Ieniemienie 2015

14
Inspectierapport Ieniemienie (PSZ) Willem van Engenstraat 75 8331CC STEENWIJK Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: Steenwijkerland Datum inspectie: 04-03-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 24-03-2015

description

http://www.psz-steenwijkerland.nl/images/stories/rapporten-2015/Ieniemienie-2015.pdf

Transcript of Ieniemienie 2015

InspectierapportIeniemienie (PSZ)Willem van Engenstraat 758331CC STEENWIJK

Toezichthouder: GGD IJssellandIn opdracht van gemeente: SteenwijkerlandDatum inspectie: 04-03-2015Type onderzoek: Jaarlijks onderzoekStatus: DefinitiefDatum vaststelling inspectierapport: 24-03-2015

2 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Inhoudsopgave

Het onderzoek .................................................................................................................... 3

Observaties en bevindingen.................................................................................................. 4

Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4

Personeel en groepen....................................................................................................... 6

Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7

Ruimte en inrichting......................................................................................................... 8

Inspectie-items ................................................................................................................... 9

Gegevens voorziening.........................................................................................................13

Gegevens toezicht ..............................................................................................................13

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal............................................................................14

3 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang enkwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

Feiten over de peuterspeelzaal

Peuterspeelzaal Ieniemienie is onderdeel van Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland. Recentheeft er een verhuizing plaats gevonden naar een lokaal in een schoolgebouw. Er is een ruimte diepassend is ingericht voor kinderen van de peuterleeftijd. Het betreft een VVE-extrapeuterspeelzaal.

Inspectiegeschiedenis

In de voorafgaande jaren waren er geen herstelpunten bij deze peuterspeelzaal geconstateerd. Inverband met de verhuizing zijn er 2 items aan de minimaal te inspecteren voorwaardentoegevoegd, wetende de binnen- en buitenruimte en de risico-inventarisatie.

Bevindingen op hoofdlijnen

Er zijn geen herstelpunten geconstateerd. De inventarisatie van de speelzaal is op een latermoment aangeleverd, aangezien deze nog niet opgesteld was. Op basis van Overleg en Overredingis deze alsnog opgesteld en aangeleverd en akkoord bevonden.

Advies aan College van B&W

Geen handhaving.

4 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

Peuterspeelzaal Ieniemienie heeft een pedagogisch werkplan wat afgeleid is van het pedagogischebeleidsplan van Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland. Het is de bedoeling dat er in depraktijk volgens dit pedagogisch plan wordt gewerkt. Dat is getoetst tijdens een observatie opwoensdagochtend, bij de 3+groep. Dat is een groep met een aantal kinderen die extra zorgbehoeven. De observatie is uitgewerkt op basis van de 4 basiscompetenties.

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.De beroepskrachten en de vrijwilliger hebben een vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contactmet de kinderen. Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om en/of horenbij lichamelijk contact. Zo is er een kind van slag en krijgt gepaste aandacht en troost. Zowel doorrespectvolle benadering als door een knuffel of omhelzing.De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen mogen. Ze geven complimentjes, makengrapjes, hebben oogcontact en treden bemoedigend op als een kind dat nodig heeft.Beroepskrachten laten respect zien voor ieder kind, ieder kind krijgt een eerlijke behandeling. Erwordt niemand uitgesloten.Er is een dagschema waarin de dagelijkse routines en activiteiten plaatsvinden. Het is eenherkenbare en vertrouwde volgorde. Dat biedt kinderen houvast en herkenning.De conclusie is dat de emotionele veiligheid in voldoende mate wordt gewaarborgd.

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling vanpersoonlijke competentie te komen.De beroepskrachten sluiten op passende wijze aan bij het ontwikkelingstempo en -niveau van dekinderen. Ze bieden spelmaterialen aan die uitdagend kunnen zijn. Kinderen worden nietovervraagd of overschat.Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor kinderen. Kinderen kunnen naar buiten spelen enhebben bij minder goed weer een alternatief. Er is een speellokaal beschikbaar en ook zijn deberoepskrachten geschoold in het aanbieden van peutergym.De conclusie is dat de ontwikkeling van de persoonlijke competentie in voldoende mate wordtgewaarborgd.

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling vansociale competentie te komen.Er is een duidelijke tweedeling geconstateerd in de ochtend. Er zijn momenten waarbij ergeorganiseerd een activiteit plaats vindt en momenten waarbij er vrij spel is. De interactie tussende kinderen wordt gestimuleerd en kinderen worden begeleid in het samen dingen doen. Ook lerenze op elkaar te wachten tijdens het eten en drinken. Een beroepskracht gaf aan dat dattafelmoment vaak ook gebruikt wordt voor gesprekjes met kinderen, echter werd dat dit keeroverschaduwd door 1 kind wat wat luidruchtig aanwezig was.De conclusie is dat de kinderen voldoende de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van socialecompetentie te komen.

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.De beroepskrachten en vrijwilliger geven de kinderen het goede voorbeeld van socialevaardigheden in de omgang met andere kinderen. Ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee,troosten en helpen.De conclusie is dat de houder ruim voldoende zorg draag voor de overdracht van normen enwaarden.

De algehele conclusie betreffende de pedagogische praktijk is dat er gewerkt wordt aan het zorgdragen voor de 4 genoemde basisprincipes.

5 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Voorschoolse educatie

Op deze locatie wordt voorschoolse educatie aangeboden. Het is een zogenaamde VVE-extraspeelzaal. Er is de mogelijkheid kinderen 4 dagdelen af te laten nemen. Op die momenten is degroepsgrootte maximaal 16 kinderen met daarbij 2 gediplomeerde beroepskrachten, soms met eenvrijwilliger. Ook zijn deze beroepskrachten in het bezit van een scholingsbewijs betreffendevoorschoolse educatie. Er wordt volgens de methode Piramide gewerkt.

Gebruikte bronnen:x Interview anderen (beroepskrachten)x Observatiesx Websitex VVE-certificatenx Opleidingsplan voorschoolse educatie

6 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

In de op de locatie aanwezige map met documenten waren de verklaringen omtrent gedragaanwezig, alsmede de diploma's van de beroepskrachten. Al deze documenten voldoen aan degestelde voorwaarden betreffende geldigheid en screeningsprofiel.

Passende beroepskwalificatie

In de op de locatie aanwezige map met documenten waren de verklaringen omtrent gedragaanwezig, alsmede de diploma's van de beroepskrachten. Al deze documenten voldoen aan degestelde voorwaarden betreffende geldigheid en screeningsprofiel.

Opvang in groepen

Er is 1 groepsruimte waar de kinderen opgevangen worden. Er zijn 3 groepen die verdeeld over 6dagdelen aanwezig zijn. Altijd maximaal 16 kinderen. 1 van de groepen is een 3-plus groep.

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Er wordt in alle hiervoor genoemde groepen (meer dan) voldaan aan de geldendeberoepskracht/vrijwilliger-kindratio.

Gebruikte bronnen:x Observatiesx Verklaringen omtrent het gedragx Diploma's beroepskrachtenx Plaatsingslijstenx Presentielijstenx Personeelsrooster

7 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

Deze peuterspeelzaal is recent geopend, vandaar dat de risico-inventarisatie in de beoordeling meeis genomen. Er is een risico-inventarisatie uitgevoerd, zowel op gebied van veiligheid als op hetgebied van gezondheid. Ook het speellokaal is meegenomen. Alle items die beschreven moetenworden, alsmede de acties om het veilig en hygiënisch te maken of te houden, zijngeïnventariseerd en uitgewerkt. De uitvoering hiervan lag bij de medewerkers, waarmee zij dusgelijk op de hoogte zijn van de acties.

Gebruikte bronnen:x Interview anderen (beroepskrachten)x Observatiesx Risico-inventarisatie veiligheidx Risico-inventarisatie gezondheidx Actieplan veiligheidx Actieplan gezondheidx Huisregels/groepsregels

8 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Ruimte en inrichting

Binnenruimte

Er wordt voldaan aan de minimale oppervlakte speelruimte. De ruimte is ingericht inovereenstemming met het aantal op te vangen kinderen en de leeftijd van deze kinderen.

Buitenspeelruimte

Er is ruim voldoende buitenspeelruimte beschikbaar per kind. Het is een afgegrensd gedeelte vanhet schoolplein. Er is een berging met passend spelmateriaal. Er zijn een aantal aanpassingengedaan om het veiliger te maken, maar toezicht is wenselijk om ook een aantal kleine gevaren inte dammen.

Gebruikte bronnen:x Observaties

9 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluitkwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling vanpersoonlijke competentie te komen.(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluitkwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling vansociale competentie te komen.(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluitkwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluitkwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Voorschoolse educatie

Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of perweek ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinentaal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteitvoorschoolse educatie)

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in degroep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteitvoorschoolse educatie)

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteitvoorschoolse educatie)

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstiggevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteitvoorschoolse educatie)

Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste éénmodule over het verzorgen van voorschoolse educatie.OF

De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht ophet vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- envroegschoolse educatieprogramma’s.(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteitvoorschoolse educatie)

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteitvoorschoolse educatie)

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde ensamenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen,motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteitvoorschoolse educatie)

10 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaalexploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze nietouder dan twee jaar.(art 2.6 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvangvan de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dantwee maanden.(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dantwee jaar.(art 2.6 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatieovereenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweedeberoepskracht.(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijkeruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking,valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

11 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijnrespectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhangtussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen)

De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarinhet ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen vande vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu,buitenmilieu en medisch handelen.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijnrespectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhangtussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen vande vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ruimte en inrichting

Binnenruimte

Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind.

De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.

De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangenkinderen en het pedagogisch beleid.

Buitenspeelruimte

Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.

De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan de peuterspeelzaal.

12 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangenkinderen en het pedagogisch beleid.

13 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Gegevens voorzieningOpvanggegevens

Naam voorziening : IeniemienieWebsite : http://www.psz-steenwijkerland.nlAantal kindplaatsen : 32Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja

Gegevens houder

Naam houder : Stichting Peuterspeelzalen SteenwijkerlandAdres houder : Gasthuislaan 24Postcode en plaats : 8331MX STEENWIJKWebsite : www.psz-steenwijkerland.nlKvK nummer : 41024735

Gegevens toezichtGegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD IJssellandAdres : Postbus 1453Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLETelefoonnummer : 038-4 281 686Onderzoek uitgevoerd door : A de Boer

Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : SteenwijkerlandAdres : Postbus 162Postcode en plaats : 8330AD STEENWIJK

Planning

Datum inspectie : 04-03-2015Opstellen concept inspectierapport : 12-03-2015Zienswijze houder : Niet van toepassingVaststelling inspectierapport : 24-03-2015Verzenden inspectierapport naar houderen oudercommissie

: 27-03-2015

Verzenden inspectierapport naargemeente

: 27-03-2015

Openbaar maken inspectierapport : 10-04-2015

14 van 14Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 04-03-2015Ieniemienie te STEENWIJK

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaalDe zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Wat betreft de houder hoefde er geen hoor-wederhoor plaats te vinden.