Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V.,...

55
Kostenstudie naar de keten van brongescheiden kunststofverpakkings- afval uit huishoudens aanvullend onderzoek Werkgroep Vergoedingen/ Kwaliteit/Ketenregie 2014-0305/PT/lk/ih Vastgesteld door de Werkgroep Vergoedingen op 8 april 2014 www.pwc.nl

Transcript of Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V.,...

Page 1: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

Kostenstudie naar de ketenvan brongescheidenkunststofverpakkings-afval uit huishoudensaanvullend onderzoekWerkgroep Vergoedingen/Kwaliteit/Ketenregie

2014-0305/PT/lk/ih

Vastgesteld door de WerkgroepVergoedingen op 8 april 2014

www.pwc.nl

Page 2: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC AmsterdamT: 088 792 00 20, F: 088 792 96 40, www.pwc.nl

WerkgroepVergoedingen/Kwaliteit/KetenregieT.a.v. de heer A.W. Kist

Leontine Kiès-WesterikSenior Manager AdvisoryT: +31 (0) 88 792 74 20M: +31 (0) 6 13 61 85 [email protected]

Amsterdam, 14 april 2014

Geachte heer Kist,

In aanvulling op de concept -resultaten van de ‘Kostenstudie naar de keten van bronsgescheiden kunststofverapakkingsafvaluit huishoudens’ uit december 2013, ontvangt u hierbij het aanvullend onderzoek op basis van de vragen die door Werkgroepzijn geformuleerd. De resultaten daaruit zijn op 8 april 2014 door de Werkgroep vastgesteld.

Het aanvullend onderzoek heeft als doel om meer duiding en achtergrond te verkrijgen hoe gemeenten hun respons en kostenkunnen beinvloeden. Hiervoor is door de Werkgroep een aantal hypothes geformuleerd en vastgesteld die PwC heeft getoetstaan de hand van de data en informatie uit de verschillende benchmarks die PwC in uw opdracht heeft uitgevoerd en aan dehand van een aantal gesprekken met gemeenten. Eveneens hebben wij daarbij gebruik gemaakt van gegevens die doorNedvang zijn aangeleverd. De bevindingen uit dit kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek treft u in deze rapportage aan.

Om de input van de respons en kosten uit de gemeenten, die tot stedelijkheidsklasse 1 behoren, te vergroten, hebben wij opuw verzoek de kosten van een tweetal gemeenten in kaart gebracht. In aanvulling daarop hebben wij de kosten van twee extragemeenten uit deze stedelijkheidsklasse kunnen controleren. De uitkomsten hiervan evenals het effect op de Kostenstudie, iseveneens in deze rapportage opgenomne.

Deze rapportage is daarmee een vervolg en verdieping op de resultaten van de eerdere Kostenstudie. De verbinding tussen detwee afzonderlijke rapportage, maakt geen onderdeel uit van deze rapportage. Deze wordt op uw verzoek aansluitendopgesteld.

Voor de volledigheid geven wij aan dat onze algemene voorwaarden van toepassing zijn op deze rapportage, er is geenaccountantscontrole toegepast op de in dit rapport vermelde cijfers.

Met vriendelijke groet,

Peter Teunisse

Peter TeunisseSenior Director AdvisoryT: +31 (0) 88 792 97 58M: +31 (0) 6 51 50 46 [email protected]

Page 3: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Inhoudsopgave

Introductie

1. Achtergrond en doel van het onderzoek

2. Vraagstelling en aanpak van hetonderzoek

3. Scope van het onderzoek

4. Leeswijzer

Uitkomsten onderzoek

5. Resultaten onderzoek SK 1- gemeenten

6. Resultaten kwantitatief onderzoek

7. Resultaten kwalitatief onderzoek (PM)

3

Page 4: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Introductie

1. Achtergrond en doel van het onderzoek

2. Vraagstelling en aanpak van het onderzoek

3. Scope van het onderzoek

4. Leeswijzer

4

Page 5: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Introductie1. Achtergrond en doel van het onderzoek

In het najaar van 2013 heeft PwC in opdracht vande Werkgroep Vergoedingen/Kwaliteit enKetenregie (Werkgroep) een Kostenstudieuitgevoerd:

• Naar de kosten van de keten vanbrongescheiden kunststof verpakkingen uithuishouden in 2013 op basis van de resultatenuit de benchmark 2011.

• En een statistische analyse van de verwachteeffecten op respons en kosten als gevolg vaneen aantal benoemde ontwikkelingen en/ofoptimalisaties.

De uitkomsten daarvan resulteerden in gewogengemiddelde kosten en prestaties 2013 en eenaantal ‘knoppen’ (mogelijkheden voorbeïnvloeding van kosten en prestaties die zijngedefinieerd en gemodelleerd) op basis waarvaneen aantal scenario’s is bepaald en berekend.De ‘knoppen’ en scenario’s die zijn onderzocht opfinancieel effect in 2018, gaan uit van hetgewogen gemiddelde in 2013.

In december 2013 heeft de WerkgroepVergoedingen/Kwaliteit en Ketenregie(Werkgroep) de resultaten uit deze Kostenstudiebesproken en goedgekeurd.

Deze resultaten hebben input gevormd voor debesprekingen in de Werkgroep over de bepalingvan de vergoeding per ton hergebruikt kunststofverpakkingsafval per 2018 aan gemeenten, datuitgangspunt vormt voor de vergoeding in dejaren 2015, 2016 en 2017.

De Werkgroep heeft daarop de vergoeding voorhet jaar 2015 vastgesteld.

Voor de bepaling van de vergoeding in de jaren2016, 2017 en 2018 heeft de Werkgroep behoefteaan aanvullende onderzoek naar en nadereduiding van de achterliggende factoren die dekosten en prestaties kunnen beïnvloeden.

5

Page 6: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Introductie2. Vraagstelling en aanpak van het onderzoek

Vraagstelling van het onderzoek

De Werkgroep heeft voor het aanvullendonderzoek op de Kostenstudie de volgendevragen geformuleerd:

1. Geef aanvullend inzicht in kosten en prestatiesvan een aantal gemeenten vanstedelijkheidsklasse 1.

2. Geef nadere duiding voor de achterliggendefactoren die de kosten en prestatiesbeïnvloeden en die een nadere verklaringbieden voor ‘de plek van de gemeente op deX-as’ of de ‘uitbijters’.

3. Geef een oordeel of deze factoren wel of niet tebeïnvloeden zijn door gemeenten.

4. Geef een oordeel of de beïnvloedbare factorenzijn door te voeren door gemeenten en effectsorteren binnen de vergoedingsperiode tot enmet 2018.

Aanpak van het onderzoek

Om de vraagstelling te beantwoorden is hetonderzoek opgedeeld in drie onderdelen:

1. Nader onderzoek naar de kosten enprestaties van 2 benoemde gemeenten instedelijkheidsklasse 1.

2. Nader kwantitatief onderzoek naarachterliggende kosten en prestaties.

3. Nader kwalitatief onderzoek naarachterliggende kosten en prestaties op basisvan gesprekken met gemeenten.

6

Page 7: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Introductie2. Vraagstelling en aanpak van het onderzoek

7

Aanvulling benchmark metkosten en prestaties van 2

extra SK 1-gemeenten

1. Aanvullend inzicht in kosten enprestaties van en aantal grote

gemeenten (SK 1)

Kosten op basis vanrekenmodel + kwantitatiefen kwalitatief onderzoek

WAT HOE

Verdiepend kwantiatiefonderzoek op basis van

hypotheses

BRON

Op basis van databasebenchmark en WasteTool

Verdiepend kwalitatiefonderzoek op basis van

hypotheses

Op basis van gesprekkenmet 3 best en 3 worst

practices gemeenten uitbenchmark en WasteTool

Verdiepend kwantittief enkwalitatief onderzoek op basis

van hypotheses

Onderdeel van gesprekkenmet gemeenten en

(mogelijk) onderzoek opbasis van WasteTool

Verdiepend kwalitatiefonderzoek

Onderdeel van gesprekkenmet gemeenten en

toetsing bij Expertgroep

2. Duiding voor de achterliggendefactoren die de kosten en prestaties

beïnvloeden

3. Oordeel of deze factoren wel of niette beïnvloeden zijn door gemeenten

4. Zijn beïnvloedbare factoren door tevoeren c.q. sorteren deze effectbinnen de vergoedingsperiode

In onderstaande figuur is het plan van aanpak op hooflijnen gevisualiseerd.

Page 8: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Introductie3. Scope van het onderzoek

Het onderzoek richt zich, net als het eerste deelvan de Kostenstudie, op de kosten van de geheleketen van brongescheiden huishoudelijkkunststofverpakkingsafval, van inzameling tot enmet vermarkting. Buiten de reikwijdte van hetonderzoek vallen derhalve nascheiding enkunststof verpakkingsafval van bedrijven.

De kosten en prestaties van de aanvullendestedelijkheidsklasse 1 gemeenten zijn aan de handvan het rekenmodel, dat voor alle gemeenten isgehanteerd, in beeld gebracht. De periode is gelijkaan de periode waarvoor de benchmarkgemeentenzijn geüpdatet naar 2013. Deze gegevens enachterliggende brondocumentatie zijn door PwCgetoetst en gevalideerd. De definitieve uitkomstenvan het rekenmodel zijn door de betreffendegemeenten en inzamelaars goedgekeurd.

Ten behoeve van het kwantitatief en kwalitatiefonderzoek zijn hypotheses opgesteld engoedgekeurd (bijlagen A en B), die in hetonderzoek zijn getoetst.

Ten behoeve van de nadere kwantitatieve analyseis gebruik gemaakt van de beschikbare data uit debenchmark 2012 en het eerste deel van deKostenstudie, waarbij een verdiepingsslag isgemaakt op de reeds beschikbare kosten en datavan de benchmark gemeenten.

Daarnaast is ook gebruik gemaakt van extra datauit WasteTool die door Nedvang ter beschikking isgesteld.

Ten behoeve van de toetsing van de kwalitatievegegevens hebben er gesprekken met zevengemeenten plaatsgevonden. De keuze voorgemeenten is gebaseerd op uitkomsten uit debenchmark van PwC en opgave door Nedvang endoor de Werkgroep goedgekeurd.

8

Page 9: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Introductie3. Scope van het onderzoek

De rapportage die voor u ligt, is een aanvullendonderzoek op de Kostenstudie die eerder doorPwC is uitgevoerd. Deze rapportage staat echterop zichzelf, op basis van de geformuleerde vragen.

De verbinding tussen het Kostenonderzoek en ditaanvullend onderzoek wordt op verzoek van deWerkgroep niet in dit onderzoek uitgevoerd, maarvindt separaat plaats.

PwC heeft onderzoek gedaan heeft naar de kostenen prestaties en achterliggende factoren.De bepaling van de vergoeding aan gemeentenvoor de periode 201 -2018 op basis van deKostenstudie en de aanvulling hierop is aan deWerkgroep en valt buiten de reikwijdte van ditonderzoek.

Het eindrapport is een PwC branded-rapport.Vanzelfsprekend betekent dit dat wij daarmeeverantwoordelijk blijven voor de inhoud van hetrapport en dat u daarop geen wijzigingen zonderonze toestemming zult aanbrengen.

Indien een bredere verspreiding, dan alleen aan uals opdrachtgever gewenst is, kan dit naschriftelijke toestemming van PwC plaatsvinden.

PwC geeft derde partijen niet het recht om op hetrapport te mogen vertrouwen dan wel het rapportvoor enig (ander) doel te gebruiken. PwC wijstderhalve uitdrukkelijk enigeverantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en/ofzorgplicht jegens andere partijen dan degeadresseerde(n) van het rapport af.

De aard van dit rapport houdt in dat op hetcijfermateriaal geen accountantscontrole istoegepast, noch dat een beoordelingsopdracht isuitgevoerd.

9

Page 10: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

De rapportage is als volgt ingedeeld.

In hoofdstuk 5 zijn de resultaten opgenomen vanhet onderzoek naar de naar de kosten enprestaties van aanvullende gemeenten instedelijkheidsklasse 1.

Hoofdstuk 6 start met een overzicht van degeformuleerde hypothese, de conclusie op basisvan onderzoek, de vraag of de gemeente wel/nietin staat is deze factor te beïnvloeden en waarmogelijk een antwoord op de vraag of dezeinterventie effect zou kunnen sorteren voor 2019.Vervolgens is de toetsing van de hypothesesuitgewerkt en onderbouwd.

In hoofdstuk 7 is op gelijke wijze opgebouwd voorde kwalitatieve hypotheses als hoofdstuk 6.

Introductie4. Leeswijzer

10

Page 11: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Uitkomsten onderzoek

5. Resultaten onderzoek SK 1- gemeenten

11

Page 12: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

5. Resultaten onderzoek SK 1 - gemeenten

12

Op verzoek van de Werkgroep zijn extragemeenten betrokken uit stedelijkheidsklasse 1,in aanvulling op de bestaande 3 gemeenten uitstedelijkheidsklasse 1, om het inzicht in de kostenvan deze stedelijkheidsklasse te vergroten.

Tegelijkertijd biedt dit de mogelijkheid om tetoetsen of de bevinding uit de benchmark 2010(naar de kosten en prestatie uit het jaar 2009) ‘eris geen significant verschil in kosten op basis vanstedelijkheidsklasse’ te toetsen op basis van deactuele situatie.

De Werkgroep heeft 2 gemeenten geselecteerd.Van deze gemeenten zijn de kosten en prestatiesin kaart gebracht en aan de hand vanachterliggende brondocumentatie gevalideerd.

De inzamelaar van een van deze gemeenten,eveneens een tweetal andere gemeenteningebracht uit stedelijkheidsklasse 1. Dezeuitkomsten zijn eveneens in de uitkomstenmeegenomen.

Page 13: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45

Individuele kosten (gem 389)

3

Resultaat Toelichting

Resultaat• Van alle SK1 gemeenten (3 gemeenten uit benchmark

inclusief 4 aanvullende gemeenten) uit het onderzoek vallende totale kosten per ton hoger uit dan het gemiddelde van€ 389 (2013) uit de Kostenstudie.

• De gemiddelde kosten voor de SK1 gemeenten in desteekproef zijn € 477.

• Ondanks dat de reële kosten per ton hoger liggen voor deSK1 gemeenten is er geen significant verschil in kosten perton tussen SK1 gemeenten en de overigestedelijkheidsklasse. Dit wordt naar alle waarschijnlijkheidveroorzaakt door de spreiding in kosten per ton.

OpmerkingDe gemiddelde kosten voor de benchmark van € 389 per tonworden niet aangepast, aangezien de nieuw onderzochte SK1gemeenten niet representatief en willekeurig getrokken zijn.

389

Nr Totalekostenper ton

Responsper aan-sluiting

Toelichting bijzonderheden

1 464 4,72 Allemaal bovengrondse containers, 15 jaar afschrijving, wel hogere onderhoudskosten als gevolg daarvan.

2 463 6,04 Allemaal bovengrondse containers, 15 jaar afschrijving, wel hogere onderhoudskosten als gevolg daarvan.

3 460 8,02 Allemaal bovengrondse containers, 15 jaar afschrijving, wel hogere onderhoudskosten als gevolg daarvan.

4 676 2,65 Ondergrondse containers, de pure inzamelkosten liggen fors onder de vergoeding. Keuze voor OGC is ingegevendoor beeld OR (€ 331 per ton).

13

* De bruine kolommen geven de extra SK1 gemeenten weer die onderzocht zijn.** De oranje kolommen geven de SK1 gemeenten weer uit het initiële onderzoek.

5. Resultaten onderzoek SK 1 - gemeenten

Page 14: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Uitkomsten onderzoek

6. Resultaten kwantitatief onderzoek

14

Page 15: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

6. Resultaten kwantitatief onderzoek

15

De Werkgroep heeft een aantal kwantitatievehypotheses opgesteld voor een nader onderzoeknaar de achterliggende factoren die de responsen/of de kosten mogelijk beïnvloeden (bijlage A).

In het kwantitatief onderzoek is eenverdiepingsslag gemaakt op de beschikbare datauit de benchmark. Daarnaast is gebruik gemaaktvan extra data uit WasteTool, ter beschikkinggesteld door Nedvang.

Vermeldenswaardig is dat in alle gevallen deconclusies op basis van de benchmarkdata en deWasteTool data consistent zijn.

De gehanteerde analysemethodiek verschilt perhypothese. Waar mogelijk is een regressieanalyseuitgevoerd. Indien dit niet mogelijk was, vanwegehet lage aantal waarnemingen, zijn gemiddeldesvan verschillende groepen gemeenten vergeleken.In de onderbouwing per hypothese is degehanteerde methodiek onder ‘aanpak’opgenomen.

Dit hoofdstuk start met de conclusies op dehypotheses. Tevens is beschreven of deonderzochte factor per hypothese beïnvloedbaar isvoor de gemeente. Indien daarvan sprake is, isopgenomen of de beïnvloeding door een gemeenteverwacht effect sorteert voor 2019. Dezetoevoegingen zijn gebaseerd op de gesprekken metgemeenten en de expert opinion van PwC.

Na de hoofdconclusies volgt de onderbouwing perhypothese. Interessante bevindingen die geenonderdeel uitmaken van de hypothese, zijnopgenomen onder ‘Notes’.

Page 16: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

6. Resultaat kwantitatief onderzoek (1/3)Conclusies respons per huishouden

Hypothese Conclusie Wel/nietbeïnvloedbaar

Effect voor 2019

1. Serviceniveau (brengsysteem): het aantalhuishoudens per brengcontainer enbrenglocaties is van invloed op de respons perhuishouden

Een lager aantal huishoudens perbrengcontainer en brenglocaties leidt niet toteen hogere respons per huishouden

Niet vantoepassing

Niet van toepassing

2. Serviceniveau (haalsysteem): defrequentie van inzameling per maand is vaninvloed op de respons per huishouden

Een verhoging van de frequentie vaninzameling leidt tot een verhoogde responsper huishouden

Wel beïnvloedbaar Effect structureel na3-5 maanden

3. Serviceniveau (haalsysteem): hetinzamelmiddel (zak/container) is van invloedop de respons per huishouden

Respons verdubbelt na overgang vaninzameling met zakken naar container (Horstaan de Maas)

Wel beïnvloedbaar Effect structureel na3-5 maanden maarvraagt langevoorbereidingstijd(ongeveer 2 jaar)

4. Serviceniveau (haalsysteem): de wijzewaarop burgers zakken kunnen verkrijgen isvan invloed op de respons per huishoudens (letop ook voor kosten)

Geen effect op de respons per huishoudendoor het makkelijk verkrijgen van zakken(haalgemeenten)

Wel beïnvloedbaar Effect structureel na 2-3maanden

5. Serviceniveau: het combineren van halenen brengen leidt tot een hogere respons perhuishouden dan in een haalsysteem.

Het combineren van halen en brengen leidtniet tot een hogere respons per huishouden

langevoorbereidingstijd(ongeveer 2 jaar)

Afschaffen en opnieuwbepalen inzamelsysteemvergt langevoorbereidingstijd(ongeveer 2 jaar)

6. Hoe hoger het percentage hoogbouw in eengemeente, hoe lager de respons

Naarmate het percentage hoogbouwtoeneemt, neemt de respons per huishoudenaf

Nietbeïnvloedbaar

Niet van toepassing

7. De stedelijkheidsklasse is van invloed opde respons (en op de kosten ikv de benchmark)

Lagere respons voor SK1 gemeenten lijktverklaard te worden door percentagehoogbouw

Nietbeïnvloedbaar

Niet van toepassing

Extra: terugbrengen frequentie inzamelenrestafval is van invloed op de respons

Geen significante impact op respons plasticafval wijzigen frequentie inzamelen restafval

Niet vantoepassing

Niet van toepassing

16

Page 17: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Hypothese Conclusie Wel/niet beïnvloedbaar Effect voor 2019

8. Het inzamelgebied(oppervlakte in km2) is vaninvloed op de efficiency van deoperatie

Geen verband tusseninzamelgebied en efficiëntie

Niet beïnvloedbaar Niet van toepassing

9. De organisatievorm (zelfdoen/samen/uitbesteden) isbepalend voor de efficiency vande uitvoering

Geen significant verschil inefficiency tussen gemeenten diezelf inzamelen of dat samendoen

Wel beïnvloedbaar Niet van toepassing

10. De organisatievorm (zelfdoen/samen/uitbesteden) isbepalend voor de efficiency vande uitvoering

Gemiddeld lagere inzamelkostenvoor gemeenten die uitbesteden

Wel beïnvloedbaar Aanpassen organisatievormafhankelijk van contracten enafspraken (ongeveer 2 jaar)

11. De financierings- enonderhoudskosten per ton zijnvan invloed op de totale kostenper ton voor brenggemeenten

Geen eenduidig verband tussenfinancierings- enonderhoudskosten en totalekosten per ton(brenggemeenten)

Wel beïnvloedbaar Niet van toepassing

12. De uurtarieven van ingezetpersoneel en materieel zijn vaninvloed op de inzamelingskosten

Geen eenduidig verbanduurtarieven personeel enmaterieel en totale kosten perton voor haalgemeenten

Wel beïnvloedbaar (nietmakkelijk)

Niet van toepassing

13. Het aantal ingezettemedewerkers/beladers in eenhaalsysteem is van invloed op deinzamelingskosten

Gemeenten die 1 beladerinzetten in een haalsysteemhebben in de steekproef 17%lagere kosten dan gemeenten die2 beladers inzetten

Wel beïnvloedbaar Operationele beoordeling, kanop korte termijn effect sorteren

17

6. Resultaat kwantitatief onderzoek (2/3)Conclusies efficiency (€/ton)

Page 18: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Hypothese Conclusie Wel/niet beïnvloedbaar Effect voor 2019

14a. De respons bepaalt dehoogte van de kosten en derangorde van gemeenten en istevens bepalend voor efficiency(haalgemeenten)

Haalgemeenten met een hogererespons hebben significantlagere kosten en zijn efficiënter

Niet van toepassing Niet van toepassing

14b. De respons bepaalt dehoogte van de kosten en derangorde van gemeenten en istevens bepalend voor efficiency(brenggemeenten)

Geen eenduidig verband hogererespons en lagere kosten enefficiëntie

Niet van toepassing Niet van toepassing

Timing

Hypothese Conclusie Wel / niet beïnvloedbaar Effect voor 2019

15. Indien instrumenten alsdiftar, omgekeerd inzamelen,wijziging van inzameling wordendoorgevoerd, sorteert dit binnenenkele maanden effect (**)

Effect van aanpassing beleid nainvoering na enkele maandenstructureel zichtbaar

Niet van toepassing Maatregelen sorteren over hetalgemeen na invoeren sneleffect, echter devoorbereidingstijd en politiekebesluitvorming kan meer tijd inbeslag nemen

18

6. Resultaat kwantitatief onderzoek (2/3)Conclusies respons en efficiency

Page 19: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Beperkte spreiding gemeenten met betrekking tot aantalaansluitingen per container:

1) Een lager aantal huishoudens per brengcontainer enbrenglocaties leidt niet tot een hogere respons per huishouden

Hypothese en resultaat Aantal aansluitingen per container per gemeente

Notes

Onderzoekshypothese: het aantal huishoudens perbrengcontainer en brenglocatie is van invloed op de responsper huishouden.

Aanpak: regressiemodel (bron: benchmarkgemeenten)waarbij rekening gehouden is met het effect van diftar op derespons.

Resultaat: er is geen significante impact gevonden van hetaantal aansluitingen per container op de respons perhuishouden. Eveneens is er geen significant effect gevondenvan het aantal aansluitingen per brenglocatie op de respons.

De spreiding in het aantal aansluitingen per container pergemeente is beperkt (zie histogram). Daarbij moet wordenopgemerkt dat de hierbij onderzochte gemeenten al sinds2009 inzamelen. Daardoor hebben zij mogelijk al kunnenoptimaliseren.

• Er is geen rekening gehouden met het aantal aansluiten per container ten opzichte van de totale oppervlakte in de gemeenten.• Beperkt aantal waarnemingen (15 gemeenten) wat mogelijk de resultaten kan beïnvloeden.

0

1

2

3

4

5

6

7

0-500 500-1000 1000-1500 1500-2000 >2000

Aa

nta

lg

em

ee

nte

n

Aantal aansluitingen per container

19

Page 20: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

2) Een verhoging van de frequentie van 1 keer per 4 weken naar1 keer per 2 weken leidt tot een hogere respons per huishouden

Hypothese en resultaat Voorbeeld

Notes

Onderzoekshypothese: de frequentie van inzameling permaand is van invloed op de respons per huishouden: (1 keerper 4 weken versus 2 keer per 4 weken).

Aanpak: voor de benchmark gemeenten is een regressiemodelgeschat waarbij rekening gehouden is met het effect vandiftar op de respons. Additioneel is voor gemeenten die defrequentie hebben verhoogd, op basis data uit WasteTool,het effect op de respons bepaald.

Resultaat: de beide datasets leveren hetzelfde resultaat op:de inzamelfrequentie heeft een significante impact op derespons per huishouden. Onderzoek op basis van de data uitWasteTool laat zien dat het verhogen van de frequentie leidttot een gemiddelde verhoging van de respons van +21%.

• Voor de schatting op basis van de benchmarkdata is gebruik gemaakt van de 25 gemeenten die een haalsysteem hebben.• Resultaten op basis van data uit WasteTool: Kempen gemeenten: +8%, Veenendaal: +21%, Boxtel: +23%, Cyclus gemeenten

(min Nieuwkoop en Rijnkoop): +33%.• Kosten: nader onderzoek wijst uit dat een verhoging van de inzamelfrequentie en daarmee gepaard gaande hogere respons

geen significant effect heeft op de kosten per ton.

50000

150000

To

tale

re

sp

on

s

Cyclus gemeenten

Wijzigingfrequentie

20

Page 21: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

3) Respons verdubbelt na overgang van inzameling met zakkennaar container (Horst aan de Maas)

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: het inzamelmiddel (zak/container) isvan invloed op de respons per huishouden.

Aanpak: op basis van de respons over tijd is onderzochtwat de invloed is op de respons indien kunststof wordtingezameld met behulp van mini-containers in plaats vanzakken (als enige verandering).

Resultaat: de respons blijkt significant gestegen te zijn en navijf maanden structureel. De respons ligt in die periodegemiddeld +113% hoger dan in de periode voor de invoering.

De verhoogde respons in Horst aan de Maas door het wijzigenvan zak naar container is vergelijkbaar met de bevindingen uithet onderzoek naar de gemeente Bronckhorst en consistentmet de uitkomsten van de ROVA pilot (bijlage E,Kostenstudie).

• Het effect treedt in sterkere mate op in de gemeente Almere (+542%) echter hierbij adviseren wij om aanvullend onderzoekte doen naar de kwaliteit van de data.

25000

75000

125000

Respons - Horst aan de Maas

Wijziging zaknaar container

21

Page 22: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

4) Geen effect op de respons per huishouden door het makkelijkverkrijgen van zakken (haalgemeenten)

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: de wijze waarop burgers zakkenkunnen verkrijgen is van invloed op de respons perhuishouden.

Aanpak: er is een regressieanalyse gedaan waarin de responsper huishouden is geschat met als verklarende variabelen eendummy voor diftar en de verkrijgbaarheid van de zakken.Makkelijk verkrijgbaar is gedefinieerd als vrij verkrijgbaar bijsupermarkt, gemeentehuis en -werf. Niet vrij verkrijgbaar isgedefinieerd als burgers zakken telefonisch moeten bestellenof als deze slechts verkrijgbaar zijn op een beperkt aantallocaties.

Resultaat: geen effect op de respons per huishouden van deverkrijgbaarheid van zakken.

• Kosten: gemeenten waarin de zakken makkelijk verkrijgbaar zijn hebben gemiddeld 24% hogere totale kosten per ton tenopzichte van gemeenten waar de zakken niet vrij verkrijgbaar zijn. Echter dit verschil is niet statistisch significant,waarschijnlijk een gevolg van het beperkt aantal waarnemingen.

• Kosten: in gemeenten waar de zakken makkelijk verkrijgbaar zijn wordt slechts 39% van het aantal zakken weer ingezameldten opzichte van 82% in gemeenten waar de zakken niet vrij verkrijgbaar zijn. Hierdoor zullen de kosten per ton voor hetaankopen en verspreiden van de zakken hoger zijn voor de gemeenten waar zakken makkelijk verkrijgbaar zijn. Deze kostenmaken een substantieel onderdeel uit van de kosten per ton.

0

10

20

30

Niet vrij verkrijgbaar Makkelijk verkrijgbaar

Respons per huishouden

22

Page 23: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

5) Het combineren van halen en brengen leidt niet tot een hogererespons per huishouden

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: het combineren van halen en brengenleidt tot een hogere respons per huishouden dan in eenhaalsysteem.

Aanpak: regressiemodel (bron: benchmarkgemeenten enWasteTool data) waarbij rekening gehouden is met het effectvan diftar op de respons. Uit de ‘haalgemeenten’ zijn degemeenten geëlimineerd die 1x per 2 weken inzamelen.Daarmee wordt voorkomen dat deze hogere respons (ziehypothese 2) de analyse oneigenlijk beïnvloedt.

Resultaat: de benchmark en WasteTool data leveren hetzelfderesultaat op: er is geen significant effect gevonden op derespons voor het combineren van een haal- en een brengsysteem.

• Voor de schatting is gebruik gemaakt van de 43 gemeenten uit de benchmark, daarvan maken er 15 gebruik van eenbrengsysteem, 25 van een haalsysteem en 3 van een combinatie van een haal- en een brengsysteem. Resultaten zijn mogelijkonnauwkeurig vanwege het geringe aantal waarnemingen.

• Kosten: uit eerder onderzoek (Benchmark 2012) is gebleken dat gemeenten die halen en brengen combineren significanthogere kosten hebben dan gemeenten die alleen een haal- of brengsysteem hanteren.

23

0

10

20

30

Haal Haal & Breng

Gemiddelde respons perhuishouden

Page 24: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

6) Naarmate het percentage hoogbouw toeneemt, neemt de responsper huishouden af

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: hoe hoger het percentage hoogbouwin een gemeente hoe lager de respons.

Aanpak: regressiemodel (bron: WasteTool data) waarbijrekening gehouden is met het effect van diftar op de respons.

Conclusie: het percentage hoogbouw is van significanteinvloed op de respons per huishouden.

• Als meting voor percentage hoogbouw is gebruik gemaakt voor het percentage meergezinswoningen in een gemeente (bron:RWS). Dit percentage geeft de gestapelde bouw aan in een gemeente.

• In de analyse zijn andere factoren, zoals etniciteit van bevolkingsgroepen of cultuur, niet meegenomen.

0

5

10

15

20

25

30

0%-15% 15%-30% 30%-45% 45%-60% >60%

Percentage meergezinswoningen

Gemiddelde respons perhuishouden

24

Page 25: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

7) Lagere respons voor SK1 gemeenten lijkt verklaard te wordendoor percentage hoogbouw

De gemiddelde respons is beduidend lager voor Sk1gemeenten

Dit blijkt een gevolg te zijn van het percentage hoogbouwin de betreffende gemeenten (zie hypothese 6)

Toelichting

• Een regressiemodel voor de respons per huishouden is geschat met als verklarende variabelen een diftar-dummy, percentagemeergezinswoningen en een dummy voor SK1 gemeenten. In dit model is het percentage meergezinswoningen welsignificant en stedelijkheidsklasse 1 niet.

• Het is ook mogelijk dat de lagere respons per aansluiting voor SK1 gemeenten verklaard wordt door niet meegenomenvariabelen zoals bepaalde bevolkingsgroepen of cultuur.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

5 4 3 2 1

Stedelijkheidsklasse

Percentage Hoogbouw

25

0

10

20

30

40

5 4 3 2 1

Stedelijkheidsklasse

Gemiddelde respons peraansluiting

Page 26: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

8) Gemeenten met een groot inzamelgebied hebben niet eensignificant lagere efficiency

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: het inzamelgebied (oppervlakte inkm2) is van invloed op de efficiency van de operatie.

Aanpak: er is een regressieanalyse uitgevoerd met alsafhankelijke variabele het ingezameld tonnage per uur en alsonafhankelijke variabelen het inzamelgebied in vierkantekilometers en een dummy voor haal- of brenggemeenten.

Resultaat: het afzetgebied in vierkante kilometers is nietstatistisch significant.

Gemeenten met een groot oppervlakte compenserenwaarschijnlijk in efficiency door een hogere respons (ziehypothese 6 en 7).

• Bron: demografische kerncijfers per gemeente 2012 (CBS).• Geen cijfers met betrekking tot tonnage per uur beschikbaar voor gemeenten die hebben uitbesteed.

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

0,6

0,7

0,8

0,9

0 50 100 150 200 250

To

nn

ag

ep

er

uu

r

Totale oppervlakte van gemeente

26

Page 27: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

0

0,05

0,1

0,15

0,2

0,25

0,3

Samen Zelf

Tonnage per uur(brenggemeenten)

9) Geen significant verschil in efficiency tussen gemeenten die zelfinzamelen of dat samen doen

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: de organisatievorm (zelf doen/samen)is bepalend voor de efficiency (uitgedrukt in uren per toningezamelde kunststof)

Aanpak: de gemiddelde tonnage plastic per uur is vergelekenvoor de verschillende organisatievormen. Er is eenonderscheid gemaakt tussen haal- en brenggemeenten.

Resultaat: gemiddeld lijken gemeenten die het inzamelen zelfuitvoeren efficiënter te zijn dan gemeenten die dit samen doen.Echter is dit verschil niet significant.

• Weinig datapunten beschikbaar met betrekking totinzameluren:

• Haal: samen (10), zelf (2).• Breng: samen (8), zelf (5).

• Geen data beschikbaar voor gemeenten die hebben uitbesteed.

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

0,6

Samen Zelf

Tonnage per uur (haalgemeenten)

27

Slechts 2waar-

nemingen

Page 28: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

10) Gemiddeld lagere inzamelkosten voor gemeenten dieuitbesteden

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: organisatievorm (uitbesteden, zelfdoen of samen) is van invloed op de inzamelkosten.

Aanpak: de gemiddelde inzamelkosten voor gemeenten zijnvergeleken voor gemeenten die hun dienst hebben uitbesteedversus gemeenten die het inzamelen zelf of samen met anderegemeenten hebben georganiseerd.

Resultaat: bij haalgemeenten hebben gemeenten die hebbenuitbesteed 38% lagere kosten, dit verschil is statistischsignificant. Bij brenggemeenten hebben gemeenten die hebbenuitbesteed 13% lagere kosten, dit verschil is echter nietstatistisch te toetsen door het beperkt aantal waarnemingen.Ook wanneer het effect van diftar wordt meegenomen, blijft deconclusie overeind.

Conclusie blijft eveneens staan indien de totale kosten per tonworden geanalyseerd, in plaats van naar inzamelkosten.

• Aantal waarnemingen:• Haalgemeenten: zelf/samen (16), uitbesteed (9).• Brenggemeenten: zelf/samen (13), uitbesteed (2).

28

0

100

200

300

400

Samen / Zelf Uitbesteed

Inzamelkosten per ton(brenggemeenten)

0

100

200

300

400

Samen / Zelf Uitbesteed

Inzamelkosten per ton(haalgemeenten)

Page 29: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

11) Geen eenduidig verband tussen financierings- enonderhoudskosten en totale kosten per ton (brenggemeenten)

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: de financierings- en onderhoudskostenper ton zijn van invloed op de totale kosten per ton voorbrenggemeenten.

Aanpak: er is een staafdiagram gemaakt met daarin degemeenten gesorteerd op volgorde van totale kosten per ton(laag naar hoog). Daarnaast is een staafdiagram gemaakt metdaarin de financieringskosten van de betreffende gemeenten.Uit de grafieken lijkt een verband tussen financierings- enonderhoudskosten en de totale kosten per ton. Daarnaast iseen regressieanalyse uitgevoerd met als afhankelijk variabelede totale kosten per ton en als onafhankelijke variabele definancierings- en onderhoudskosten. Hieruit blijkt geenstatistisch significant verband tussen de financieringskostenen de inzamelkosten.

Resultaat: er is geen eenduidig verband gevonden tussen definancierings- en onderhoudskosten en de inzamelkosten.

• Laag aantal waarnemingen (15 gemeenten) is een mogelijkeverklaring voor de insignificantie.

• Kosten: uitschieters op financierings- en onderhoudskostenbetreft gemeenten met ondergrondse containers.

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1000

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

Totale kosten per ton

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

Financierings- enonderhoudskosten per ton

29

Page 30: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

12) Geen eenduidig verband uurtarieven personeel en materieel entotale kosten per ton voor haalgemeenten

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: de uurtarieven van ingezet personeelen materieel zijn van invloed op de inzamelkosten.

Aanpak: er is een staafdiagram gemaakt met daarin degemeenten gesorteerd op volgorde van totale inzamelkosten(laag naar hoog). Daarnaast is een staafdiagram gemaakt metdaarin het uurtarief van de belader en met daarin het uurtariefvan het inzamelvoertuig van de betreffende gemeenten. Uit degrafieken blijkt geen eenduidig verband tussen de uurtarievenpersoneel of materiaal en de inzamelkosten. Daarnaast is eenregressieanalyse uitgevoerd met als afhankelijk variabele deinzamelkosten en als onafhankelijke variabele de uurtarieven.Hieruit blijkt geen statistisch significant verband tussen deuurtarieven en de inzamelkosten.

Resultaat: er is geen eenduidig verband gevonden tussen deuurtarieven personeel en materieel en de inzamelkosten.

• Laag aantal waarnemingen (12 gemeenten), van degemeenten die hebben uitbesteed, zijn geen uurtarievenbekend.

• Alle gemeenten hebben 2 beladers, behalve gemeente 7(1 belader) en gemeente 12 (1.64 belader).

• Sommige lage uurtarieven van personeel worden verklaarddoor inzet van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.

0

100

200

300

400

500

600

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

Totale kosten per ton

0

20

40

60

80Uurtarief inzamelvoertuig

0

10

20

30

40

50Uurtarief personeel

30

Page 31: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

13) Gemeenten uit de steekproef die 1 belader inzetten hebben in desteekproef 17% lagere kosten dan gemeenten die 2 beladers inzetten

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: het aantal ingezette medewerkers/beladers in een haalsysteem is van invloed op deinzamelingskosten.

Aanpak: de gemiddelde inzamelkosten per ton zijn vergelekenvoor gemeenten die 1 belader inzetten versus gemeente die2 beladers inzetten.

Resultaat: de kosten voor gemeenten met 1 belader zijn 17%lager dan de kosten voor gemeenten met 2 beladers. Vanwegehet geringe aantal waarnemingen is het niet mogelijk eenstatistische toets uit te voeren.

• Geen statistische toets mogelijk: aantal gemeenten waarvan data beschikbaar is met 1 belader: 3, met 2 beladers: 11.• Voor deze hypothese waren meer gegevens beschikbaar dan voor hypothese 12.

0

100

200

300

400

1 2Aantal beladers

Inzamelkosten per ton

31

Page 32: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

0

5

10

15

20

25

30

35

40

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14

Respons per huishouden(haalgemeenten)

14a) Haalgemeenten met een hogere respons hebben significantlagere kosten en zijn efficiënter

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: de respons bepaalt de hoogte van dekosten en de rangorde van gemeenten en is tevens bepalendvoor efficiency.

Aanpak: er is een staafdiagram gemaakt met daarin derespons gesorteerd van laag naar hoog. Hieruit blijkt dathaalgemeenten met een hogere respons gemiddeld lagerekosten en een hogere efficiëntie hebben. Daarnaast is eenregressieanalyse uitgevoerd om het effect van de respons opde kosten en de efficiëntie te toetsen.

Resultaat: de respons per huishouden heeft zowel op detonnage per uur als de totale kosten per ton een significanteffect.

• Laag aantal waarnemingen (14 gemeenten) als gevolg vanhet feit dat gemeenten die de inzameling hebben uitbesteedgeen inzicht hebben in de bestede inzamelingsuren.

0

200

400

600

800Totale kosten per ton

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2 Tonnage per uur

32

Page 33: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

14b) Geen eenduidig verband hogere respons en lagere kosten enefficiëntie (brenggemeenten)

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: de respons bepaalt de hoogte van dekosten en de rangorde van gemeenten en is tevens bepalendvoor efficiency.

Aanpak: er is een staafdiagram gemaakt met daarin derespons gesorteerd van laag naar hoog. Hieruit blijkt geeneenduidig verband tussen brenggemeenten met een hogererespons totale kosten per ton of tonnage per uur. Daarnaast iseen regressieanalyse uitgevoerd om het effect van de responsop de kosten en de efficiëntie te toetsen.

Resultaat: de respons per huishouden heeft geen significanteffect op de tonnage per uur of de totale kosten per ton.

• Laag aantal waarnemingen (13 gemeenten), als gevolg vanhet feit dat gemeenten die de inzameling hebben uitbesteedgeen inzicht hebben in de bestede inzamelingsuren.

0

5

10

15

20

25

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

Respons per huishouden(brenggemeenten)

0

200

400

600

800

1000Totale kosten per ton

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5 Tonnage per uur

33

Page 34: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

15) Effect van aanpassing beleid na invoering na enkele maandenstructureel zichtbaar

Hypothese en resultaat Voorbeeld

Notes

Onderzoekshypothese: indien instrumenten als diftar,omgekeerd inzamelen, wijziging van inzameling wordendoorgevoerd, sorteert dit binnen enkele maanden effect.

Aanpak: er is gekeken hoe lang het gemiddeld duurt voordateen wijziging in beleid in zijn geheel effect sorteert.

Resultaat: gemiddeld blijkt het effect van een veranderingstructureel na 3,3 maanden na invoering.

• Beperkt aantal gemeenten waarvoor bekend is wanneer wijzigingen zijn doorgevoerd. Het beeld wordt echter bevestigd doorgesprekken met betrokken gemeenten, waarnaar kwalitatief onderzoek is gedaan en eerdere bevindingen uit gesprekken inde benchmark 2012.

50000

150000

Respons - Cyclus gemeenten

Wijzigingfrequentie

3 maanden

34

Page 35: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

(Extra) Geen significante impact op respons kunststof afval doorwijzigen frequentie inzamelen restafval

Hypothese en resultaat Toelichting

Notes

Onderzoekshypothese: het wijzigen van de frequentie van hetafhalen van restafval is van invloed op de hoeveelheidingezameld kunststof afval.

Aanpak: voor drie gemeenten zijn grafieken geplot en is eenmodel geschat met een dummy voor het moment van hetwijzigen van de frequentie van het afhalen van restafval naar1 keer per 4 weken.

Conclusie: voor geen van de drie onderzochte gemeenten is dedummy significant. Ook uit de grafieken blijkt geen significanteffect van het wijzigen van de frequentie van het afhalen vanrestafval op de respons plastic afval.

• Heeze Leende en Deurne hebben hun frequentie gewijzigdper 1-1-2013.

• Cranendonck heeft haar frequentie gewijzigd per 1-1-2012.

0

10000

20000

30000

40000

jun

-09

sep

-09

dec

-09

mrt

-10

jun

-10

sep

-10

dec

-10

mrt

-11

jun

-11

sep

-11

dec

-11

mrt

-12

jun

-12

sep

-12

dec

-12

mrt

-13

jun

-13

sep

-13

dec

-13

Respons - Heeze Leende

Wijziging

0

20000

40000

60000

dec

-09

mrt

-10

jun

-10

sep

-10

dec

-10

mrt

-11

jun

-11

sep

-11

dec

-11

mrt

-12

jun

-12

sep

-12

dec

-12

mrt

-13

jun

-13

sep

-13

dec

-13

Respons - DeurneWijziging

0

20000

40000

60000

jul-

09

ok

t-0

9

jan

-10

ap

r-10

jul-

10

ok

t-10

jan

-11

ap

r-11

jul-

11

ok

t-11

jan

-12

ap

r-12

jul-

12

ok

t-12

jan

-13

ap

r-13

jul-

13

ok

t-13

Respons - CranendonckWijziging

35

Page 36: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Uitkomsten onderzoek

7. Resultaten kwalitatief onderzoek

36

Page 37: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

7. Resultaten kwalitatief onderzoek

37

De Werkgroep heeft in aanvulling op dekwantitatieve hypotheses uit het voorgaandehoofdstuk eveneens een aantal kwalitatievehypotheses opgesteld voor een aanvullendonderzoek naar de achterliggende factoren die derespons en/of de kosten mogelijk beïnvloeden(bijlage B).

Dit aanvullende kwalitatieve onderzoek isuitgevoerd op basis van een zevental gesprekkenmet gemeenten die opvallende prestaties lietenzien: hoge/lage respons en/of hoge/lage kostenper ton. De selectie van deze gemeenten heeftplaatsgevonden op basis van de uitkomsten van debenchmark. Daarnaast is een tweetal gemeentenaangedragen door Nedvang op basis van degegevens uit WasteTool.

Alle gemeenten hebben hun medewerkingtoegezegd en hebben ter voorbereiding de door deWerkgroep geformuleerde hypotheses tervoorbereiding op het gesprek toegestuurdgekregen.

In deze gesprekken lag de focus op meer en betereduiding van de hoogte van de respons en kosten,waarbij ook ruimte was om het effect van factorendie geen onderdeel vormen van het rekenmodel –zoals communicatie, handhaving, beleid etc –mee te nemen.

In dit hoofdstuk zijn de bevindingen perhypothese uiteengezet. Op basis van degesprekken is aanvullend een aantalaanbevelingen geformuleerd voor gemeenten omde respons te verhogen en de kosten te beheersenc.q. te verlagen.

Page 38: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

1. Een smart afvalstoffenbeleid is geen garantievoor een hoge respons

38

Vraag/Antwoord

1. Heeft de gemeente een actueel en SMART afvalbeleid? Zo ja, heeft dit een positief effect op de respons?

Een SMART en actueel afval(stoffen)beleid blijkt niet een bepalende factor voor de respons. Zo behalen ook gemeentenmet een verouderd of geen beleid toch een hoge respons.

Ondanks de afwezigheid van een actueel afvalstoffenbeleid, zijn de meeste gemeenten in praktijk bezig metoptimalisaties (Diftar of omgekeerd inzamelen). Niet iedere gemeente is daarin even ver.

Idealiter doorlopen de gemeenten de volgende stappen:a) Analyse: analyse van de huidige systematiek, kosten en prestaties.b) Opstellen en selectie scenario’s: opstellen van verschillende inzamelvarianten om de prestaties te verhogen

en de kosten te beheersen of te verlagen, gegeven de kenmerken van de gemeenten (hoogbouw-laagbouw,bestaande inzamelsystematiek, bron-nascheiding etc.). Om de scenario’s te vergelijken, wordenbeoordelingscriteria opgesteld. PwC: het is van belang om vanaf deze fase de betreffende wethouders tebetrekken.

c) Opzetten pilots: op basis van de geselecteerde varianten worden pilots gedefinieerd en wijken geselecteerd.De duur van de pilot zou minimaal een half jaar moeten zijn, gegeven de uitkomsten uit het kwantitatiefonderzoek, en meerdere seizoenen beslaan. Daarin is het van belang een 0-meting uit te voeren: voor deoperationele KPI’s maar ook naar burgertevredenheid.

d) Evaluatie van pilots: op basis van de evaluatie van de pilots wordt beoordeeld welke systematiek de beste‘prestaties’ (respons, kosten, burgertevredenheid, vervoersbewegingen etc.) levert.

e) Politiek bestuurlijke besluitvorming op basis van voorgesteld afvalstoffenbeleid: In deze stap wordt dekeuze(s) voor de meest optimale inzamelystematiek(en) ‘vertaald’ in een afvalstoffenbeleid en/ofafvalstoffenverordening, dat door het College aan de Raad wordt voorgelegd.

f) Operationaliseren van de nieuwe inzamelystematiek op basis van het goedgekeurde afvalstoffenbeleid. Uit de gesprekken volgt dat, hoewel bijna alle gemeenten bezig zijn met de optimalisatie van hun inzamelsystematiek

om van ‘afval naar grondstof’ te komen, de meeste gemeenten nog niet voorbij fase b) zijn. De gemeenten die hierin nog beperkte stappen hebben genomen, hebben veelal een beperkte (beleids)capaciteit

beschikbaar. Het gevolg is dat de tijd en aandacht naar operationele zaken gaan in plaats naar het structureeloptimaliseren van de inzamelsystematiek.

In sommige gevallen maakt één bevlogen (beleids)medewerker het verschil.

Page 39: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

2. Er lijkt een relatie tussen actieve sturing enmonitoring door gemeenten en de prestaties (1)

39

Vraag/Antwoord2. Is er inzicht in de onderliggende kosten/contracten (AOIC) en worden de kosten/opbrengsten meegenomen in de bepalingvan de afvalstoffenheffing? We zien een relatie tussen de inzichtelijkheid in kosten/opbrengsten en de prestaties van een gemeente. Een fors aantal gemeenten heeft beperkt inzicht in de feitelijke kosten en prestaties, zowel operationeel als respons, als

in de factoren die daar mogelijk invloed op hebben. Dit geldt met name voor:o Kleinere gemeenten die de inzameling zelf uitvoeren (in NV of gemeentelijke dienst). Zij beschikken veelal

niet over voldoende capaciteit om zich bezig te houden met niet-uitvoerende taken, zoals het inzichtelijkmaken van kosten.

o Of gemeenten die de inzameling middels tenders hebben uitbesteed, waarbij de inzamelaar uitvoert, en geenadviesrol heeft of een contractuele incentive voor verbetering.

Dit beeld volgt niet alleen uit de gesprekken, maar is eveneens gebaseerd op waarnemingen uit de benchmarks. Gemeenten die samen met andere gemeenten een gezamenlijke inzamelorganisatie hebben, beschikken over betere

informatie over prestaties en hoe deze te verbeteren en mogelijke kostenbesparingen (de mate van inzicht isafhankelijk van de afspraken tussen inzamelaar en gemeente).

Deze gezamenlijke inzamelorganisaties vormen eveneens vaak de organisatiegraad voor de post-collection. We constateren dat alle gemeenten in hun berekening van de inzamelingskosten voor kunststofafval rekening houden

met de vermeden inzamelings- en verwerkingskosten voor restafval. Deze vermeden kosten maken geen onderdeel uitvan de ‘benchmark-berekening’. Daardoor vallen de kosten en overwegingen voor gemeenten soms anders uit dan zoudoen vermoeden op basis van enkele uitkomsten van de kosten van inzameling van kunststofverpakkingsafval.

In een beperkt aantal gemeenten wordt de vergoeding vanuit Nedvang voor kunststofafval (en overige grondstoffen)opgenomen in de algemene middelen, veelal uit onbekendheid binnen de gemeenten met deze bron van inkomsten ènomdat hierop door de betreffende afdeling binnen de gemeente niet wordt gestuurd.

Een nadeel van de systematiek van het uitkeren van de vergoedingen aan de gemeenten is dat er meerdereadministratieve handelingen benodigd zijn om of de inkomsten goed te boeken of – afhankelijk van de afsprakentussen gemeente en inzamelaar – over te maken naar de inzamelaar.

Page 40: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

2. Bestuurlijke aandacht voor dit dossier isbeperkt (2)

40

Vraag/Antwoord2. Is er inzicht in de onderliggende kosten/contracten (AOIC) en worden de kosten/opbrengsten meegenomen in de bepalingvan de afvalstoffenheffing? Deze extra administratieve handelingen gelden eveneens voor het invoeren van WasteTool, waarbij de gemeente

afhankelijk is van de gegevens van de inzamelaar en deze handmatig overneemt in WasteTool. Voorgaande geldt ookindien vanaf 2015 de post collection eveneens onder regie van de gemeente komt.

Het risico van het feit dat de gemeente de enige wederpartij van Nedvang is (voor invoeren WasteTool èn voor hetontvangen van een vergoeding), zo blijkt in meerdere gemeenten, dat de inzamelaar en gemeenten – nu inkomsten(gemeente) en kosten(inzamelaar en onderdeel DVO) gescheiden zijn – niet actief sturen op responsverhoging ofkostenbeheersing. We zien in praktijk dat de inzamelaar en gemeenten niet actief bijsturen, maar:o Afspraken maken over de kosten van inzameling, deze worden vervolgens jaarlijks geïndexeerd.o Terwijl de vergoeding naar beneden gaat.

Het zou tot een verbetering leiden indien inzamelaar en gemeenten, de inkomsten en uitgaven en daarmee de sturingop de keten op één plek beleggen. Het uitkeren van de vergoedingen aan de inzamelaar door Nedvang evenals hetinvullen van WasteTool(indien gemeenten en inzamelaar dit overeenkomen) kan aan deze sturing en transparantiebijdragen.

Uit de gesprekken volgt dat de bestuurlijke aandacht voor dit dossier beperkt is:o Bestuurlijke aandacht gaat naar de dossiers in het sociaal domein, die van landelijk niveau naar de gemeenten

overkomen.o De mogelijke besparingen leiden tot een verlaging van de afvalstoffenheffing. De focus van veel bestuurders ligt

op de ‘algemene middelen’.o Wethouders zijn daarnaast niet gemakkelijk van de verandering te overtuigen ondanks rationele argumenten uit

vrees voor toenemende klachten van burgers indien er forse veranderingen worden doorgevoerd in deafvalinzameling (zie ook communicatie).

Page 41: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

3. Er lijkt een relatie tussen communicatie enrespons: best practice gemeenten hanterenverschillende communicatiemiddelen

41

Vraag/Antwoord3. Communiceert de gemeente/inzamelaar actief over het nut en de noodzaak van gescheiden inzameling? Zo ja, resulteert ditin een hogere respons? Er lijkt uit de gesprekken een relatie te zijn tussen communicatie en respons:

o Met name kleinere gemeenten die de inzameling uitbesteden, communiceren beperkt om de respons opkunststofafval of overige monostromen te verhogen. De reden hiervoor, zo wordt aangegeven, ligt in het feit datde capaciteit die vanuit de afdeling Communicatie hiervoor ter beschikking wordt gesteld, beperkt is. In praktijkis de communicatie daardoor veelal ‘instrumenteel’: gericht op inzameldagen, wijze van inzameling etc. Dezegemeenten nemen wel deel aan landelijke campagnes. De gemeenten in de gesprekken hebben, ondanks hunstedelijkheidsklasse, fysieke mogelijkheden voor bronscheiding bij burgers en gunstige verhouding van hoog-enlaagbouw, een beperkte respons.

o De gemeenten die onderdeel vormen van een gezamenlijke publieke organisatie, hebben veelal de communicatieover nut en noodzaak opgedragen aan deze organisatie. In dat geval wordt er actiever gecommuniceerd. Ditblijkt echter wel afhankelijk van de afspraken tussen gemeente en inzamelorganisatie. Er zijn voorbeelden waarde gemeente ervoor heeft gekozen beleidsadvisering en communicatie buiten het contract te laten en waarbij opprojectbasis deze diensten tegen additionele kosten kunnen worden afgenomen. Gezien de beperktegemeentelijke budgetten wordt daar niet altijd gebruik van gemaakt.

o In de ‘best practice’ gemeenten (dit kan zowel bij een gemeente zijn als bij een inzamelorganisatie) is decommunicatie vanuit de gemeente/inzamelaar afgestemd op de verschillende doelgroepen die bereikt dienen teworden en is er aangewezen capaciteit beschikbaar. Voorbeelden: een afvalapplicatie voor de smart Phone omde jongere doelgroep te bereiken, advertenties in de lokale krant om oudere groepen te informeren enpersoonlijke communicatie voor de ‘notoire weigeraars’ (zie onder handhaving). Ook in deze gemeenten wordtmeegelift op landelijke campagnes.

Met het oog op bovenstaande roepen met name voor kleinere gemeenten op om meer landelijk geïnitieerdecommunicatiecampagnes te organiseren. Deze hebben meer effect omdat ze, met name via televisiespotjes, meermensen bereiken dan gemeentelijke acties (in een van de gesprekken wordt aangegeven dat uit lokaal onderzoek isgebleken dat maximaal 25% van de mensen de desbetreffende lokale krant leest).

Voorlichting: we zien dat gemeenten zich in de voorlichting over zwerfafval en brongescheiden inzameling (en overzwerfafval) richten op (basis)scholen. De veronderstelling is dat communicatie naar deze doelgroep het meest effectiefis. In de best practicegemeenten worden eveneens de sportscholen en kantines betrokken.

Page 42: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

4. Focus van handhaving van gemeenten oprestafval, nauwelijks op kunststofverpakkingsafval

42

Vraag/Antwoord4. Dragen efficiënte en effectieve inzet van handhavingsinstrumentarium bij aan de realisatie van het afvalbeleid en eenverhoging van de respons?

In de meeste gemeenten vindt handhaving plaats op aanbiedgedrag van burgers, zoals bijplaatsingen e.d. Deze richtenzich eerder op restafval, dan op grondstoffen zoals kunststof verpakkingsafval. Er is beperkte aandacht voor hetinzetten van handhaving als middel om de bronscheiding van grondstoffen te vergroten.

De best practice gemeenten (voor handhaving) geven aan dat een persoonlijke benadering van notoire 'tegenstanders'van brongescheiden inzameling zijn vruchten afwerpt. Hiervoor worden beleidsmakers, BOA’s, overtallig verklaardeambtenaren en afvalcoaches (van collectieve gemeentelijke inzamelbedrijven) ingezet, die van ‘deur tot deur’ gaan.Veelal blijkt uit deze gesprekken dat er geen sprake is van onwil, maar van gebrek aan kennis of onduidelijkheid overhet ‘waarom’ van de bronscheiding.

Page 43: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

5/6. Er is behoefte aan een platform voor actievekennisdeling tussen gemeenten

43

Vraag/Antwoord5. In hoeverre wisselt de gemeente actief ervaringen uit met collega-gemeenten (zelf of in benchmarks)? Geeft dit nieuweinzichten om de respons te verhogen? Een aantal gemeenten neemt deel in een regionaal samenwerkingsverband of collectief inzamel/verwerkingsbedrijf. Via deze weg

krijgen, met name de kleinere gemeenten, toch informatie over marktontwikkelingen, die zij gezien hun beperkte schaal niet zelfup te date kunnen houden. In dit organisatieverband worden ook benchmarks georganiseerd.

De waarde van kennisdeling wordt door iedere gemeente erkend. Er is in toenemender mate behoefte aan. Niet alleen om teverbeteren, maar ook als extra input en rationalisering om wethouders te kunnen overtuigen van de noodzaak van bepaaldemaatregelen of als onafhankelijke toets op het advies van de inzamelaars.

Er blijkt echter uit de gesprekken dat de waarde van bestaande landelijke benchmarks in toenemender mate in twijfel wordtgetrokken (RWS en NVRD). Daarbij wordt met name de NVRD Benchmark genoemd. Oorzaken daarvan zijn dat èn de definitiesmulti-interpretabel zijn èn dat de ingevulde data in de benchmarks niet wordt gecontroleerd of gevalideerd. Er wordt daardoorniet teveel waarde toegekend aan de uitkomsten.

De ‘nazorg’ die door RWS (voorheen Agentschap) wordt verzorgd op basis van de uitkomsten van de benchmark, waarbijgemeenten met elkaar in gesprek gaan, wordt als bijzonder positief ervaren.

De gemeenten geven allen aan dat er behoefte is aan een platform voor actieve kennisdeling met andere gemeenten.

Vraag/Antwoord6. Maakt de gemeente gebruik van andere prikkels/instrumenten die de respons kunnen verhogen?O.a.: stimuleert publiciteit of openbaarmaking van responsgegevens gemeenten om prestaties te verbeteren. Zie eerdere opmerking over:

o De behoefte aan onderbouwde benchmarks opgevolgd door actieve leersessies.o De inzet van dedicated aandacht voor ‘notoire’ weigeraars.o De behoefte aan en de werking van landelijke campagnes.

Page 44: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

7/8. Schaalgrootte is niet meest bepalende factorvoor efficiency

44

Vraag/Antwoord7. Wat is de schaalgrootte van het inzamelgebied? In hoeverre is dit een bepalende factor voor het behalen van efficiency enkostenvoordeel? Gegeven het feit dat veel gemeenten geen goed inzicht hebben in onderliggende cijfers en kentallen, is op deze vraag

beperkte respons verkregen. Er is geen directe relatie tussen de omvang van het gemeentelijk gebied en de financiële prestaties geobserveerd, deze

komt ook niet uit de gesprekken We zien dat de schaalgrootte van een gemeente niet bepalend is (aantal aansluitingen, gebiedsgrond). Bepalend voor

de efficiency is:o De onderverdeling tussen hoogbouw en laagbouw.o Of inzamelmethodieken en afvalstoffenbeleid is afgestemd, met name in gebieden waar in meerdere gemeenten

wordt ingezameld.o Én de mogelijkheid bestaat om in deze gevallen grensoverschrijdend in te zamelen.

• Best practice gemeenten met een beperkte schaal besteden de inzameling uit, om zo te profiteren van de schaalgrootteof operational excellence van externe partijen.

Vraag/Antwoord8. Indien instrumenten als diftar, omgekeerd inzamelen, wijziging van inzameling worden doorgevoerd, voorziet u danbinnen enkele maanden effect of de respons? Hoewel diftar-gemeenten in de benchmark duidelijk beter scoren op respons en kosten per ton, geven veel gemeenten

in de steekproef aan dat invoering van een dergelijk systeem politiek gezien lastig is. Ondersteunend aan de uitkomsten uit het kwantitatief onderzoek, geven gemeenten in gesprekken aan dat binnen

enkele maanden na aanpassing van de inzamelmethodiek een nieuw structureel hoger niveau is bereikt.

Page 45: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

9. Langlopende contracten beperken demogelijkheden voor prestatieverbetering

45

Vraag/Antwoord9. In hoeverre beperken langlopende inzamelingscontracten de mogelijkheden om op korte termijn kosten te besparen, ofandere inzamelmethodieken in te zetten?

Restafval contracten: in met name de gemeenten met een fors hoogbouwpercentage, wordt gedacht over nascheiding.De bestaande restafvalcontracten limiteren nascheiding op korte termijn (2017-2020).

Inzamelcontracten: gemeenten zien de besparingen en/of responsverhogingen, maar kunnen deze niet bewerkstelligenals gevolg van inzamelcontracten. In de best practice gemeenten is echter in de aanbesteding wel flexibiliteitingebouwd en incentives/bonussen indien de inzamelaar voordelen weet te realiseren of voor te stellen.

Veel gemeenten ervaren vooral de vereiste investeringskosten voor nieuwe inzamel-methodieken als barrière om (opkorte termijn) kosten te besparen. Gebrek aan inzicht in mogelijke kostenbesparingen als gevolg van nieuweinzamelmethoden, verhindert hen deze investeringen te onderbouwen met harde cijfers. Hier kan kennisdeling metandere (best-practice) gemeenten ook bruikbaar zijn.

Inzet van een eigen inzameldienst biedt gemeenten de mogelijkheid om flexibel om te gaan met de inzameling en in tespelen op veranderingen in de inzamelmethodiek.

Page 46: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Algemene aanbevelingen hoe de respons te verhogen, kosten teverlagen

46

Vooraf: De aanbevelingen zijn geformuleerd vanuit perspectief van de inzameling van kunststofverpakkingsafval uit huishoudens,maar zijn tegelijkertijd ook van toepassing op alle stromen (afval en grondstoffen) in het beheer van de gemeenten.

1. Monitoren en sturen: gemeenten/inzamelaars die niet sturen, hebben veelal hoge kosten en/of lage respons. Het rekenmodelkan ondersteunen om meer inzicht te verkrijgen en het effect van wijzigingen te beoordelen.

2. Bundeling en delen van kennis: er is behoefte aan een platform voor gebundelde kennisuitwisseling tussen gemeenten. Inveel gemeenten is er beperkte beleidscapaciteit aanwezig, of gaat de aandacht uit naar operationele zaken. In deze situatie is hetwenselijk dat gemeenten in kennis & expertise opschalen (samenwerking tussen gemeenten). Maar ook in gevallen waarin gemeentende ontwikkeling en het ontwerp van beleid overdragen aan een gemeenschappelijke inzamelaar, is er behoefte aan een ‘neutrale’benchmark als een toets voor de aanbevelingen van de inzamelorganisatie.

3. Samenwerking gemeenten/inzamelaars: in deze tijd van transitie is het voor gemeenten op lange termijn zinvol in eenaanbesteding niet alleen te sturen op de laagste prijs. Op de korte termijn leidt dit tot een financieel verstandige beslissing. Op langetermijn is dit niet de beste incentive voor het verhogen van de respons op grondstoffen en daarmee mogelijk beperken van kosten enverlagen van de lasten voor de burger. Houd in de aanbesteding ruimte/flexibiliteit voor het wijzigen van de inzamelsystematiek(pilots) en organiseer daarin waar mogelijk een incentive voor de inzamelaar om verbeteringen aan te dragen en te organiseren. Oftender nadat de pilots succesvol zijn gebleken. Indien de gemeentelijke capaciteit voor communicatie beperkt is, verdient hetaanbeveling de communicatie een onderdeel te maken van de afspraken tussen gemeenten en inzamelaar.

4. Vergeet de burger niet!• Zorg dat de opzet van de nieuwe inzamelsystematiek aansluit bij het natuurlijk gedrag van de burger om de medewerking te

bevorderen en daarmee de bronscheiding (bijv. ontwerp voor de hoogbouw ‘design’ bakjes die de burger graag in zijn keuken wilhebben).

• Communicatie naar burgers, zowel over de motivatie voor ‘van afval naar grondstof’ als in de uitvoering is cruciaal:- Landelijke campagnes werken, bundeling vanuit producenten (WeCycle, Afvalfonds…) kan burgers helpen overtuigen van het

‘waarom’ van afval naar grondstof. Positieve acties enthousiasmeren, met name waar burgers worden beloond (cadeautjes)voor hun inspanningen.

Page 47: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Algemene aanbevelingen hoe de respons te verhogen, kosten teverlagen

47

- Lokaal: multimediacommunicatie op doelgroep niveau. Digitaal voor jongere doelgroep (Twitter/web/apps met filmpjes),schriftelijk voor ouderen of via lokale omroep, op scholen en sportverenigingen, en persoonlijke benadering voor ‘notoiretegenstanders’. ‘Maak het een gewoonte!’

• Communicatie gedurende de uitvoering: sluit aan op het gedrag van burgers. Voorkom ontmoediging door bijvoorbeeld:- Indien een container stuk of vol is via sms-service of app aan te geven naar welke container de burger kan- Of stickers op de containers waar de volgende container staat indien deze vol is.

5. Geef of ontwerp ‘best practices’ voor hoogbouw: gemeenten hebben goede ideeën en oplossingen voor de laagbouw. Maarer is behoefte aan best practices voor de hoogbouw. Dit geldt zowel voor gebieden waarin de hoogbouw >50% bedraagt, als voor degebieden waar het hoogbouwpercentage lager is. Meer verstedelijkte aaneengesloten gebieden zouden kunnen samenwerken inoplossingen. Hoogbouw gebieden in meer landelijke gemeenten vraagt veelal om een maatwerk oplossing die vanwege beperkte schaalveelal zal aansluiten op de bestaande inzamelsystematiek.

6. Nascheiding als oplossing voor hoogbouw: verstedelijkte gebieden, met name gebieden met een hoogbouw >50-60%,overwegen nascheiding. Belemmeringen waarvoor naar een oplossing moet worden gezocht:

• Contracten voor de verwerking van restafval, die wel bronscheiding toestaan, maar nascheiding contractueel uitsluiten. Op basisvan de huidige contracten zou het mogelijk zijn om in de periode vanaf 2020 op nascheiding over te gaan. Onderzoek,voorbereiding, tendering en bouwen neemt jaren in beslag. De aanzet daartoe en de onderzoeksfase zal, om op dit tijdstip over tegaan, echter nu al moeten starten.

• Onbekendheid met de ketenresultaten van nascheiding.

7. Ontwerp voor de lange termijn: gemeenten die scenario’s ontwerpen voor de lange termijn en zich voorafgaand niet latentegenhouden door de beperkingen van de huidige situatie (bestaande inzamelstructuur, bestaande investeringen in wagenpark encontainers, mogelijke oppositie van burgers en Raad) boeken goede resultaten.

8. Ontwerp voor en stuur op de gehele keten: focus niet alleen op of inzameling of post-collection, maar ontwerp de geheleketen. Betrek daarin de mogelijkheden voor gecombineerde inzameling van stromen die zich goed laten sorteren, zonder forsterugslageffect.

Page 48: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

Bijlagen

A. Kwantitatieve hypotheses

B. Kwalitatieve hypotheses

48

Page 49: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

A. Kwantitatieve hypotheses (1)

49

Hypothese Actie PwC Bron

Respons perHH

1. Serviceniveau (brengsysteem):het aantal huishoudens (hh) perbrengcontainers en brenglocaties isvan invloed op de respons per hh

Analyse van relatie tussen serviceniveau in eenbrengsysteem en respons op basis van debenchmark gemeenten

Bestaande database

2. Serviceniveau (haalsysteem): defrequentie van inzameling per maandis van invloed op de respons perhuishouden

Analyse van relatie tussen frequentie vaninzameling in een haalsysteem en respons opbasis van analyse van WasteTool (wordt er bij1x 2 weken substantieel meer opgehaald dan bij1x 4 weken)

Voorkeur voor WasteTool omdatdaarmee het effect van het wijzigen vaninzamelingsfrequentie over tijd kanworden onderzocht (alternatiefbenchmark)

3. Serviceniveau (haalsysteem): hetinzamelmiddel (zak/container) is vaninvloed op de respons per huishouden

Analyse van relatie tussen inzamelmiddel in eenhaalsysteem en respons op basis van een analysevan WasteTool (in benchmark geen mini-containers)

WasteTool omdat daarmee het effect vanhet wijzigen van inzamelingsfrequentiekan worden onderzocht (benchmarkbiedt hiervoor geen input, effect is inonderzoek voor Bronckhorst onderzocht)

4. Serviceniveau (haalsysteem): dewijze waarop burgers zakken kunnenverkrijgen is van invloed op de responsper huishoudens (lnb. ook voorkosten)

Verdiepende analyse van de relatie tussen dewijze van verspreiding van de zakken en derespons

Ten behoeve van onderzoek aanvullenvan database met kwalitatieve dummyvoor wijze van verspreiding enverkrijging van zakken (gratis/tegenbetaling, beperking in verkrijgbaarheid/ongelimiteerd) op basis van derekenmodellen en achterliggendegespreksverslagen

Page 50: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

A. Kwantitatieve hypotheses (2)

50

Hypothese Actie PwC Bron

Respons(vervolg)

5. Serviceniveau: het combinerenvan halen en brengen leidt tot eenhogere respons dan in haalsysteem

Analyse van relatie tussen combinatie van haal-en brengsysteem op de respons op basis vanbenchmark

Bestaande database (beperkt tot 3gemeenten) of Waste Tool (indienbekend welke gemeenten beide systemencombineren naast de 3 gemeenten in debenchmark)

6. Hoe hoger het percentagehoogbouw in een gemeente hoe lagerde respons

Analyse van de mate van hoogbouw en derespons. Toe te passen op huidige benchmark,dan wel op basis van WasteTool. Voorkeur opbasis van WasteTool. Betrekken van potentie bijinwoners c.q. regionale spreiding aan plasticverpakkingen op basis van het onderzoek datNedvang recentelijk heeft laten uitvoeren.

Aanvullende gegevens benodigd van allegemeenten. Voorstel gebruik te makenvan gegevens VNG in combinatie met‘SYSWOV’. Analyseren van relatie tussenmate van hoogbouw en respons. Keuze:uit te voeren benchmark of WasteTool,indien voldoende input op kenmerkendie statistisch significant zijn voor derespons als diftar en haal-breng(correlaties)

7. De stedelijkheidsklasse is vaninvloed op de respons (en op de kostenikv de benchmark)

Aanvullend onderzoek benodigd in SK 1 (ziehierna), om deze analyse beter onderbouwd uitte voeren. Toe te passen op huidige benchmark +2 extra.

Database en aanvullend onderzoek inSK 1 gemeenten, eventueel aangevuldmet onderzoek op respons en SK op basisvan WasteTool voor alle gemeenten

Page 51: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

A. Kwantitatieve hypotheses (3)

51

Hypothese Actie PwC Bron

Efficiency 8. Het inzamelgebied(oppervlakte in km2) is vaninvloed op de efficiency vande operatie

Analyse van de relatie tussen efficiency van deoperatie, uitgedrukt in ingezameld tonnageper uur (+ kosten per ton, met correctie voorresponseffect) en oppervlakte van gemeente.Vraagt aanvullend onderzoek naarinzamelgebied van de gemeente.Beperkingen: geen inzameltijden van privatepartijen en wordt mogelijk beïnvloed door‘pauzegedrag’

Database aanvullen met CBS-gegevensover ‘landoppervlakte’ gemeenten

9. De organisatievorm (zelfdoen/samen/uitbesteden) isbepalend voor de efficiencyvan de uitvoering

Analyse van relatie tussen de organisatievormen efficiency van de inzameling, uitgedrukt iningezameld tonnage per uur, (onderscheidennaar haal- en brengsysteem). Gelijkebeperkingen als in voorgaande regel: deelontbrekende informatie.

Bestaande database aanvullen metorganisatievorm voor de inzamelingvan afval

10. De organisatievorm(zelf doen/samen/uitbesteden) is bepalend voorde efficiency van deuitvoering

Analyse van relatie tussen de organisatievormen efficiency van de inzameling, uitgedrukt ininzamelkosten per ton. (verstorende factorvan de uurtarieven)

Bestaande database aanvullen metorganisatievorm voor de inzamelingvan afval

Page 52: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

A. Kwantitatieve hypotheses (4)

52

Hypothese Actie PwC Bron

Efficiency(vervolg)

11. De afschrijvingskostenvan containers (brengsysteem)zijn van invloed op deinzamelingskosten

Analyse van relatie/verhouding tussenkapitaallasten per ton en de totale kosten per ton(vergelijking en de verhouding) en de spreidingtussen gemeenten (histogram)

Bestaande database, mogelijke verdiepingop gehanteerde afschrijvingstermijnen

12. De uurtarieven van ingezetpersoneel en materieel zijn vaninvloed op de inzamelingskosten

Analyse van relatie tussen uurtarieven vanpersoneel en materieel en de totale kosten per ton(niet voor uitbestede partijen), aangevuld met deverhouding tussen inzamelkosten als onderdeelvan de totale kosten

Bestaande database

13. Het aantal ingezettemedewerkers/beladers in eenhaalsysteem is van invloed op deinzamelkosten

Analyse van relatie tussen aantal medewerkers inhaalsysteem en de inzamelingskosten per ton(met correctie voor inzamelgebied/oppervlakte enmate van hoogbouw)

Bestaande database

Respons enefficiency

14. De respons bepaalt de hoogtevan de kosten en de rangordevan gemeenten

De relatie tussen respons en kosten is onderzochtin alle benchmarks en is de basis van deKostenstudie geweest. Wat wil de Werkgroepaanvullend uitgezocht?

Bestaande database

Timing 15. Indien instrumenten alsdiftar, omgekeerd inzamelen,wijziging van inzameling wordendoorgevoerd, sorteert dit binnenenkele maanden effect (**)

Analyse van effect van wijziging in financiëleprikkels en gedragsprikkels op de respons (wordtook meegenomen in kwalitatief onderzoek)

WasteTool (indien WasteTool hierininzicht biedt of Nedvang dit kanaanleveren)

Page 53: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

B. Kwalitatieve hypotheses

53

Page 54: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

B. Kwalitatieve hypotheses (1)

54

Hypothese Actie PwC Bron

Respons 1. Indien een gemeente een actueel enSMART afvalbeleid heeft, heeft dit eenpositief effect op de respons

Onderzoek naar de relatie tussenafvalbeleid en respons

Gesprek 6 gemeenten + deskstudie(rapportages Drift + NVRD,onderzoeken NL Schoon)

2. Een optimale sturing tussen eninrichting van taken enverantwoordelijkheden tussen gemeente eninzamelaar en bestuurlijk inzicht in dekosten en opbrengsten leidt tot verbeteringvan kosten en prestaties

Onderzoek naar de relatie tussenrespons (en kosten) en destructuur en inrichting tussengemeente en evt. inzamelaar,zowel administratief alsbestuurlijk: is er inzicht in deonderliggende kosten/contracten(AOIC) en worden dekosten/opbrengstenmeegenomen in de bepaling vande afvalstoffenheffing(bestuurlijk inzicht)

Gesprek 6 gemeenten + deskstudie(rapportages Drift + NVRD,onderzoeken NL Schoon)

3. De gemeente/inzamelaar die actiefcommuniceert over nut en noodzaak vangescheiden inzameling, realiseert eenhogere respons

Onderzoek naar de relatie tussenactieve communicatie en respons

Gesprek 6 gemeenten + deskstudie(rapportages Drift + NVRD,onderzoeken NL Schoon)

4. Efficiënte en effectieve inzet vanhandhavingsinstrumentarium draagtbij aan realiseren afvalbeleid en verhogenrespons

Onderzoek naar de relatie tusseneffectieve inzet van handhavingen respons

Gesprek 6 gemeenten + deskstudie(rapportages Drift + NVRD,onderzoeken NL Schoon)

Page 55: Kostenstudie naar de keten van brongescheiden ... · PwC PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 9616, 1006 GC Amsterdam T: 088

PwC

B. Kwalitatieve hypotheses (2)

55

Hypothese Actie PwC Bron

5. Als een gemeente actief ervaringenuitwisselt met collega-gemeenten (zelfof in benchmarks), geeft dit nieuweinzichten om de respons te verhogen

Onderzoek naar de relatie, up todate blijven en respons

Gesprek 6 gemeenten + deskstudie(rapportages Drift + NVRD,onderzoeken NL Schoon)

6. Er zijn meer prikkels/instrumentendie de respons kunnen verhogen

Analyse van de best practicesom respons te verhogen

Gesprek 6 gemeenten + deskstudie(rapportages Drift + NVRD,onderzoeken NL Schoon)

Efficiency 7. De schaalgrootte van hetinzamelgebied is een bepalende factorvoor het behalen van efficiency enkostenvoordeel

Onderzoek naar optimale schaalen factoren die daarop vaninvloed zijn (aantalhuishoudens,inzameloppervlakte, hoog-laagbouw, mogelijkheid omgrensoverschrijdend in tezamelen)

Gesprek 6 gemeenten + deskstudie(Benchmark NVRD)

Timing 8. Indien instrumenten als diftar,omgekeerd inzamelen, wijziging vaninzameling worden doorgevoerd, sorteertdit binnen enkele maanden effect (**)

Onderzoek naar het effect vanwijziging in financiële prikkelsen gedragsprikkels op derespons

Gesprekken 6 gemeenten + aanvullingWerkgroep

9. Langlopende contracten voor deinzameling beperken de mogelijkheid omop korte termijn kosten te besparen, ofandere inzamelmethodieken in te zetten

Beoordeling van de mate waarinde benchmarkgemeenten decontractuele mogelijkheidflexibiliteit bieden (Risico:tijdrovend ikv 10 maart)

Aanvullend onderzoek (web based)onder alle (benchmark)gemeenten:looptijd inzamelcontract enmogelijkheden van tussentijdseaanpassing (evt. uitvraag via VNG)