigheid van deze grenzen helpt een congregatie haar diepere roeping te onderscheiden omdat het de ogen opent van haar leden om te zien dat er mensen bestaan achter die Begrenzing. Het kan deze gewijde mensen – nederig en eerlijk – helpen om de grenzen van hun medeleven te bepalen en te evalueren of hen aansporen over de Begrenzing heen of door de vastgelegde Begrenzing te verschuiven de mensen in die marges te bereiken. Visie verduidelijkt de aspiratie van een congregatie voor wat haar leden kunnen bereiken wanneer zij zich engageren voor het lijden en de apathie van de bewoners van haar Begrenzing. Deze schakel maakt dat de leden niet alleen een bepaalde richting kunnen volgen voor hun huidige apostolaten maar maakt dat zij ook na kunnen gaan wat de mogelijkheden zijn voor toekomstige congergationele ondernemingen. Deze Visie mag echter niet gereduceerd worden tot een sociaal initiatief. Omwille van de pneumatische oorsprong van elke congregatie, vindt Visie haar oorsrprong in de kerygema, de verkondiging van de Goede Boodschap van God’s verlossende activiteit in het leven, leer, dood en Verrijzenis van Jezus, wat de “plicht is van de Kerk ….altijd en overal.” 12 Want “zij die de Goede Boodschap hebben ontvangen……kunnen en moeten ze doorgeven en verspreiden,” 13 kerygma ligt in het hart van de evangelizatie, het proces dat erop gericht is het Evangelie aan te kondigen over de hele wereld, veraf of dichtbij. Het moet niet gezien worden als een bijkomend of toevallig werk van een religieuze congregatie, maar eerder als haar “innigste identiteit”, de reden van haar bestaan..14 Evangelisatie is dan het feitelijke doel van de missionaire

                                                                                                               12 Ubicumque et Semper, 21 September 2010, introduction. 13 Evangelii Nuntiandi, 8 December 1975, §13. 14 Ibid., see §14.

Page 83: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

81  

activiteiten van een congregatie (of het in een verafgelegen land is of in de klas van een secundaire school dichtbij) en daarom onafscheidelijk van haar Visie.

Het apostolaat verwijst naar de congregationele activiteiten die de Visie realiseren. Vele religieuzen blijven congrationeel charisma verwarren met congregationele apostolaten. Hoe goed en sociaal weldadig de werken die een congregatie onderneemt, ook mogen zijn, zij kunnen niet – en mogen ook niet – de essentie van het wezen van een congregatie zijn.

Na rekening te hebben gehouden met de negen vorige schakels, zou een congregatie hopelijk beter uitgerust moeten zijn om de waarde van hun apostolaat waarin de leden geëngageerd zijn in te schatten, beter te bepalen wat ze kunnen afstoten en openstaan voor nieuwe ondernemingen.

BEGRENZING

Zonder twijfel liggen de wortels van onze broederschap in het inzicht van Rijken van de door de Heilige Geest aangegeven richting om ad gentes te gaan in Amerika. Het vloeide voort uit het lezen in 1825 van een boekje over Fr. Charles Neerinckx (1761-1824), een mede-Brabander en missionaris in Kentucky, en werd verder uitgediept na zijn ontmoeting en gesprekken met Fr. Friedrich Rese (1791-1871), een Duits missionaris in Michigan en toekomstig bisschop van Detroit, tijdens zijn bedevaart naar Rome in 1827. Het is van belang te weten dat Rijken hoewel enthousiast over de idee, bedankte voor de uitnodiging van Rese, om hem naar diens missie te vergezellen omdat“hij slechts naar Amerika wilde als lid van een religieuze gemeenschap.” 15 Op terugreis naar de Nederlanden, volgde hij het ongewenste advies van een priester om toe te treden tot het Trappistenklooster van Notre Dame d’Oelenberg in Reiningue (Frankrijk). Desondanks heeft hij de op roep nooit uit het oog verloren en toen het klooster door de Franse overheid in 1830 werd ontbonden volgde hij de raad van de abt van Mariastein “om (als leek) naar Amerika te gaan en er te onderwijzen.”16 Het enthousiasme van Rijken om ad gentes te gaan zou ook gezien kunnen worden als zijn eigen welwillende deelname aan de heropleving van de missie-ondernemingen van de Katholieke Kerk, die stevig aangemoedigd werden door de nieuw verkozen Paus Gregorius XVI (heerste van 1831-46). Zo herkennen we in zijn daden een duidelijke respons op het basisgebod van Christus: “gaat en onderricht alle volkeren”.

In maart 1831, nam Rijken voor het eerst de boot naar de Verenigde Staten van Amerika. Erkend door universele wetgeving als constitutionele republiek in 1783, was het opkomende land toen een nieuwe geografische grens. In de jaren 1830 werd het nog als een missieterritorium gezien, in die tijd een deel van de marge van de Kerk. Niet lang nadat hij in New York was aangekomen, ging hij richting van wat toen de westerse grenzen waren van dit nieuwe gebied – de staten Ohio en Indiana en het omvatte ook het territorium van                                                                                                                15 Archief Bisdom Brugge, C. 390, 1864, Cahier Nº 2. Kopie in CFX Generaat Archieven, KADOC (Leuven), 1.2.3. 16 Brief T.J. Ryken, Brugge, van Ephrem van der Meulen, abt van Oelenberg, Reiningue, 22 March 1853. CFX Generalaat Archieven, KADOC (Leuven), 1.1.4.

Page 84: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

82  

Michigan. Als we kijken naar waar onze Stichter gekozen had om de Goede Boodschap te verspreiden, dan zou je kunnen zien dat hij terecht kwam in de marge van de marges. Hij koos ervoor om zich niet te vestigen in de beschaafde gebieden van de oostelijke Verenigde Staten maar in die delen die nog nood hadden aan ontwikkeling.

Rijken dacht eraan om deze locus verder uit te breiden zodra de congregatie opgericht was. He begreep heel duidelijk dat zijn zonen de oproep “de wereld in te gaan” ter harte moesten nemen net zoals hij dat had gedaan. In zijn Plan, schreef Rijken dat hij ze “dieper de wildernis in” wou sturen.17 Om het werk van God aldaar te verrichten – niet daar te gaan waar de beschaving al gevestigd was, maar waar ze nog ontwikkeld moest worden. Verder zijn er voldoende bewijzen dat het niet in zijn bedoeling lag de congregatie tot de Verenigde Staten te beperken. Dit was heel duidelijk in de vroegste documenten van de congregatie waarin hij onmiskenbaar stelt dat hij “geen lid zou toelaten dat niet bereid zou zijn om naar gelijk welk land gezonden te worden.” 18 Rijken begreep dus dat de Begrenzing voor zijn congregatie niet zou samenvallen met slechts een diocese, zoals dat voor de meeste diocesane congregaties van broeders die rond dezelfde periode gesticht werden het geval was. Wat de Heilige Geest van de broeders vroeg was voor hem bijzonder duidelijk: klaar te staan en bereid te zijn weg te trekken van de comfortabele grenzen van je geboorteland.

Om dit nog te benadrukken koos Rijken met opzet de naam van zijn congregatie. Voor Rijken was Fransiscus Xaverius niet zomaar een bemiddelaar voor de broeders en een voorbeeld van heiligheid. Nog belangrijker was dat zijn keuze van deze schutsheilige nooit de bedoeling had aan te geven dat de spiritualiteit van de broeders moest wortelen in de Ignatiaanse traditie. Door de naam te dragen van deze missionaris bij uitstek hoopte Rijken dat zijn broeders continu herinnerd zouden worden aan de ad gentes richtlijn van de Xaveriaanse zending.

“De naam van deze onvermoeibare arbeider voor de zielen zal met één woord aangeven wat bedoeld wordt met de Congregatie. Naar zijn voorbeeld zal niet geluisterd worden naar de stem die zegt “Je kunt ook goed doen in dit land” maar eerder naar zij die zegt “Gaat over de hele wereld en onderricht alle volkeren”.

Verder maakte hij de ecclesiastische en universele aard van de oproep duidelijk door te benadrukken dat de toekomst van de congregatie zou liggen in haar trouw aan het “werken aan de vorming van een komende en Christelijke generatie voor de hele Kerk.”19 De Congregatie die hij stichtte met een internationaal lidmaatschap van bij het begin, zou niet enkel de eerste zendingscongergatie zijn die in België werd gesticht maar ook de eerste congregatie van broeders met een expliciete ad gentes doelstelling.

                                                                                                               17 Plan, §36. 18 Congrégation de Saint François Xavier ou des frères dits Xavériens (Sint-Truiden, ca.1841-42). CFX Generaat Archieven, KADOC (Leuven), 1.2.3. 19 Brief van T.J. Rijken, Brugge, aan Bisschop Jan Baptist Malou, Brugge, 28 June 1854. CFX Generaat Archieven, KADOC (Leuven), 3.5.1.3.

Page 85: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

83  

De eerste en tweede generatie van broeders in de congregatie begrepen heel goed dat zij gewijde mannen waren met een missie ad gentes. Hoewel de congregatie eerder klein bleef, was ze uniek door met opzet opgericht te zijn voor een wereldwijd bereik. De zendingseis aan de broeders grensde aan het heroïsche zoals we kunnen lezen in onze eerste Grondwet.

De geest van de leden van de Congregatie zal een geest van gebed zijn, eenvoud, deemoed, grote ijver voor de zielen en bovenal van buitengewone gehoorzaamheid, waardoor zij alle moeilijke omstandigheden aankunnen en ook wanneer ze naar buitenlandse missies worden gezonden..20

Interessant is dat de Broeders-pioniers dit artikel van de eerste grondwet erg serieus namen.Toen bijvoorbeeld Broeder Jan Segers zijn eerste opdracht kreeg waarbij hij naar de Verenigde Staen werd gestuurd, was dat voor hem geen probleem want hij wist wat de gelofte van gehoorzaamheid die hij had afgelegd, inhield: de bereidheid om daar naartoe te trekken waar hij nodig was. Onze eerste broeders hadden de spontane overtuiging dat waar zij ook gevraagd werden naartoe te gaan, zij die oproep aanvaardden, zelfs wanneer het pijnlijk was de wortels van hun eigen land te moeten achterlaten. Dit is niet iets wat zich vandaag noodzakelijk voordoet, maar het is een interessante hoedanigheid die de taaie vezels uitmaakten van het bewustzijn van de eerste broeders.

Het lijdt maar weinig twijfel dat tijdens de levensduur van onze Stichter de meerderheid van de kandidaten lid werden van de congregatie omwille van het missioneringskarakter. Op te merken valt dat het concept “missionering” in die tijd niet enkel de niet-christelijke landen omvatte maar ook verafgelegen gebieden waar de Kerk streed om er zich te vestigen en er zich te consolideren in het gezicht van protestantisme en onverschilligheid. Tegelijk was er een beslist militantisme in de Katholieke missioneringsonderneming, één die evident aanwezig is in Rijken’s schimpredes tegen het protestantisme. De Amerikaanse missie wekte bijna evenveel belangstelling op als Azië bij vele Europese Katholieken. Een feit waar we kennis van nemen in de Annalen van de Vereniging voor de Verspreiding van het Geloof. Het is in elk geval een goede vraag in hoeverre de beperking tot de “Amerikaanse zending” de volledige ontplooiing van de zendingsidentiteit van de congregatie heeft gehinderd. Af en toe zijn we een beetje verwonderd over het aantal gemiste kansen voor de congregatie om haar Begrenzing uit te breiden.Tot drie keer toe ontving de broederschap uitnodigingen om naar Azië te komen, en drie keer kon er geen gevolg aan gegeven worden omwille van gebrek aan personeel (zoals in de uitnodiging van Bisschop Patrick Carew om naar het apostolische vicariaat te gaan van Bengalen in 184921) of interne administratieve strubbelingen (zoals in twee uitnodigingen uit 1863 om naar Hong Kong22 en Mumbai23 te

                                                                                                               20 Grondwet van de Congregatie van Sint-Fransiscus Xaverius, 1846, art. §4. 21 Brief van T.J. Rijken, Brugge, aan Francis Xavier Dondorff, Langenhorst, 20 december 1849. Kopie boek der brieven, 4: 411. 22 Brief van Bisschop Giovanni Raimondi, apostolisch prefect of Hong Kong, 30 May 1863. CFX Generaal Archieven, KADOC (Leuven), 3.5.2.4.1. 23 Brieven van Bisschop Walter Steins, apostolisch vicaris van Bengalen. 24 juni 1863 en 09 Juni 1864. Archief Bisdom Brugge, C. 390. Kopie in CFX Generalaat Archieven, KADOC (Leuven), 1.2.3.

Page 86: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

84  

komen). Toen de Belgische, Engelse en Amerikaanse provincies opgericht werden in 1875, werd het zendingskarakter van de Congregatie om allerlei praktische redenen inoperationeel. Elke provincie hield zich bezig met haar eigen interne ontwikkeling. Maar toch, zolang de Verenigde Staten en Groot Brittannië zendingsgebieden waren van de Kerk, was er nog steeds een vorm van congregationele trouw aan de ad gentes richtlijn. Dat veranderde allemaal met de bekendmaking van de Grondwet Sapienti Consilio (29 juni 1908) toen twee Xaveriaanse missies (en ook Nederland) niet langer onder de hoede van de Propaganda Fide zaten. De congregatie verloor ook haar missies in de loop van dit proces en stuurde de betekenis van het woord bij door te verwijzen naar de schoolopdracht van de broeders. In het eerste artikel van de Grondwet van 1900 werd de zin “zelfs op buitenlandse zendingen” van de Grondwet van 1846 weggelaten.

Deze ontwikkelingen vielen samen met de Institutionalisering van de congregatie wat leidde tot de oprichting van meer scholen maar het verlies van het ad gentes karakter.

De Heilige Geest bleef de broeders herinneren aan de oorspronkelijke oproep, doorgegeven aan Rijken. Deze oproep werd uiterst krachtig gehoord eind 1929 toen Broeder Paul Scanlan de zending naar Congo op gang bracht terwijl hij de broeders in herinnering bracht dat “ons werk bestaat erin de geest van onze heilige Stichter in stand te houden….die hem bezielde in al zijn handelingen.” In 1931 opende de Belgische Provincie een missie in Congo en stuurde zijn eerste missionarissen sinds meer dan een halve eeuw. Interessant genoeg werd de zin “zelfs op buitenlandse zendingen” weer ingevoerd in Artikel 4 van de Grondwet van 1931, goedgekeurd door Rome. In 1949 opende de Amerikaanse Provincie zijn eerste buitenlandse missie in Oeganda en breidde haar werk van daar uit naar Kenya. In 1953 opende de Engelse Provincie een missie in Nyasaland (het huidige Malawi) die acht jaar bleef bestaan. In 1962, twee jaar na de opsplitsing van de Amerikaanse Provincie, opende de Centraal-Amerikaanse Provincie een missie in Bolivië, waarbij ze het Oost-Afrikaanse gebied aan de Noordoostelijke Amerikaanse Provincie overliet. In 1989, vestigde de congregatie zich in Haïti, een jaar later deed ze hetzelfde in het huidige Zuid-Soedan. Echter, we zullen zien of de heropleving van de belangstelling voor buitenlandse zendingen een weerspiegeling is van een bewuste en vastberaden inspanning om terug te keren naar de ad gentes roeping van de congregatie.

Waar worden de broeders naartoe gestuurd door de Heilige Geest? In zijn Relaas geeft Rijken aan welke bijzondere “zielennood in America medelyden waardigen zijn” van elke Broeder die zoals Jezus doet,“ik geef myn leven ten besten voor myne Schaapen”. In zijn woorden:

Ons Plan is naamenthlijk om eene Congregatie op te regten van Broeders die onder eene Relegeuzen Regel leven tot het opvoeden bezonder van Indiaane toch ook andere kindere de zelven op te leiden tot eene volmaakten Christene mensch daar onder begrepen het oude onderwijs in de letter konst studie opleiding tot den priester stand of Broeder voor deze Instituut als ook in handwerken,

Page 87: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

85  

ambagten, de landbouw, ezv. dienstig voor een mensch in de werelse saame leving.24

De specificiteit van deze uitlating van Rijken zegt veel over de socio-religieuze cultuur van die tijd. Gescheiden onderwijs was de norm voor zowat het hele Westen. En zelfs toen niet gescheiden opvoeding meer en meer aanvaardbaar werd bleef het een taboe in Katholieke basis- en secundaire scholen tot in de jaren 1970. Naar alle waarschijnlijkheid werd het plan van de Stichter beïnvloed door het lezen van de brief van Nerinckx met betrekking tot de nood aan “een religieuze gemeenschap van leken die zich zouden wijden aan de opvoeding van jonge mannen en jongens, in het bijzonder wezen en zij tot de lagere klassen behoren”25 in de Amerikaanse missie. Maar door zijn keuze om zicht te vestigen in de marge van de marges, werd Rijken veel alerter voor het gedurfde idee van de Geest voor de congregatie die hij zou oprichten.

Van bij het begin was het Rijken duidelijk dat de cogregatie een bijzondere voorkeur had voor de Indianen. Zijn broeders waren geroepen door de Heilige Geest om zendingswerk te verrichten bij volkeren die toen (en tot op vandaag) discriminatie en machteloosheid ervaarden, zelfs terrorisme. Het is de moeite waard om op te merken dat de voorliefde van de Stichter ging naar een volk tot wiens uitroeiing was opgeroepen door de “Deken van de Amerikaanse letteren” van die eeuw:

“De uitroeiing van de rode wilden van de vlaktes zou snel moeten gebeuren om de vredelievende en ijverige mensen te redden die zij gedurende honderden jaren hebben lastiggevallen… De roodhuid… is een lelijke demon, wiens kwaadaardige trekken geen andere zachtere emotie kunnen ontlokken dan deze van afschuw.” 26

Dit is een erg belangrijk in overweging te nemen punt op het ogenblik dat wij ons deze voorliefde weer trachten eigen te maken in het derde millennium.

Ondanks de vergissingen die hij in de loop van het process beging, DEED Rijken aan zendingswerk bij een van de meest gediscrimineerde segmenten van de Amerikaanse samenleving en aanvaardde hij de fysieke en sociale risico’s die eraan verbonden waren. Om ervoor te kiezen je lot te verbinden met dat van hun kinderen is volgens Rijken “slechts het aanbieden van wat je als beste goed hebt aan de zwaksten en machtelozen van alle mensen, en dit met een gevoel van perfecte liefde die gepaard gaat met ondenkbare pijn en moeite.””27

                                                                                                               24 Report, par. 21. 25 “Zyne hoogw. onzen Bisschop (Benoît Joseph Flaget) begeirt en aenzoekt, dat het instituet ook in ‘t werk gelegt werd voor de jongmans en knegtjens, door het opregten eener geestelyke gemeynte van mans, die aenhoudelyk beneirstigen zoude de opvoedinge van het mannegeslagt, bezonderlyk der gemeyne classen en weezen, die meermaels door gebrek van dezen middel verhindert worden van voordeelig te wezen aen Staet en Kerk.” Nagelaten brief van den weleerw. Heer Carolus Nerinckx, (‘s Gravenhage: 1825), 11. 26William Dean Howells, “A Sennight of the Centennial,” Atlantic Monthly 38 (July 1876): 103. 27 Plan, § 55.

Page 88: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

86  

Voor hem was de roep “aan zendingswerk te doen tussen armen en gemarginaliseerden” 28 geen loze rethoriek.

Opgemerkt moet worden dat Rijken-de-jonge-visonair (in tegenstelling tot Rijken –de-strak-rechtlijnige), enige soepelheid hanteerde ten opzichte van de marginaliteit van de congregationale Begrenzing. Het is waar dat hij zeer duidelijk preciseerde dat de broeders in eerste instantie kinderen en jongeren van Amerikaanse Indianen moesten evangelizeren. Toch overwoog hij ook hun werk uit te breiden tot oudere individuen, geen rekening houdend met hun etnische achtergrond: “Zij zullen de volwassen Indianen leren een Christelijk leven te leiden en …de beschaafde mensen onderrichten die in de bossen wonen op grote afstand van een kerk.” 29 In de beginperiode van zijn mandaat toonde Rijken best wat buigzaamheid, zelfs over die fysieke marges heen. Rijken was aangetrokken tot het hoopvolle apostolaat van Pater van Beeck bij de doofstommen. Hij zag zijn Broedrs het Woord God’s overbrengen aan hen die fysiek niet konden horen. Er waren verschillende Broeders die naar het institiuut van Pater van Beeck trokken om er gebarentaal en zijn pedagogische technieken te leren. Naar welke groep de Broeders ook gestuurd warden, Rijken drong erop aan dat zij “een aanleg voor het leren van vreemde talen” moesten hebben, zodat ze effectief konden communiceren met de mensen die zij zullen dienen.30 Uitgaande van het feit dat hij zijn eigen vaardigheden als zwak beoordeelde, verwachtte Rijken waarschijnlijk niet dat zijn broeders de taal van de mensen die zij dienden perfect beheersten. Wat voor hem van belang was, was dat zij verder dan de taalbarrière gingen en door hun werk effectief de Goede Boodschap verspreidden.

Deze discussie hierboven impliceert niet dat Rijken – en ook zijn eerste volgers niet – bereid ware nom zomaar de marges van de congregatie te verleggen. De zoektocht naar Legitimatie weerhield onze vroege voorgangers ervan zich los te wrikken van de gangbare mentaliteit binnen zowel de kerk als de samenleving. Op het eerste Generaal Kapittel in 1869, onstond een interessant debat tussen de afgevaardigden nadat Broeder Peter Klyberg, overste van Louisville, kenbaar maakte dat “de geestelijken van de stad onlangs erop hadden aangedrongen dat de Broeders de Eerste Heilige Communie voor- bereiden voor zwarte meisjes, wat hij voorwaardelijk had toegstaan.”31 Er waren er een aantal voor maar “velen (waren) tegen, want het zou een overtreding zijn van de restrictieve provisie in de Regel van 1841 die stelde dat “de doelstelling van de congregatie is het bevorderen van … de verlossing van zielen, in het bijzonder van kinderen van het mannelijke geslacht.” 32 Het debat leidde tot een duidelijk mandaat: de broeders mochten enkel voor jongens het apostolaat uitoefenen. ”

                                                                                                               28Oproepen van het 24ste Generaal Kapittel (24 juli - 6 augustus 1995). CFX Generalaat Archieven, KADOC (Leuven), 3.1.25.2. 29 Plan, §10. 30 Ibid., §17. 31 Notulen van het Eerste Generaal Kapittel (5-11 augustus 1869). CFX Generalaat Archieven, KADOC (Leuven), 3.1.2. 32 Regels van de Broeders van St. Fransiscus Xaverius, 1841, art. 1.

Page 89: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

87  

De Stichter zelf kan, ondanks veel inzichten die als verziend kunnen worden beschouwd, zat gevangen in anti-protestantse gevoelens zoals zovele Katkolieke Nederlanders. Zijn extreme standpunten konden gezien worden in zijn liefdeloze en ondoordachte contacten met de Lutheraanse familie en één van onze eerste broeders. Julius Schröder had zich nog maar net tot het Katholicisme bekeerd toen hij een kandidaat werd in September 1852. Toen hij het habijt kreeg op het feest van de Heilige Fransiscus Xaverius nam hij de naam Celestinus aan. Rijken stond niet toe dat hij communiceerde met zijn broer en met zijn moeder die weduwe was.Berispte zelfs een Katholiek familielid omdat hij streng naar de novice had geschreven.

Ik was verbaasd dat u, een Katholiek, schreef zoals u dat deed… Hoe kunt u Julius bedreigen met de vloek van zijn moeder omdat hij niet naar haar schrijft….De geestelijke die Julius aanvaardde in de Katholieke Kerk…verbood hem naar zijn moeder te schrijven, en ik denk dat dat voorzichtiger is…Indien de moeder van Julius een Katholiek zou zijn, zou schrijven in zekere mate kunnen worden toegstaan…maar nu zie ik gevaar in dergelijke correspondentie. 33

Celestinus kan ziek geweest zijn toen Rijken die brief schreef want hij mocht zijn professie afleggen in articulo mortis in mei 1853. Hij stierf niet veel later op 29 juni 1853, 22 jaar oud. Erger is evenwel, dat Rijken de familie Schröder niet op de hoogte bracht van het overlijden tot twee jaar later! Toen hij uiteindelijk naar mevrouw Schröder schreef, veronstchuldigde hij zich door te zeggen dat hij “niet in het bezit was van uw adres en het was moeilijk om eraan te geraken”. Helemaal ongelooflijk is dat hij geen woord van medeleven voor haar verdriet uit. In de plaats daarvan schreef hij een lange aanval op Maarten Luther en eindigde zijn schrijven met “de hoop dat God u en uw ganse familie de genade verleent Rooms-Katholieken te worden en tot de ware Kerk toe te treden waar Julius zo naar verlangde.” 34

Wij kunnen ons troosten met het feit dat latere generaties van broeders beter gereageerd hebben op de inspiratie van de Heilige Geest dan Rijken en onze eerste broeders. Onze Broeders in Bury en Manchester dienden en onderwezen de arme, Katholiek of niet, en getuigden van hun geloof door hun manier van leven. De Broeders De Broeders van het Mount Saint Joseph College boden regulier onderwijs aan de Zusters Oblaten van de Voorzienigheid, goed wetend dat ze hiermee de “Jim Crow”- wetten van Maryland overtraden. Niet lang geleden hebben verschillende broeders hun bezorgdheid en solidariteit geuit en betoond voor studenten de gediscrimineerd werden omwille van hun sexuele voorkeur. Maar als je wat dieper graaft in congregationele en culturele zaken blijven er bepaalde marges die we niet wensen te overschrijden. Soms zijn er onder ons die zeggen, “Daar moeten we niet naartoe!” Door aldus te reageren, vrijwaren we de bestaande marges. Maar belangrijk is de vraag te stellen “Waarom gaan we daar niet naartoe?” Als we de wereld worden ingestuurd, waarom vinden we dan dat we bepaalde marges niet mogen betreden? De

                                                                                                               33 Brief van T.J. Rijken, Brugge, aan Mr. (?) Schröder, Münster, 07 February 1853. Kopie boek der brieven, 5: 418. 34 Brief van T.J. Rijken, Brugge,aan de Weduwe Mevr. Schröder, Brandenburg an der Havel, 02 juni 1855. Kopie boek der brieven, 6: 188.

Page 90: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

88  

vraag is terecht. Het antwoord vereist een gebedsgeïnspireerd, voorzichtig en gemeenschappelijk inzicht.

VISIE

Het zoeken naar een Xaveriaanse visie tijdens de stichtingsperiode zou eindigen in een benadering die gewoon was in de negentiende eeuwse congregaties met name de redding van de zielen. De zin kon worden teruggevonden in zowat alle stichtingsdocumenten en de preconciliaire grondwet en handboeken. Boos over de mogelijkheid dat de New Yorkse Presbyterianen hardleerse kinderen mochten onderbrengen en opvoeden, met inbegrip van hen die als Katholieken waren gedoopt, beklaagde Rijken er zich over dat “indien we geen gebrek aan geld en mensen zouden hebben, zouden we gelijkaardige dingen doen om deze onschuldige schapen te redden van het verlies van hun zielen.” Eerder lamenteerde hij al: “Ach! Hoe vele duizenden kinderen sterven er niet zonder Doopsel!”35 Gevangen in een een zekere eschatologische werdeldvisie, waren de Stichter en de meeste preconciliaire Katholieken ervan overtuigd dat de verlossing op het spel stond, zowel voor de ongedoopten als de in zonde vervallenen, want buiten de Kerk was er geen - extra ecclesiam non salus. In deze eschatologische visie was het doel van het apostolaat van een gewijd person niet het welzijn van hen die hij diende maar wel hun bevrijding van de eeuwige verdoemenis.

Om zielen te redden, hen te bewaren voor het vuur van de hel, is het sterkste bewijs van de liefde voor je evennaaste. Zielen redden zou datgene moeten zijn waarmee je je bezighoudt. Het is om de zielen te verlossen dat Onze Heer uit de hemel kwam neergedaald. Het is om zielen te verlossen dat hij Zijn Kerk oprichtte. Het is om zielen te verlossen dat de heiligen, reliegieuzen, de geestelijkheid van alle tijden zovele offers hebben gebracht en nog steeds brengen, zelfs geleden hebben onder het martelaarschap. 36

In zijn Plan geeft Rijken dus aan dat “het enige doel van de Congregatie is het bevorderen van het verlossen van de zielen.”37

Aanzienlijke veranderingen zowel van buitenuit (in theologie en samenleving) als van binnenin (door hernieuwde collectieve bewustwording en demografie) verhinderen op regelmatige tijdstippen dat de leden van een congregatie de Visie kunnen verwoorden op een manier die aangepast is aan het tijdsgewricht. Met als gevolg dat een congregatie niet geneigd is om zomaar de Visie zoals ze verwoord werd in de Stichtersperiode te herhalen. Echter, het is van belang dat de huidige verwoording de Pneumatische dimensie van het charisma verder onthult. Om dit te kunnen doen, zou het van belang zijn de geschriften van de Stichter van dichtbij en kritisch te lezen. Hoewel hij niet helemaal de diepere oproep van de Heilige Geest voor zijn congregatie begreep of verwezenlijkte, kan Rijken, zij het perifeer, de essentie van de diepere oproep begrepen hebben.

                                                                                                               35 Relaas, par. 5. 36 Brothers of the Christian Schools, Catechism Lessons on Vocation (New York: La Salle Bureau, 1920), 212. 37 Plan, § 18.

Page 91: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

89  

Ondanks een beperkte formele vorming – of misschien net daarom – toonde Rijken een grote gevoeligheid voor pedagogische aangelegenheden. Niet lang nadat hij zich “ten dienste van God had gesteld” als catechist in Nieuwkuijk, zag hij dat “kinderen vatten of begrijpen niets van wat hen onderwezen wordt als dat mechanisch gebeurt.”38 In de latere jaren kwam hij hetzelfde probleem tegen in Brugge en deed zijn beklag hierover bij de kerkelijke overhead:

Het komt mij voor dat de kinderen niet grondig onderricht worden door mechanisch uit het hoofd leren waarvoor een paardeninspanning geleverd moet worden om enig resultaat te bereiken. Pastors laten dit slavenwerk gewoonlijk over aan de zogenaamde Kapeldames, die de teksten in de kinderen hameren op een walgelijke manier, waarbij geen tijd wordt gelaten voor de perceptie of het begrijpen van deze waardevolle waarheden. Ik meen dat dit erg schadelijk is voor een grondiger kennis van de waarheden van de religie… Omwille van dit slaafs uit het hoofd leren, krijgen de kinderen een afkeer van dit Christelijke onderricht – een gevoel dat hen wellicht zal bijblijven voor de rest van hun leven.39

De inzichten van Rijken maken duidelijk dat hij een organische intelligentie bezat, ondanks financiële en opvoedkundige ontbering. Toen het hem duidelijk werd welke de genade was die hij gekregen had, onwtikkelde hij ze verder door de werken van pedagogen als Fr. Bernhard Overberg (1754-1826) grondig te bestuderen en de leermethodes die gebruikt werden in de Belgische, Engelse en Duitse scholen. Rijken voelde echter dat de Geest meer van hem vroeg dan gewoon het verbeteren van onderwijsmethoden waarin fouten zaten. Hij voelde dat iets in deze kinderen aangewakkerd moest worden.: “Hun intelligentie is aan het slapen en is niet in staat deze prachtige waarheden (van het geloof) te peilen, en dit is zeer spijtig voor hun toekomst en bijgevolg voor het Christendom..” 40 Gewekt door de genade van God die hem wees op zijn genadevolle potentieel, hoopte de Stichter dat zij bij wie hij en zijn broeders zendingswerk zouden verrichten uiteindelijk in contact zouden komen met hun eigen talent. Rijken wilde niet dat de mensen in de congregationele Begrenzing afhankelijk werden van de broeders. De broeders zouden hen vormen en in staat stellen hun eigen charisma te ontplooien. Wanneer dit gebeurd was, hoopte Rijken dat zij die door de broeders bediend waren uiteindelijk op eigen benen zouden staan en op hun eigen manier een bijdrage zouden kunnen leveren aan het evangelisatiewerk.

Het zijn niet alleen de “slapende” gaven van de mensen van de Begrenzing waarvan Rijken dacht dat ze naar voren moesten worden gebracht. Hij geloofde dat zijn broeders ook ten dienste van God zouden staan als ze in aanraking kwamen met de gaven die Hij hen had gegeven. In zijn Plan en zijn eerste handelingen als Generaal Overste, was Rijken begaan met de religieuze en professionele opleiding van zijn broeders. Hij aarzelde niet om hun beperkte financiële middelen te gebruiken om hen naar normaalscholen te sturen en de pedagogische                                                                                                                38 Autobiografie. CFX Generalaat Archieven, KADOC (Leuven), 1.1.1. 39 Brief van T.J. Rijken, Brugge, aan Mgr. Joannes Scherpereel, vicaris-generaal, Brugge, 15 mei 1856. Archief Bisdom Brugge, C. 390, 15 mei 1856. 40 Ibid.

Page 92: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

90  

werken te kopen die ze moesten lezen. Maar zoals besproken in een eerder artikel geloofde hij dat de verwezenlijking van het persoonlijke charisma van elke broeder moest plaatsvinden in de omgeving van de gemeenschap en in het gezelschap van ondersteunende en geëngageerde broeders. Terwijl hij de differentiatie van de broeders verlangde, weigerde Rijken dat zij zich zouden onthechten van het leven van de congregatie, zelfs wanneer dit was om hun persoonlijke charisma verder volledig te ontdekken, ontwikkelen of gebruiken. Voor hem was dit een conditio sine qua non.

Vandaag de dag is het zo dat de kerkelijke autoriteiten, congregationele leiders en de leden zelf vinden dat de volledige toewijding van een religieuze aan zijn werk “voor de mensen” een scheiding van zijn grotere gemeenschap rechtvaardigt. Achter deze rationele aanpak zit de gedachte dat functionaliteit zwaarder weegt dan spiritualiteit. Hij voorzag dat “het gevaar het zicht te verliezen” op de spiritualiteit in apostolische activiteiten bestond en Rijken voegde eraan toe dat

het goed voorgeschreven is in de Grondwet…. dat de Broeders voldoende tijd over moeten houden voor hun eigen vervolmaking en spirituele oefeningen; daarom mogen ze niet naar een nieuw huis of een nieuw apostolaat op zich nemen tenzij dit mogelijk is volgens de hierboven vastgelegde manier. Dit is inderdaad een belangrijk punt, waar bijzondere aandacht aan besteed moet worden. …. Men moet zich onthouden van nieuw zendingswerk als men wil vermijden de hele Congregatie te vernietigen en misschien het verlies van zielen te bevorderen in plaats van hun verlossing. Omdat dit zo is, moet men met belangrijke argumenten komen als wij overtuigd willen worden van dit standpunt af te wijken. Door een eenvoudig verzoek, zouden we aan de spirituele overheid, die bevoegd is om onze Grondwet te wijzigen, moeten vragen geen enkele wijziging aan te brengen wat betreft dit punt zelfs niet onder het voorwendsel goed te doen of omwille van welke noodwendigheid dan ook..41

In de visie van de Stichter van dit leven, begrijpen de broeders ten volle dat zij niet enkel missionarissen zijn, maar dat zij bovenal religieuzen zijn. Eerst en vooral, moesten ze religieuzen zijn en pas dan missionarissen die het Evangelie verkondigen, aan hen naar wie de Heilige Geest hen zond. Religieuze zijn betekende dat je toegewijd moest zijn aan de voortdurende ontwikkeling van je innerlijke spirituele leven via gebed en contemplatie. Door gewoon in contact te treden met God, zijn transcendente Bron van leven en liefde, zou hem in staat stellen een authentiek en effectief missionaris te zijn. In één woord, de nadruk van Rijken lag op de persoonlijk religieuze vorming. Zolang hij leeft, streeft hij zijn vorming na, meer als een gewijd man dan als een professional.

Hij spoorde elke broeder aan om wat je zou kunnen noemen “een goed man in de gemeenschap” te worden. Hij werkt aan de groei en ontwikkeling van het

                                                                                                               41 Opstel, 10de and 11de middelen.

Page 93: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

91  

gemeenschapsleven door een actief en liefhebbend engagement met hen met wie hij leeft.42 Hopelijk, zou zulk een engagement voor de opbouw van de gemeenschap resulteren in het cultiveren van het goede, vriendschappen tussen de broeders naar het voorbeeld van Christus, niet enkel met de lokale gemeenschap, maar ook met de bredere gemeenschap van de congregatie en daarbuiten.

Streef naar echte vriendschap en diepe genegenheid tegenover je broeders, want door de uitdrukking van oprechte broederlijke zorg en liefde voor elkaar zal jij, samen met hen, laten zien dat je zonen bent van Rijken en volgelingen van Jezus. .43

Broeders die voortdurend gebed en contemplatie proberen te integreren met de groei van vriendschap binnen de gemeenschap en die vurig met een door de Heilige Geest gedreven apostolische ijver bezield zijn, zouden zendingsgeorienteerde getuigen zijn van het Evangelie van Jezus Christus. De integratie van deze elementen was essentieel.

De voorgaande discussie toont dat genadige begaafdheid het centrum uitmaakt van de congregationele Visie. Rijken zag het bewustzijn en de ontwikkeling ervan verweven met de broeders en de mensen die zij dienen, als een vitaal “middel” om de oproep van de Heilige Geest aan de congregatie te realiseren.:

Dit eerste betekent dat de broeders krachtig aan hun eigen vervolmaking werken, want hoe kunnen ze op anderen de vonk laten overslaan als ze zelf niet branden? Het is toch zo dat je gewoonlijk dat waarmaakt wat gelijk is aan jezelf.

Het tweede is dat de leden in het bezit zijn van zulk een kennis die gepaard gaat met de ijver waarmee anderen onderricht worden over de eerste beginselen van de Christelijke religie en dat zij daarnaast de hoedanigheid bezitten om kinderen de weg van de deugd aan te leren.

Het derde betekent dat de leden kennis hebben van de taal van de mensen die zij moeten vormen;

Het vierde betekent dat de Broeders over de nodige capaciteiten beschikken om de Indianen en hun kinderen de weg te wijzen, zodat ze kunnen leren te werken voor hun eigen levensonderhoud. Hierdoor zullen ze hen ook helpen een regelmatig leven te leiden, om de verlossing van hun zielen te verzekeren en hun bekering stabieler te maken.

                                                                                                               42 “Religious life…continues the mission of Christ with another feature specifically its own: fraternal life in community for the sake of the mission. Thus, men and women religious will be all the more committed to the apostolic life the more personal their dedication to the Lord Jesus is, the more fraternal their community life, and the more ardent their involvement in the institute’s specific mission.” Vita Consecrata, § 72. 43Fundamentele Beginselen.

Page 94: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

92  

(Het vijfde betekent dat) de Broeders ook over de nodige capaciteiten beschikken om het huis van de nodige tijdelijke middelen te voorzien.

Hoewel al deze middelen met elkaar verband houden, is het eerste genummerde punt grootser van aard en effcetiever om het voorgestelde doel te berieken, terwijl de andere minder noodzakelijk zijn.44

De Fundamentele Beginselen herweefden deze raadgevingen van de Stichter in een taal en mentaliteit geschikt voor de postconciliaire Kerk. Hierdoor werd de congregationele Visie als volgt ingekapseld :

De visie van je Stichter was uniek. Hij wenste een gemeenschap op te richten van leken die als religieuze broeders, tot de wereld worden gezonden als missionarissen. Als leden van het volk Gods, door geloften verbonden aan wat bezegeld werd in het doopsel en bevestigd door de Heilige Geest zouden zij deelnemen aan de evangelizatie-zending van de Kerk, door een leven van evangelische dienstbaarheid,

in solidariteit en beschikbaarheid, te midden van de mensen. Je leven van evngelisch getuigenis in gemeenschap met je broeders is de manier waarop God, door jou, uitdrukking wenst te geven aan Zijn zorg en meevoelende liefde voor hen die gescheiden zijn en vervreemd, niet enkel van hun medemensen maar ook van hun unieke persoonlijkheid; voor hen die lijden door gebrek, verwaarlozing en onrecht: de armen, de zwakken en verdrukten van deze wereld. Ook zij worden geroepen tot ervaren, uitdrukken en “mee-delen”

                                                                                                               44 Plan, § 18-19.

Page 95: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

93  

van de liefde van God voor de wereld door de gaven die de hunne zijn. 45

APOSTOLAAT

Rijken was er vast van overtuigd dat de beste manier om de begaafdheid van een individu naar buiten te brengen via onderwijs ging. Tijdens zijn twee jaar missiewerk, kwam hij tot de conclusie dat het “grote verlies aan zielen” in de Verenigde Staten zou voorkomen worden “ door de opleiding van in het bijzonder de Indiaan (kind), maar ook van andere kinderen”. Die zouden “uitmuntend goeds…” voortbrengen “ in de omgeving waarin ze in latere jaren zouden leven, vooral bij hun ouders en familieleden.”.46 Vooraleer zijn tweede reis aan te vatten naar de Verenigde Staten, herhaalde hij zijn overtuiging dat de noden van zijn kerk ”het best gediend was door de godsdienstige opvoeding van de jeugd te bevorderen” en dat dit “een krachtiger middel was om (daar) een bloeiend Christendom te vormen.”47

Later verduidelijkte hij nog als volgt:

Wanneer opvoeding zo groots is voor God, zo nuttig voor de Kerk en zo goed op zich, in de landen waar de jongeren zo vele leraren hebben en andere spirituele hulp, hoe zal het dan zijn om dit te kunnen doen in een land waar ze bijna alle hulp ontberen… hoe veel meer zal dit God behagen en hoe veel volmaakter zal het de wens van onze Moeder, de Heilige Kerk vervullen, om hulp te bieden waar het meest nodig is en waar er een groter behoefte bestaat.48

Maar het ging niet allemaal zoals Rijken het oorspronkelijk had gepland. In 1838 weigerden de Jezuïeten in Missouri samen te werken aan een project van deze “rare kerel” die “nogal fanatiek is en een sterke verbeelding heeft”, “ervan houdt om gevleid te worden, vol van zichzelf, niet echt nederig, verslaafd aan de fles en de geneugten van een goede tafel - een man die boos wordt en geërgerd is zodra je hem tegenspreekt.”49 Bij het begin van het jaar daarop, verzekerd van de mogelijkheid tot samenwerking met Bisschop Joseph Rosati van Saint Louis, parafraseerde Rijken zijn voorstel voor zijn beginnende congregatie:

De bedoeling is een Congregatie van leken op te richten…(die) zich meer bepaald zullen wijden aan kinderen van het mannelijke geslacht, en daaronder vooral de doofstomme wezen. Wat de eerstgenoemden betreft, zij zullen werken aan hun opvoeding door religious onderricht en door hen ambachten, kunst en talen aan te leren zodat deze kinderen teruggegeven worden aan de Kerk, de

                                                                                                               45 Fundamentele Beginselen. 46 Relaas, par. 21-22. 47 Plan, §1. 48 Ibid., §58-59. 49 Brief van Pierre Jean De Smet, Saint Louis, aan Auguste Gilliodts, Brugge, Maart 1838, Archief van de Jezuïeten, Noord-Belgische Provincie, Brussel. Kopie in CFX Generalaat Archieven, KADOC (Leuven), 1.1.5.

Page 96: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

94  

religieuze staat of samenleving als perfecte Christenen, en aldus zal het Christendom geheiligd en verbeterd worden door hen. Wat de tweede groep genoemden betreft, zij moeten goede Christenen worden en aan de samenleving of het Instituut worden gegeven. Verder zullen zij zich toeleggen op het onderwijzen van de catechismus aan andere kinderen, ook in scholen en godsdienstig onderricht verstrekken aan gevangenen, hier in Europa en in andere landen maar in het bijzonder in Amerika daar waar zulks kan.50

Geschiedkundige omstandigheden en gemiste kansen had het uitstellen van het Amerikaanse project tot gevolg. De broeders waren er niet door ontdaan en tot dit een realiteit kon worden, gaven ze gestalte aan de Stichtersvisie op de meest aanvaarde en conventionele manier. Op 12 juli 1843, begaven ze zich op het terrein van het reguliere onderwijs met de bescheiden opening van een gratis Xaveriaanse bewaarschool aan Het Walletje om minderbedeelde jongens op te voeden, van twee tot zes jaar, van de St Gillis parochie. Bijna vijf jaar later begonnen ze aan hun eerste overzeese missie in Engeland, in grote mate als voorbereiding op het toekomstige werk in Amerika. Op 1 mei 1848 openden ze een lagere school in de Parochie Sainte Marie in het katoenfabrieksstadje Bury om er de zonen op te leiden van arme Ierse migranten. Ten slotte nodigde Bisschop Spalding van Louisville de broeders uit op 11 augustus 1854, en vijf dagen later openden ze lagere scholen in de parochies St Patrick (voor de zonen van arme Ierse migranten) en van de Onbevlekte Ontvangenis (voor de zonen van Duitse migranten). Maar tegen de tijd dat de Stichter zijn droom waarmaakte om missionarissen naar Amerika te sturen, was de situatie wel veranderd. Het expansionistische beleid van de Amerikaanse regering dreef de autochtone Amerikanen verder naar het westen. Inmiddels was er een massale stroom Ierse en Duitse migranten naar Amerika op gang gekomen (en ook van Ierse migranten naar Engeland) in het midden van de jaren 1840. Dit schiep een van de grote 19de eeuwse behoeften van de Kerk en bepaalde de vorm van het apostolaat van de congregatie. Gedurende het grootste gedeelte van de 19de eeuw was een typische Xaveriaanse school een lagere school in een migarntenparochie.

Rijken was erg begaan met het gewone werk in de klas van zijn broeders. Hij koesterde een bijzonder grote achting voor scholen omdat zij voor hem het adekwate middel waren om zijn doelstellingen te realiseren: “de godsdienstige opvoeding van de jeugd”, de vorming van “perfecte Christenen” en de bevordering van een “bloeiend Christendom”. Sommige van zijn tijdgenoten beschrijven Rijken zelf als een buitengewoon getalenteerd leraar en ze onderstrepen het feit dat ondanks zijn plichten als Generaal Overste en zijn vele reizen hij vaak en met toewijding klassen bezocht. Er zijn vele referenties aanwezig die erop wijzen dat hij de methoden van de broeders trachtte te verbeteren, de reizen die hij hiertoe ondernam, zijn belangstelling voor boeken en recensies over opvoeding, enz. Jammer genoeg nam de belangstelling voor een adekwate vorming af, naarmate het Legitimatieperiode vorderde. De behoefte aan broeders om het toenemende aantal scholen als personeel te bevolken ging hand in hand met het verlangen voor de kerkelijke goedkeuring van het bestaan van de congregatie. Dus werden jonge Xaverianen met weinig of geen opleiding voor de klas gezet.

                                                                                                               50 Opstel, inleiding.

Page 97: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

95  

En die situatie bleef helaas nog bestaan, lang na het mandaat van Rijken als Generaal Overste. Gelukkig pakte Broeder Isidoor Kuppel dit probleem meteen aan tijdens zijn mandaat als Provinciaal (1907-25), door aan te dringen op een professionele opleiding van de broeders in Amerika en de uitbreiding van hun werk in de secundaire scholen.

In zijn Opstel stelde Rijken expliciet dat zijn broeders “zich moesten beperken tot.onderwijs of gelijkaardig opvoedkundig werk” en dat ”zij zich niet zouden wijden aan de dienst voor zieken, krankzinnigen of oude mannen in de enge betekenis van hulpverlenende zorg.”51 Terwijl hij scholen zag als het meest effectieve middel om zijn visie te realiseren, keek hij eerder breed naar het opvoedkundige apostolaat van de congregatie. Van bij het begin, hield hij rekening met de mogelijkheid tot het uitbreiden van onderwijsdiensten aan volwassenen. Hij beklemtoonde zelfs de nood aan een goed georganiseerde vorm van “sociaal leven” als noodzakelijke basis voor een “bloeiend Christendom.” Hij hoopte dat zijn broeders hiertoe zouden bijdragen, zelfs door “de bouw van huizen en de (materiële) totstandkoming van dorpen.”52 Rijken overwoog ook – zij het enkel theoretisch –een direct engagement in catechisatiewerk, volwassenen- onderwijs en opvoedkundige activiteiten met een opvallend sociale dimensie – zoals in het geval van het sociale project voor Brugge tijdens de Hongerjaren waarvoor hij een oprechte steun gaf. Het was niet altijd zijn schuld wanneer de dingen niet gerealiseerd werden. Direct catechisatiewerk buiten de klas was de allereesrte apostolische activiteit die de broeders in Brugge ondernamen. De broeders integreerden dit catechisatiewerk in jeugdbroederschappen – een soort jeugdbeweging die in onze tijd naar een moderne vorm geëvolueerd is – die ze ook organiseerden. De eerste broeders besteedden ook veel energie aan volwassenenonderwijs, zelfs onder gevangenen, in het bijzonder in avond- en zondagsscholen zoals die bestonden in Engeland. En wat de opvoedkundige activiteiten met een sociale doelstelling betreft, is het meest opvallende voorbeeld het project dat Rijken deelde met Pater van Beek, voor de oprichting van landbouwcoöperatieven. Zijn voorstel tot samenwerking met de projecten van de Redemptoristen voor het vestige van de “St.Mary’s Colony” in Pennsylvania in 1845 en van de Duiste vereniging Bonifatiuswerk in 1851 waren ook uitingen van Rijkens betrokkenheid en respons op “de noden van zijn tijd in de Kerk”.”53 Hoewel hij erg opging in de verwezenlijking van de Amerikaanse missie, hield Rijken zijn ogen ook op de noden in Europa gericht, zoals blijkt uit zijn pogingen om verschillende soorten scholen op te richten. (bvb. de scholen voor doofstommen, normaalscholen, handelsscholen) in België en Duitsland.

Door zoveel aandacht en energie te besteden aan de Amerikaanse zending, was Rijken zonder twijfel ook in grote mate verantwoordelijk voor de mislukking van de congregatie om ook buiten scholen actief te zijn. Het ministerie dat de broeders beoefenden in Amerika was op geen enkele manier verschillend van de andere onderwijsgemeenschappen die naar het land kwamen in de negentiende eeuw, door congregaties die niet beweerden missionair te

                                                                                                               51 Ibid. 52 Plan, §34. 53 Ibid., §1.

Page 98: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

96  

zijn. Ook was de hierna volgende ontwikkeling van de congregatie in Amerika maar ook in Engeland en België weinig verschillend van de onderwijsbroederschappen zonder een ad gentes oriëntatie. Het is misschien de voornaamste reden van onze “identiteitscrisis” die in onze geschiedenis is naar voren gekomen. Men zou kunnen discussiëren over het feit of er in de negatieve zin geen “vreemd” element in de congregatie is geslopen waardoor de verschillende provincies zich op zichzelf plooiden en zich concentreedrden op hun eigen ontwikkeling en expansie.

Niettemin waren de diepere pedagogische en sociale bekommernissen van Rijken gericht op de noden van de hele Kerk. Deze noden waren natuurlijk verschillend van deze van vandaag. Hedendaags sociaal bewustzijn kan niet voorbijgaan aan universele problemen zoals honger, geweld, oorlog en vrede en een actieve mede-verantwoordelijkheid rond milieugerelateerde en ecologische kwesties. Xaverianen zijn, hopelijk, nog steeds flexibel genoeg om zich steeds opnieuw aan te passen, waarbij zij hun aandacht en inspanningen uitbreiden naar alle opvoedkundige noden van de huidige geïndustrialiseerde en technologische samenleving, evenals naar hen die vandaag slachtoffer kunnen zijn van onze gesofistikeerde manier van leven.

Ooit was er een debat onder pedagogen in de Verenigde Staten over de wortels van het woord education. Sommigen stelden dat “education” komt van het latijnse woord educare, wat onderrichten of voeden betekent. Anderen zeggen dat het afgeleid is van educere wat naar buiten leiden betekent.54 De meeste pedagogen zullen zeggen dat opvoeding met beide betekenissen te maken heeft. We voeden op wanneer we mensen onderrichten en we leiden hen van onwetendheid naar verlichting. We zijn opvoeders niet omdat we een grote hoeveelheid kennis beheersen maar omdat we in verwondering blijven voor de verwezenlijkingen van onszelf en de wereld rondom ons. We zijn in verwondering door ons begenadigde wezen, door onze individuele gaven en die van anderen. Tijdens ons hele leven zullen we meer en meer de diepgang van onze gaven ontdekken en onze talenten aanschouwen in verwondering. Onze gaven aanschouwen met verwaandheid zou ons verhinderen om effectief de transcendente wortels van die gaven met anderen te delen. We zullen alleen maar dingen doen voor onszelf, voor onze zelferkenning.

Is het waar dat je makkelijker een opvoeder wordt wanneer je in een klas staat? Kunnen we geen opvoeders worden in andere ministeries? Zouden bijvoorbeeld broeders niet geroepen kunnen zijn om te werken als bezielers van Christelijke basisgemeenschappen of als medewerkers in de gezondheidszorg ook opvoeders worden? De achteruitgang in het aantal broeders, het toevertrouwen van Xaveriaanse scholen aan leken bestuurders en een diepgaandere gevoeligheid voor en de aanvaarding van de ad gentes roeping van de congregatie hebben een collectieve bereidheid teweeggebracht om de manieren te ontdekken om opvoeder te worden buiten de klas. Wanneer we sommige van de vormen van apostolaat beschouwen waartoe we worden geroepen, kunnen volgende twee vragen misschien helpen bij inschattingsproces:

                                                                                                               54 Robin Barrow and Ronald George Woods, An Introduction to Philosophy of Education, 4th ed. (New York: Routledge, 2006), 115.

Page 99: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

X A V E R I A A N S E   M I S S I E    

97  

1) Waar vindt de opvoeding plaats in het apostolaat waartoe ik mij geroepen voel en waartoe ik bekwaam ben?

2) Hoe weerspiegelt dit apostolaat de congregationele Visie die de Heilige Geest ons steeds weer uitnodigt te realiseren als respons op “de noden van de tijd in de Kerk?”

CONCLUSIE

ijdens deze reis naar onze wortels kregen we een kijk op ons verre en nabije verleden. We kenden tijden van grote vreugde en diepe wanhoop, tijden van hoop en van kwaadheid, crisissen en keuzemomenten, gedeeltelijke nederlagen en

successen. Deze vluchtige blik in ons gemeenschappelijke geheugen toont ons hoe dit alles verbonden is met het diepere verhaal van onze broederschap… en misschien kan dit ons wijzen naar de zin van ons verleden en ons heden, naar onze diepere roeping, en een rich-tingwijzer vormen voor onze broederschap in de toekomst. We hebben stap voor stap ontdekt dat ons leven ergens naar toe leidt, hoe weinig bewust we ook waren van de richting en hoe klein ook onze eigen bijdrage was in het bepalen ervan. Door terug te kijken in onze herinne-ring vinden we een leidraad die zich heeft gevormd onder de oppervlakte van ons leven, en die het congregationale charisma openbaart dat zich in de loop van ons bestaan in ons heeft proberen te vestigen.

Wij Xaverianen zijn zonen (en dochters) van een man die eens en altijd de beproeving in zich houdt van de menselijke ervaring: de zekerheid en onzekerheid van de diepere roeping, trouw en ontrouw aan zijn vast voornemen, tevredenheid en ontevredenheid met de werkelijkheid.

Broeder Ryken werd zich bewust van een levensrichting voor zichzelf (en zijn volgelin-gen), namelijk het niet in tweeën gesplitste leven van Martha en Maria, het ghemeyne leven – en streefde ernaar om dit verheven doel te bereiken. De beleving van dit streven had echter plaats binnen de perken van zijn begenadigd mens-zijn. Het was een "gewoon" begenadigd mens-zijn op tweeërlei wijze: (1) zelfbepaald om zonder privileges en titulatuur te leven, en (2) open voor de voortdurende maar vredige indringing van God in de gewone gang van het dagelijks leven.

De eerste weg naar het gewone leven was een besluit dat hij nam. Het was een moeilijk besluit, maar Ryken nam zich voor om dit te nemen als "eenvoudig voornemen"; de tweede weg naar het gewone was het mysterie waartoe hij zijn hele leven lang geroepen werd. Het was een moeilijke beslissing, maar Ryken stond zonder enige twijfel klaar voor de ondoorgrondelijkheid van Gods wegen en de verering daarvan: “O Heere, ik kan Uw wegen niet begrypen, maar moet die aanbidden. " 1

Het (mede)levende vuur van de Geest dat Ryken begeesterde zou in de loop van de tijd tot uiting worden gebracht in mannen zoals hij. Door een leven van gelofte te leiden in

                                                                                                               1 Brief van T.J. Ryken, Brugge, aan Marie-Jeanne de Knyff, barones d’Osy, Deurne, 20 september 1843. Copy boek der brieven, 1: 4.

T

Page 100: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

C O N C L U S I E  

 

 

gemeenschappen die gericht waren op het Woord en de aanbidding van God, en door vrij te kiezen voor een eenvoudig leven dat afstand doet van privileges en titulatuur, en zich constant tot God te richten, zouden deze mannen een band van broeders vormen die in contact staan en verantwoordelijk zijn voor hun gaven en omgevormd worden tot gewone mannen die een waarachtig contemplatief leven zouden leiden en op zending zouden gaan buiten hun comfortabele leefwereld, zichzelf plaatsen aan de rand van de marginaliteit, en inwoners van deze marginaliteit worden om op die manier hun eigen gaven en talenten te ontdekken.

De zes mannen die Broeder Ryken hielpen om de diepere roeping van de Geest te volbrengen en die dit leven leidden, waren onmiskenbaar even gewoon als hijzelf. In 1855 schreef Joannes Baptista Broeders (de vroegere Broeder Nicolaus) volgende evaluaties over ieder van hen:

Br. Alphonsus (de 39-jairge Belg Dieudonné Tomballe)… Geboren uit welstel-lende ouders... Was enige tijd Superior van ons huis in Engeland. Is nu direc-teur van de kostschool in de Nieuwstraat, Brugge, en voltijds leraar in de twee-dehoogste klas van die school. Hij is begaafd met een goed intellect, een uitzon-derlijk geheugen en grote voorzichtigheid. Hij is echter melancholisch en half-hartig. Over het algemeen benadert hij alles met grote bezorgdheid en durft hij het niet aan iets te ondernemen. Hij heeft een redelijke kennis van lesgeven en opvoeding. Hij kent ook redelijk goed Frans, Vlaams en Engels en de methode van onderwijs voor de doofstommen. Aan de andere kant is zijn uitspraak niet duidelijk omwille van zijn zwakke longen.

Br. James (de 38-jarige Nederlander Petrus Joseph Antonius Schmitt)… Hij is gemiddeld begaafd, bezit een zeer goed geheugen en is over het algemeen goed opgevoed. Hij heeft weinig moed en bekijkt de zaken van de donkere kant. Het is zwaar voor hem om moeilijkheden te overwinnen en hij heeft in alle omstandigheden steun en aanmoediging nodig. Hij spreekt goed Vlaams een kent redelijk goed Frans en Engels. Bovendien is hij zeer bekwaam in tekenen, wiskunde, boekhouding, enz. Jammer genoeg heeft hij geen talent voor het onderwijs van kinderen. Zijn roeping is sterk. Hij is zeer vroom en heeft een goede geest. Het enige probleem is dat hij gemakkelijk van streek raakt omwille van zijn melancholisch karakter.

Broeder John (de 33-jarige Belg Leopold Franciscus Segers)… Hij is verant-woordelijk voor de lagere klassen, beschikt over een vrij goede intelligentie, een gemiddeld geheugen en heeft een groot talent om met kinderen om te gaan. Hij is vriendelijk maar koppig en houdt vast aan zijn mening. Hij heeft een diepe nei-ging naar vroomheid, bidt graag en is vol ijver voor de redding der zielen maar hij wil de zaken op zijn eigen manier doen.

Broeder Paul (de 36-jarige Nederlander Martinus Van Gerwen)… Diende in Engeland voor hij als Superior werd aangesteld in Amerika. Van nature begaafd met een goed intellect maar heeft geen diepgaand oordeel of

Page 101: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

C O N C L U S I E  

 

 

tegenwoordigheid van geest. Zijn geheugen is goed en hij heeft een zeer vriendelijke gemoedsgesteldheid. Hij heeft weinig formele opleiding maar een grote aanleg voor talrijke vakken. Hij houdt stevig vast aan zijn eigen mening en kan niet gemakkelijk op andere gedachten worden gebracht. Hij is zeer bezig met besparingen, wat de situatie moeilijk maakt voor zijn ondergeschikten omdat hij ze nauwelijks geeft wat ze nodig hebben. Hij is echt niet geschikt als superior omdat hij geen medelijden heeft met de zwakheid van anderen en geen ervaring heeft in geven van geestelijke leiding.

Broeder Stanislaus (de 38-jarige Belg Peter Lucas)… Op dit ogenblik is hij Superior in Engeland en geeft les aan de tussenklas. Gemiddeld intellect, hij heeft een goed geheugen en een uitstekende lesmethode. Hij is zeer vriendelijk en graag gezien door iedereen. In de kerk is hij het die orgel speelt. Hij geeft ook zanglessen aan de kinderen. Hij heeft een grote zielenijver, maar is verstrooid, heeft weinig moed en geen gezond verstand.

Broeder Ignatius (de 39-jarige Nederlander Antonius Melis)... Heeft een gemid-deld intellect, een goed geheugen en grote ijver voor verdere studie. Hij heeft al 6 jaar in Engeland doorgebracht, waar hij les heeft gegeven aan de hoogste klas. Op dit ogenblik is hij verantwoordelijk voor de hoogste klassen in de Engelse school in Amerika. Hij is zeer stipt, tot in het angstvallige toe. Hij is bevreesd en weifelachtig in alles. Om deze redden werd hij niet aangesteld als superior in een zusterhuis. Dank zij zijn inspanningen bereikte hij een goede kennis van het Engels, wiskunde en meetkunde, enz. maar zijn kennis van godsdienst en ge-schiedenis zijn werkelijk uitstekend. Hij is zeer vroom en geduldig. Hij bezit een zeer goede geest maar hij is te angstvallig en moet in alles begeleid worden als een kind.

Het is met het leven van deze gewone mannen dat ons levensverhaal, als hedendaagse zonen van Ryken, verbonden is. Uit hun verhalen en die van de mannen die hen opvolgden, uit de verhalen van degenen wiens herinnering we voortdurend koesteren en ook uit de verha-len die een voortdurende waarschuwing vormen, vinden we de redenen voor wat we vandaag als congregatie geworden zijn. Wat geldt voor onze voorgangers geldt ook voor ons, want we blijven die band van broeders die geroepen zijn door de Geest om te gaan naar de wereld, om grenzen te overschrijden, onze blik te verruimen, om te onderwijzen op plaatsen die we goed kennen en op plaatsen die voor ons onbekend zijn. Hun geschiedenis wordt dus ons voortdu-rend verhaal…

Page 102: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

 

 

Page 103: Broeders X C Xaverianen AVERIAN! HARISM!PROJECT · 2012-07-11 · Theodore James Rykens sterfdag op 27 november en de feestdag van Sint Franciscus Xaverius op 3 de-cember, en de publicatie

C O N C L U S I E